Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 303 van 1490

...  291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316  ...
[1] (MATHAËL:) 'Ik ben er nu vast van overtuigd, dat wij met de verbreiding van Uw zuiver goddelijke leer zeker geen al te grote moeite zullen hebben en wij, gebieders en aardse machthebbers, al helemaal niet; maar een heel andere vraag is, en die lijkt mij uiterst belangrijk, hoe deze leer voor de mensheid zuiver gehouden kan worden, zonder dat mensen hieraan iets toevoegen of er iets uit weglaten. Want wij zijn nu met velen, die deze nieuwe leer niet alleen voor onszelf gekregen hebben maar ook voor onze vele broeders en zusters, en deze ook met volle inzet willen verbreiden! Maar zelfs wij zullen misschien al op heel wat punten de mensen dit meest ware en zuivere evangelie zeer verschillend verkondigen, wat natuurlijk in de aard der zaak ligt.
Hoofdstuk 120: De toekomst en het zuiver houden van de leer van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Want men zal met een jood anders moeten praten dan met een Griek en een Romein, en met deze weer anders dan met Perzen, Indiërs en Egyptenaren, en met de Scythen weer heel anders, omdat ieder een andere voorkennis heeft. Daardoor zullen er natuurlijk allerlei vermengingen plaatsvinden en allerlei dingen zullen ook anders gekleurd worden. En als dan bijvoorbeeld na een paar honderd jaar de mensen van de meest verschillende volkeren de lessen die ze van ons hebben ontvangen, en die natuurlijk door velen opgetekend worden, met elkaar zullen vergelijken, -zullen die dan nog wel enigszins op elkaar lijken?! Of zullen de joden niet spoedig zeggen: ' Alleen wij hebben de geheel zuivere en ware leer! , En de Grieken zullen daarop zeggen: 'Neen, wij hebben de enig ware leer, zoals wij die uit de mond van de Heer hebben vernomen!' En zullen de Romeinen niet hetzelfde beweren en de Armeniërs op hun beurt ook?! Ik wil hopen dat ze in wezen allemaal niet te veel van elkaar zullen afwijken; maar wat details betreft zullen er, vanwege de volkomen vrije wil van de mensen, hier en daar waarschijnlijk toch wel behoorlijke varianten, kloven en vouwen voorkomen!
Hoofdstuk 120: De toekomst en het zuiver houden van de leer van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Stel bijvoorbeeld het geval dat iemand het een en ander of zelfs veel over de grote keizersstad Rome heeft horen vertellen, ook de weg daar ween weet, en ook de middelen en de gelegenheid heeft om er naartoe te reizen, de grote stad rustig te bekijken en alles daar te leren kennen.- Ja, stel dat hij hiertoe zelfs meerdere malen wordt aangemoedigd door zijn vrienden die al in Rome zijn geweest! Alleen heeft hij er ten eerste nooit echt de tijd voor, en bovendien is hij te gemakzuchtig en ziet hij op tegen de ongemakken die de reis mogelijkerwijs met zich mee kan brengen, en hij zegt tenslotte: 'Ja, waarom die reis naar Rome? Mijn vrienden hebben mij deze grote stad toch al zo haarfijn beschreven, dat ik haar in mijn fantasie nu zo kan zien alsof ikzelf al vele malen in Rome ben geweest! ,
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ik zeg echter nog meer: Laten we zorgen, dat deze persoon toevallig werkelijk in Rome komt, -maar alleen, en zo, dat hem in Rome zelf ook niemand zegt dat hij zich nu in Rome bevindt, maar in een heel andere stad -, dan zal hij dat uiteindelijk geloven en derhalve door de bomen het hele, grote bos niet zien!
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Het is dus absoluut niet genoeg dat de mens zich kennis verschaft over wat dan ook, door er bijvoorbeeld van anderen over te horen of door er allerlei beschrijvingen over te lezen. Al deze kennis blijft stom en zonder waarde voor het leven als ze niet door activiteit in verband wordt gebracht met het leven van de ziel.
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Wanneer deze persoon, nadat hij veel voor hem merkwaardige dingen over de stad Rome heeft gehoord, het plan opvat om daarheen te reizen en dat dan ook werkelijk doet en daar alles bekijkt wat hij maar kan bekijken, dan zal de volle waarheid ook een diepe indruk op zijn ziel gemaakt hebben en hij zal zich dan nooit meer een andere voorstelling van Rome kunnen maken, dan zoals hij de stad zelf heeft gezien.
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] En zoals deze gelijkenis in ieder opzicht en met betrekking tot alles zeer duidelijk het verschil laat zien tussen bedrieglijke schijn en de volle waarheid, waardoor iedereen ook gemakkelijk en geheel en al kan zien dat iedere beschrijving van Rome, ook al is die nog zo juist, het niet haalt bij de eigen daadwerkelijke overtuiging, omdat de voorstelling die door een beschrijving is ontstaan, slechts ingebeeld is en heel goed verdrongen kan worden door een andere die door iets anders is ontstaan, omdat ze geen levend beeld geworden is in de ziel, - precies op dezelfde manier gaat het met Mijn leer:'
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Deze mens doet dat nu en probeert ook zijn omgeving daartoe te bewegen, deels door zijn voorbeeld en deels door zijn heel eenvoudige en sobere leer; zo vormt hij zijn gezin tot een waar toonbeeld van ware en God toegewijde mensen. En wat zijn in korte tijd de vruchten van deze prijzenswaardige onderneming? De mensen leven in vrede. Niemand verheft zich boven de ander. De verstandige zet zich er voor in om met veel geduld en liefde de minder begaafde op gelijk niveau te brengen, en maakt hem opmerkzaam op alle wonderen in de schepping die hij kent, en is gelukkig dat hij de zwakkere kon helpen.
Hoofdstuk 122: Het belang van het daadwerkelijke christendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Dit diepere schouwen en begrijpen verschaft de ziel weer nieuwe moed om God nog inniger lief te hebben en te bewonderen, en deze liefde is dan al een eerste vonk van Gods geest in de ziel; deze vonk groeit en neemt geweldig toe en korte tijd daarna worden de ziel en Gods geest geheel één, en de ziel wordt dan door de geest van God in alle waarheid en wijsheid binnengeleid.
Hoofdstuk 123: Wijsheid als gevolg van liefdevolle werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Jullie kunnen Mijn leer van woord tot woord met onuitwisbare letters voor alle tijden der tijden optekenen, zodat er geen letter van verloren gaat, en jullie kunnen haar nog zo prediken en voorlezen aan alle volkeren, en als deze volkeren dan luidkeels roepen: 'O, kijk eens, dit is een zeer voortreffelijke leer en de mond van een God waardig!', maar er dan toch niemand mee aan het werk wil gaan en volop actief wil worden volgens de principes ervan en volgens hetgeen erin verlangd wordt, -heeft deze leer van Mij dan voor iemand enig nut, ook al is zij nog zo zuiver bewaard? Ik zeg jullie: Dat heeft geen enkel nut! Of heeft een zieke iets aan een medicijn, als hij dit niet inneemt en niet volgens het voorschrift van de ervaren arts gebruikt?!
Hoofdstuk 122: Het belang van het daadwerkelijke christendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Stel, dat iemand van Mijn leer niet meer weet dan alleen dat men God boven alles lief moet hebben en zijn naaste als zichzelf, en hierover ernstig zou denken: 'Kijk, dat is een goede leer! Er moet een allerhoogst goddelijk wezen bestaan, dat in overeenstemming met alles wat door Hem is geschapen, zeer goed en buitengewoon wijs is en leeft en zich beweegt. Dit derhalve buitengewoon goede, wijze en almachtige Wezen moet men dus ook meer achten, waarderen, eren en liefhebben dan al het andere in de wereld. Mijn medemens is evengoed als ik een mens en door de Schepper met dezelfde rechten in deze wereld geplaatst. Hij mag daarom niet te gering geacht worden, maar mijn verstand zegt me zelfs dat ik voor hem hetzelfde over moet hebben als voor mezelf. Want acht ik hem te gering, dan doe ik dat ook mezelf, omdat ik ook slechts een mens en verder niets meer ben. Ik erken dat als een eerste levensprincipe, en wil me daar dan ook om te beginnen voor mijzelf daadwerkelijk streng aan houden!'
Hoofdstuk 122: Het belang van het daadwerkelijke christendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Als voor zo iemand nu alle wijsheid toegankelijk is geworden, zoals Ik jullie nu gedurende een aantal dagen aan een stuk door heb gepredikt en ook inderdaad heb laten zien, zeg Me dan eens, of dat soms is toe te schrijven aan het feit, dat aan deze mens elk van Mijn woorden die Ik tot Jullie heb gesproken, letterlijk precies en onveranderd is overgeleverd! 0 neen! Hem is niets anders ter ore gekomen dan enkel de beide wetten der liefde, alleen doordat hij deze precies, gewetensvol en daadwerkelijk in praktijk heeft gebracht, heeft hij al het overige verworven!
Hoofdstuk 123: Wijsheid als gevolg van liefdevolle werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ofschoon Ik deze zaak aan jullie toch beslist door en door duidelijk heb uiteengezet, vragen sommigen van jullie zich toch af: 'Ja, hoe is het nu mogelijk dat door het praktisch in acht nemen van de beide geboden de ziel tot zo'n hoge wijsheid verheven wordt?' En Ik zeg jullie: Dat komt, omdat de ziel reeds vanaf het eerste begin zo is ingericht!
Hoofdstuk 123: Wijsheid als gevolg van liefdevolle werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Is het met al deze dingen dus alleen maar zo en nooit anders kan zijn, hoe onbeduidend lijkt dan jullie bezorgdheid over het zuiver houden van een tot jullie gericht woord! De mens heeft hier slechts heel weinig van nodig, maar een heel klein mosterdzaadje; als hij dit in de levensaarde van zijn hart legt en het dan ijverig en daadwerkelijk verzorgt, zal er een boom uit groeien en onder de takken van deze boom zullen ook de vogels van de hemelen hun woning vinden.
Hoofdstuk 124: Het wel goed weten, maar niet doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Als de ziel deze kracht herkent, dan herkent ze ook God, van wie deze kracht uitgaat. En als ze dit noodzakelijkerwijs moet beseffen, dan kan het niet anders dan dat ze God ook steeds meer en meer liefheeft. Met deze liefde verwijdert ze dan zelf al het vreemdsoortige uit haar steeds zuiverder en volmaakter wordende levensorde en wordt steeds meer één met de orde van Gods geest in haar; omdat dit echter begrijpelijkerwijs het geval is en ook zeer zeker moet gebeuren, is het natuurlijk vanzelfsprekend, dat zo'n ziel, die dan geheel doordrongen is van Gods geest, wel op allerlei manieren moet groeien, ook wat kracht en sterkte betreft; en zo wordt zij zeker een waar kind van de allerhoogste God.
Hoofdstuk 123: Wijsheid als gevolg van liefdevolle werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316  ...