Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 303 van 1088

...  291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316  ...
[16] Toen zei IK: 'Wees voor hen niet bang, want zij zullen blij zijn om je niet onder ogen te komen! Ga nu echter onder het volk, dat zal je wel beschermen en je behouden thuis brengen! Kijk maar eens daar bij de voorhang van de tempel, dan zul je al diegenen zien die zojuist hier stonden! Want het volk vroeg hun buiten om welke reden zij allemaal zo haastig uit de tempel vluchtten. Zij schaamden zich echter om de waarheid te zeggen, bedachten toen een onbeholpen smoesje en keerden bij de poort die op het oosten staat weer heel stilletjes terug. Maar ga jij nu onder het volk dat in Mij gelooft, dan zal je niets gebeuren! Ik zal het volk nu verder onderwijzen en dan zullen zij zich meteen weer melden en zich naar Mij toe dringen; want zij zijn nu nog veel kwader op Mij, omdat Ik hen beschaamd gemaakt en jou uit hun klauwen gered heb. Maar ga nu maar gerust daar waar Ik je gezegd heb, wees vroom en zondig voortaan niet meer!'
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Dat was voor DE VAN WOEDE VERVULDE FARIZEEËN teveel. Zij drongen zich weer naar Mij toe en zeiden: 'Omdat je dat over jezelf zegt, is je bewering niet waar! ' (Joh. 8, 13 )
Hoofdstuk 198: De Heer maakt Zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Daarop zei IK: 'Ook al zou Ik iets over Mijzelf zeggen, dan zou Mijn bewering toch waar zijn; want Ik weet vanwaar Ik gekomen ben, en Ik weet ook waarheen Ik zal gaan. Alleen jullie Farizeeën weten vanwege jullie hoogmoed niet, waar Ik vandaan gekomen ben en waarheen Ik zal gaan. (Joh.8,14). Jullie oordelen en veroordelen alles zoals je lichaam je dat ingeeft, omdat jullie geen geest kennen. Maar zo oordeel Ik niemand, (Joh. 8, 15) en als Ik oordeel, dan is Mijn oordeel juist; want Ik ben hier niet alleen, zoals jullie denken, maar Ik en de Vader die Mij gezonden heeft, zijn hier (Joh. 8,16) en staat er niet in jullie wet geschreven dat het getuigenis van twee mensen geldig is? (Joh.8, 17) Ik ben ten eerste degene die van Mijzelf getuig, en ten tweede is er de Vader, die Mij naar deze wereld gezonden heeft, die van Mij getuigt. Hoeveel meer getuigen willen jullie nog?' (Joh.8, 18)
Hoofdstuk 198: De Heer maakt Zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Toen stond IK op en ging naar de pilaar waar zich de zogenaamde offerkist van God bevond, die vanwege de offers voor de tempel die naam had, en Ik riep hard in de kist: 'Jullie blinden kennen noch Mij noch Mijn Vader! Want als je Mij zou kennen, zou je ook Mijn Vader kennen!' (Joh.8,19)
Hoofdstuk 198: De Heer maakt Zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen kwamen er echter ENIGE ANDERE JODEN naar Mij toe, die nog veel waardering voor de Farizeeën hadden, maar Mij in bepaalde opzichten ook niet helemaal ongelijk gaven, en zeiden: 'Maar zeg ons nu eens wat nu eigenlijk de bedoeling is van alles wat je zegt!'
Hoofdstuk 198: De Heer maakt Zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Toen werden ook DEZE JODEN kwaad en zeiden: 'Wat wil je daarmee zeggen? Kun je soms zelfs voorspellen dat wij naar de hel gaan?'
Hoofdstuk 198: De Heer maakt Zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[23] En IK zei: 'Het is moeilijk voor totaal dove oren te spreken. Omdat jullie Mij daarnet niet begrepen hebben, luister dan nu naar Mij! Ten eerste ben Ik Degene die zojuist met jullie sprak! '(Joh. 8,25)
Hoofdstuk 198: De Heer maakt Zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Dat deed de joden van woede barsten. Zij hadden geen woorden meer om hun overgrote verontwaardiging uit te drukken. Toen bukten zij zich en raapten losse brokken steen op, waarvan er genoeg In de tempel lagen omdat men aan de bodem zelden tijd besteedde, en wilden die naar Mij gooien; maar Ik verborg Mij snel, werd volledig onzichtbaar en midden tussen hen door gaand verdween Ik uit de tempel. (Joh. 8,59) De leerlingen en Lazarus met de Romeinen kwamen Mij al gauw achterna, en wij gingen vervolgens snel weer onze Olijfberg op.
Hoofdstuk 200: Het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Het was al ver na twaalven toen ook het merendeel van het volk de tempel verliet en zijn onderkomen opzocht, en dus ook onze echtbreekster naar huis ging en haar man alles vertelde wat er in de tempel met haar gebeurd was.
Hoofdstuk 201: De ontmaskering van de verleider van de echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] DE MAN: 'Vrienden, alleen uitzonderlijk grote nood heeft mij en mijn vrouw ertoe gedwongen het illustere aanbod van een vreemdeling aan te nemen! Maar de vreemde moet of een verklede gerechtsdienaar, of zelfs een geile Farizeeër geweest zijn die allang een oogje op mijn vrouw had. Want toen ik het geld aannam en het naar een andere kamer bracht, kwamen de gerechtsdienaren al en trokken mijn vrouw uit de armen van de vreemdeling. Helaas heb ik door mijn eigen schuld mijn dierbare vrouw in de diepste ellende gestort. Omdat zij nu weer terug is, moet er iets bijzonders gebeurd zijn; want geen van al de mensen die op deze wijze gevangen genomen werden, is ooit weer teruggekomen. Hoe kwam mijn vrouw weer vrij? Beste mannen, jullie waren beslist getuige van alles wat er in de tempel voorgevallen moet zijn. Willen jullie mij niet vertellen wat je gezien hebt?'
Hoofdstuk 201: De ontmaskering van de verleider van de echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] DE MANNEN zeiden: 'Waar hij zich nu ophoudt, kunnen wij echt niet zeggen; maar we hebben wel gehoord dat hij, als hij naar Jeruzalem komt, altijd bij Lazarus van Bethanië verblijft. Daar willen wij hem zelf gaan opzoeken. Doe dat ook! We horen daar in ieder geval waar hij eventueel heengegaan kan zijn.'
Hoofdstuk 201: De ontmaskering van de verleider van de echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] DE MANNEN zeiden: 'Des te beter! Dan zullen we hem daar het eerst gaan zoeken! En is hij daar niet, dan gaan we naar Bethanië!'
Hoofdstuk 201: De ontmaskering van de verleider van de echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Maar DE MAN EN DE VROUW zeiden: 'Al dat miserabele zweren helpt je helemaal niets, want je weet dat het getuigenis van twee mensen voor het gerecht geldig is. Kom dus nu maar met ons mee naar de rechter, ellendeling, dan kun je zelf in de kuil vallen die je voor ons hebt gegraven!'
Hoofdstuk 201: De ontmaskering van de verleider van de echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Toen begonnen de drie te smeken en wilden de man veel geld geven. Deze nam dat echter niet aan, maar eiste van hen dat hij in het vervolg door de tempel met rust gelaten zou worden. Dat beloofden zij dan ook plechtig, en de mannen lieten de drie verder gaan, maar wel na hen gedreigd te hebben meteen naar de landvoogd te gaan als ze ook maar de minste aanwijzing kregen dat de tempel zich ongunstig over hen uitgelaten mocht hebben. Dat dit echtpaar daarna volkomen door de tempeldienaren met rust gelaten werd, kan men zich gemakkelijk voorstellen.
Hoofdstuk 201: De ontmaskering van de verleider van de echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarna gingen allen de Olijfberg op, waar Ik juist met de leerlingen en met Lazarus zat te eten en waar zich ook de dertig Romeinen bevonden en zaten te eten. Daar aangekomen, vroegen zij een knecht van de herberg of Ik er was. En de knecht beaamde dat. Toen de ongeveer zeventig man dit heugelijke bericht hoorden, juichten zij en vroegen de knecht om naar binnen te gaan en Mij te vragen of zij bij Mij in de kamer mochten komen.
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316  ...