Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 303 van 1112

...  291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316  ...
[19] Onder het volk bevond zich ook onze Judas, die Mij voor een paar muntstukken aan het volk wilde tonen, omdat de mensen Mij immers nog niet persoonlijk konden kennen. Daarin werd de verraderlijke en op geld beluste leerling echter gehinderd omdat wij een achterweg naar het genoemde bos kozen.
Hoofdstuk 102: De listige vrouwen van de heidense priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Wij kwamen op de plaats van bestemming aan en vonden de vrouwen en kinderen en bedienden druk doende om de betaalde weeklagers op de boomtakken en de katten in de bosjes los te maken; maar de weeklagers op de takken leken wel vastgeklonken en de katten durfde niemand te naderen omdat zij woest waren en ontzettend om zich heen beten en krabden vanwege de geleden pijn.
Hoofdstuk 103: Het goede getuigenis van de priestervrouwen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Maar we zijn met onze list smadelijk en eigenlijk ontzettend afgegaan. Kijk, we hebben door deze misdaad in het heilige bos ofwel de oude goden erg beledigd, of de grote toverkunstenaar; want de straf voor onze misdaad is maar al te duidelijk! De jammeraars en weeklagers op de boomtakken lijken door een onzichtbare macht vastgeklonken te zijn en kunnen ondanks alle moeite niet van hun plaats komen, en de katten in de bosjes kan geen mens benaderen, want ze lijken meer op woeste furies dan op huisdieren, ze bijten en krabben ontzettend van zich af en kunnen daarom voor geen geld ter wereld losgemaakt worden. We weten ons nu geen raad meer en voelen ons hulpeloos. Wat moeten we doen?! O wat was dat een ongelukzalige gedachte waardoor wij ons hiertoe hebben laten verleiden!
Hoofdstuk 103: Het goede getuigenis van de priestervrouwen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK beval hun echter op te staan en zei tegen hen: 'Leer datgene wat jullie nu gezien en uit de mond van jullie mannen gehoord hebben, ook met alle geduld en zachtmoedigheid aan jullie kinderen en bedienden, en later ook aan de kinderen van andere ouders. Vestig op die wijze een ware levensschool in Mijn naam, die jullie ook van je mannen zullen horen, dan zullen jullie omspoeld worden door de hemelse zegen -zoals een eiland in de rivier omspoeld wordt door het water van de rivier, en voor het voedsel van haar planten, struiken en bomen onafhankelijk is van wereldse regen uit een duistere wolk die het licht van de zon wegneemt. Denk daaraan en handel daarnaar, dan zullen jullie vanuit de dood van deze wereld tot het leven van de geest doordringen, zoals Ik in Mijn aards-menselijke deel Zelf doordrongen ben van de goddelijke geest! En als jullie werkelijk in Mijn naam zullen geloven, zullen jullie in alles door God geholpen worden; want Ik ben de levende band tussen God en de mensen'
Hoofdstuk 103: Het goede getuigenis van de priestervrouwen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen zeiden DE VROUWEN en ook hun reeds volwassen kinderen: ' O grote Heer en goddelijke Meester, was er voor ons, sterfelijke mensen maar in het een of andere hiernamaals na de lichamelijke dood een ander, eeuwig leven! Weliswaar wenst ieder mens, hetzij jong of oud, zich dat; maar waar vind je daarvoor zekere en onmiskenbare bewijzen?! Wijze mensen van alle volkeren en uit alle tijden hebben daar zowel voor als tegen veel over gesproken en geschreven; maar de tijd heeft hen allen achterhaald, en er bleef niets van hen over dan gedeelten van hun werken die in onze tijd zo verminkt zijn, dat de huidige volkeren er niets dan onoplosbare en onsamenhangende raadsels in terugvinden.
Hoofdstuk 104: De twijfel van de geleerde vrouwen aan het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Toen bedankten de vrouwen, hun kinderen en bedienden Mij nog eens voor wat Ik hier voor hen gedaan had en begaven zich daarna in hun zeer deftige huizen.
Hoofdstuk 105: Het misnoegen van de Heer over de hoogmoedige, kritische vrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Ten derde tenslotte zijn zij vrouwen van priesters en in zekere zin zelf priesteressen, en moeten daarom ex officio* (* Beroepshalve) zo verstandig en wijs zijn, dat geen enkel ander mens hen op een of andere wijze kan benaderen, -daarom gaan dan ook hun kinderen en bedienden hun als lichtende herauten, als uithangborden van hun wijsheid voor, zodat de mensen uiteindelijk zich zo moeten voelen dat ze zullen zeggen:'ja, als die al zo wijs zijn, hoe wijs zullen dan wel de priesters en priesteressen zelf zijn!' ja, Mijn vriend, bij die innerlijke levensgesteldheid verwaardigt de geest van hun mentor zich natuurlijk niet om bij hen zijn belofte in te lossen!
Hoofdstuk 105: Het misnoegen van de Heer over de hoogmoedige, kritische vrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] De priester bedankte Mij voor deze raad en beloofde Mij dat hij het de vrouwen heel behoorlijk bij zou brengen, en hij stond ervoor in dat zij zich in de zaal van Jored heel bescheiden zouden gedragen.
Hoofdstuk 105: Het misnoegen van de Heer over de hoogmoedige, kritische vrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Via dezelfde achterweg gingen wij nu terug naar het huis van Jored om te voorkomen dat Judas Iskariot iets verdiende, zoals hij gehoopt had; want langer dan tot de middag wilden al die mensen niet wachten en sommigen lieten zich er zelfs teleurgesteld tegen de leerling over uit dat hij hen zo aan het lijntje had gehouden en zij Mij toch niet te zien kregen. De leerling verborg zich echter in het huis, omdat hij bang was dat hij nu in plaats van zijn verwachte geld wellicht een andere betaling zou kunnen krijgen.
Hoofdstuk 106: Een schriftgeleerde ondersteunt de opvattingen van de priestervrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Denk je soms dat de mensen zo door God verlaten zijn, dat zij nu uit de geestenwereld helemaal geen bericht meer krijgen? O, dan vergis je je deerlijk; maar de mensen hebben zich zelf van God afgekeerd, zijn begonnen in de materie hun alles te zoeken en alleen daarvoor bezig te zijn, en zo hebben zij zich dus helemaal van het geestelijke afgewend. Geen wonder dat zij dan niets meer waarnemen en eigenlijk niets meer willen waarnemen van de aan hen gezonden geestelijke waarborgen over het leven na de volledige, lichamelijke dood!
Hoofdstuk 107: Het verkeer met gene zijde. Bewijzen voor het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Kijk, van God vervulde Meester, wij zijn slechts vrouwen; maar, omdat wij altijd veel geleerd hebben, is ons verstand behoorlijk ontwikkeld, en Iedere wijze zou aan ons een harde noot te kraken hebben! Wij zijn goed en hebben respect voor ieder mens, want wij beklagen iedereen van harte omdat hij zich net zoals wij, ook in deze wereld bevindt om afgeslacht te ~orden en ellendig voer te zijn voor de vraatzuchtige en onverzadigbare tijd. Maar het is niet goed dat een hogere, eeuwige, alom heersende goddelijke macht zich niet meer bekommert om de mensen en alle schepselen van deze aarde dan wij mensen om het vuil dat wij als kinderen achterlieten. Maar wat kunnen wij zwakke mensen doen?! Gods macht werkt boven de sterren in het eindeloos grote, en bekommert zich niet om de huilende en klagende wormen van deze wereld! Daarom moeten de arme mensen zich zolang zelf troosten en sterken tot de dood hen van de aarde verdelgt; dan komt de rust in het eeuwige niet-bestaan, dat eeuwig en altijd het uiteindelijke en grootste geluk voor de arme mens is.
Hoofdstuk 104: De twijfel van de geleerde vrouwen aan het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Weliswaar bent u nu een mens die vervuld is van Gods macht, en een Meester; maar over enige honderden jaren zal de wereld over u hoogstwaarschijnlijk ook niet veel meer weten dan dat u er eens was. Onze nakomelingen zullen in ieder geval, zoals wij al gezegd hebben, deze herinnering zo levendig mogelijk bewaren, hoewel uw woorden nog meer dan uw wonderbare daden een geest uitademen die buitengewoon getuigt van Gods geestelijke aanwezigheid in u. Er zijn echter al heel veel grote geesten als mens op deze wereld geweest, en ook hun werkelijk onbegrijpelijk grote wonderdaden getuigden ervan dat zij meer dan gewone mensen waren; maar ook zij zijn allemaal gestorven, en geen van hen liet zich ooit weer als voortlevende geest zien om daardoor de volle waarheid te bevestigen van zijn leer, die hij de arme mensen vaak onder donder en bliksem gegeven heeft.
Hoofdstuk 104: De twijfel van de geleerde vrouwen aan het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Ten tweede hebben zij een mentor gehad die heel goed thuis was in alle wetenschappen en die hun het hoofd pas goed op hol heeft gebracht, want hij wilde hun alle oude wijzen helemaal door en door leren kennen en begrijpen, maar bedacht daarbij niet dat al deze oude filosofen van de bekende volkeren en naties elkaar in hoge mate tegenspreken, en dat je, als je al deze wijzen kent en aanhangt, nooit tot een harmonisch levenssysteem komt, en dat zulke mensen alleen maar een soort hoogmoedige veelweters kunnen worden die uiteindelijk geen andere behoefte in zich voelen dan nu en dan te laten zien hoe zeer zij in alle kennis en ervaring boven ieder ander mens staan. En dat is ook bij deze vrouwen en zelfs reeds bij hun kinderen en bedienden het geval. Praat maar eens met zo'n bediende, dan zul je wel zien hoe vaardig hij met zijn tong is!
Hoofdstuk 105: Het misnoegen van de Heer over de hoogmoedige, kritische vrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] JORED zei: 'Kijk, Heer en Meester, precies zo heb ik me deze vrouwen altijd al voorgesteld, en ik kon hen ook nooit zo erg goed lijden, omdat ze met hun kennis altijd minstens zo'n duizend jaar voor wilden lopen! Want als je iets vertelde wat je dan toch ook geleerd had en uit ervaring wist, kreeg je altijd te horen, ook al was het dan op heel vriendelijke toon: 'Ik verzoek dringend daarover op te houden, anders moeten we weggaan; want dat begrijp je niet en je zult het ook nooit begrijpen!' ja, zelfs hun mannen moesten zich behoorlijk in acht nemen om in een discussie met hen door hun vrouwen niet gecorrigeerd te worden. -Bij heel veel gelegenheden dacht ik dat zo bij mijzelf, en nu zie ik pas duidelijk dat mijn gevoelens mij niet bedrogen hebben, en ik zal hen dus zo ongeveer drie uur na de maaltijd bij mij ontbieden.'
Hoofdstuk 105: Het misnoegen van de Heer over de hoogmoedige, kritische vrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] In de eerste plaats wordt de mens al dommer en onbeholpener dan een dier in deze wereld geboren, en moet jarenlang door zijn ouders verzorgd en gevoed worden voor hij kracht en inzicht genoeg heeft om zichzelf te onderhouden, -en in de tweede plaats wordt hij, wanneer hij dan een mens is geworden die zich vrij moet kunnen bewegen, door een groot aantal wetten dermate beperkt en zodanig fysiek en geestelijk gebonden, dat hij nauwelijks nog vrij kan ademhalen. En ik vraag me af, wat staat daar dan voor hem tegenover? Niets dan het goede geloof dat het hem na de dood beter en zelfs buitengewoon goed zal gaan wanneer alle moeilijk op te volgen, door de wet opgelegde levensvoorwaarden vervuld zijn. ja, dat zou allemaal goed en best zijn? als de mens daarvoor een zekere waarborg zou hebben! Maar dáár zit bij alle mensen de grootste moeilijkheid!
Hoofdstuk 106: Een schriftgeleerde ondersteunt de opvattingen van de priestervrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316  ...