Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 303 van 1037

...  291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316  ...
[4] Stel je eens voor, datje hier zeg maar gedurende honderd jaar aan één stuk door dit landschap zou moeten bekijken, waarbij er ook in alle andere levensbehoeften rijkelijk voorzien zou zijn, dan sta Ik ervoor in dat dit mooie landschap je al gauw dermate zou gaan vervelen, datje het daarna in je hele leven nooit meer zou willen zien.]a, zo nu en dan temidden van goede vrienden maakt de aanblik van een mooie omgeving op het menselijke gemoed altijd een verheffende indruk, maar daarna verlangt de ziel al gauw naar veranderingen om daardoor grotere en uitgebreidere ervaringen op te doen en daaruit ook steeds wat nieuws te leren.
Hoofdstuk 65: Het gezichtsvermogen van de ziel na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De vele aanwezige tollenaars kwamen nu ook naar Mij toe en vroegen, of Ik het hun niet kwalijk nam als zij tot de avond naar huis gingen om te zien, of daar alles wel in orde was en of hun bedienden het nog steeds door alle straten binnentrekkende volk bij deze gelegenheid niet teveel afpersten.
Hoofdstuk 65: Het gezichtsvermogen van de ziel na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Daarop zei Ik nogmaals tegen Agricola: 'Nu kun je je vragen naar voren brengen, spreek nu dus maar!'
Hoofdstuk 66: Het wezen van de ziel en van de geest. De ziel aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Agricola zei: 'Heer en Meester, dat de ziel van de mens ook na de dood van het lichaam verder leeft, is een volkomen uitgemaakte zaak van de helderste waarheid. Maar waar gaat zij naar toe, en wat is eigenlijk haar wezen en wat is het wezen van de zuivere geest? Omdat volgens Uw onderricht de ruimte oneindig is, moeten ook de zielen en zelfs de zuiverste geesten zich binnen de eindeloos eeuwig grote ruimte bevinden, want een ruimte buiten deze kan immers onmogelijk ergens bestaan.
Hoofdstuk 66: Het wezen van de ziel en van de geest. De ziel aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Dan nog een vraag: Wat voor gestalte heeft een ziel of zelfs een zuivere geest, en waarom kan een natuurlijk mens niet steeds de zielen en geesten zien? Heer, geef me alleen op deze vragen nog een verhelderend antwoord, dan zal ik U nergens meer naar vragen; want onze volkomen onwetendheid in deze zaak is het eigenlijk wat het sterven voor ons zo bitter en angstig maakt. Hebben wij mensen echter ook daarin een voldoende helder licht, dan zal het sterven ons licht vallen en zullen we ons niet angstvallig aan het dwaze lichamelijke leven vastklampen.'
Hoofdstuk 66: Het wezen van de ziel en van de geest. De ziel aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] De zuivere geest is een gedachte van God, die voortkomt uit Zijn liefde en wijsheid, en die tot een waar bestaan komt door Gods wil. Omdat God echter in Zichzelf een vuur is uit Zijn liefde en wijsheid, is dat ook het geval met de in zekere zin uit God naar buiten getreden gedachte die in een zelfstandig bestaan wordt geplaatst. Zoals het vuur echter een kracht is, is zo'n gedachte uit God op zichzelf ook een kracht, die zich van zichzelf bewust is en die zelf in de dezelfde helderheid kan werken als waaruit hij voortgekomen is. Als zuivere kracht doordringt hij alles wat jij materie noemt, maar kan zelf door de materie niet doordrongen worden, omdat de materie verder niets anders is dan een uiterlijke uiting van de geest uit God.
Hoofdstuk 66: Het wezen van de ziel en van de geest. De ziel aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Ruimtelijk gezien blijft een ziel na het afvallen van haar lichaam vooral in haar eerste bestaansperiode -gewoonlijk op de plaats, waar zij zich lichamelijk op aarde bevond, dat wil zeggen, als zij nog niet geheel voleindigd naar het onstoffelijke rijk aan gene zijde is overgegaan.
Hoofdstuk 66: Het wezen van de ziel en van de geest. De ziel aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] De innerlijke geest werkt weliswaar onafgebroken aan het zo snel mogelijk rijp en volledig vrijmaken van de ziel, maar hij kan en mag haar niet de minste dwang opleggen, omdat een ziel op die wijze dan nog stoffelijker en onvrijer zou worden dan zij door alle invloeden van de buitenwereld ooit zou kunnen worden. Daarom werd aan de ziel in haar lichaam een eigen wil en een eigen verstand gegeven om er door onderricht van buitenaf toe gebracht te worden dat zij zich uit eigen vrije wil steeds meer los maakt van al het wereldse, en in zichzelf naar binnen kerend de steeds zuiver wordende geestelijke wegen betreedt.
Hoofdstuk 69: De macht van de engelen. Verhouding tussen geest en ziel. Wedergeboorte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De engel zei: 'Nu, goed dan! Dan zal de lucht die zich nu op een afstand van twaalf passen voor ons bevindt ogenblikkelijk in een stevige ronde zuil veranderen van vijf manshoogten lang en met een doorsnede van één manslengte! Zo zij het! Ga er nu naar toe en kijk of de zuil, die er al staat, nog uit lucht bestaat of dat het echt een stevige granieten zuil is.'
Hoofdstuk 70: Over het wezen van de lucht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Aan dit alles kun je toch duidelijk zien dat alle waarheid, werkelijkheid en realiteit alleen maar in het zuiver geestelijke te vinden is, en dat al het materiële alleen bestaat door de vasthoudende wil van de geest, die de materie geleidelijk kan verzachten, langzaam aan losser kan doen worden en tenslotte na kortere of langere tijd in een aan hem gelijk substantieel zielelichaam kan omvormen, al naar gelang een zielesubstantie zich tengevolge van de ook in haar ontwaakte vrije wil meer of minder blijkt te kunnen voegen naar de innerlijke, levende orde van de geest.
Hoofdstuk 74: Hoe de geest op de materie inwerkt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Als het zaad in de vochtige aarde wordt gelegd en de uitwendige substantieel-materiële bekleding week wordt, omdat haar substantiële zieledelen beginnen overeen te stemmen met de delen die haar in het vocht van de aarde omgeven, dan begint de zuivere geest meteen een juist gebruik te maken van zijn intelligentie en wil. Hij herkent precies de met hem overeenkomende deeltjes in de aarde, in het water, in de lucht en in het licht en in de warmte uit de zon, trekt die naar zich toe en schept daarmee volgens zijn ordening datgene wat met zijn wezen overeenkomt, en zo zie je dan een plant uit de aardbodem opgroeien met steeds dezelfde kenmerkende eigenschappen. Het kruid ofwel het uiterlijk lichaam van de plant vanaf de wortel tot het hoogste punt van de stam is door de geest alleen maar voortgebracht, opdat de zuivere geest zich in de nieuwe zaadkorrels scheppend kan verveelvoudigen en zo zijn ik oneindig verveelvoudigt, hoewel de geest die eenmaal zo werkzaam is geweest, zichzelf verheft en, verenigd met de zieledelen die hij naar zich toe heeft getrokken, overgaat tot de vorming van hogere en meer volmaakte vormen en wezens.
Hoofdstuk 74: Hoe de geest op de materie inwerkt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Je zult het bereiken al naar gelang je liefde tot God de Heer en naar gelang je liefde tot je medemensen; want de sterkte van je liefde tot God en tot je naaste zal je aangeven hoeveel er van Gods rijk in jou is ontwaakt en rijp geworden.
Hoofdstuk 75: De geest, de meest innerlijke kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Wel, wat zijn deze myriadenmaal myriaden lichtwormpjes en deze ontelbare vormen en gestaltes van alle mogelijke aard en soort, die zich steeds maar opnieuw ontwikkelen? En als ik er naar grijp en zo'n vorm of gestalte wil vasthouden, dan heb ik helemaal niets in mijn hand! Ah, dat is toch wel een echte levensfopperij!'
Hoofdstuk 76: De bevrijding van het materiële - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] In de eigenlijke lucht heb je weliswaar met de ogen van je ziel veel gestalten en vormen gezien - dat waren verschijnselen die overeenkomen met je nieuwe ervaringen - maar je kon ze nog niet vasthouden. En zoals je eigen gedachten steeds veranderden en in allerlei vormen overgingen en ontaardden, zo waren ze ook zichtbaar voor je ziel; maar de vogel en de vis van je ereschild, waaraan je nog een groot welgevallen hebt, bleven nog vast en onveranderd in de hand van je ziel -wat gelijk staat met de lust en de begeerte van je ziel naar buiten toe -en als je ze ook in hun natuurlijke staat wilt zien, kan ik ook dat nog voor je bewerkstelligen.'
Hoofdstuk 76: De bevrijding van het materiële - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Kijk eens naar de leerlingen van de Heer, waarvan er zich nu nog twee beneden in de tempel bevinden; één van die twee is aan de wereld verslaafd! Zie, deze leerlingen -met uitzondering van die ene - hebben al bijna het punt bereikt waarop ik mij, als zuivere geest, nu bevind; maar het was voor hen beslist niet zo gemakkelijk om zover te komen als jij je dat misschien voorstelt. Zij waren voor het merendeel vissers aan het meer van Galilea in de omgeving van Kapernaüm en waren in het bezit van een huis en grond en hebben vrouwen en kinderen, en zie, zij hebben alles verlaten en volgden gewillig en met grote vreugde de Heer omwille van Gods rijk en om Zijn kracht en macht te verkrijgen! En omdat zij zuiver terwille van het rijk van God de hele wereld de rug hebben toegekeerd, hebben zij ook in korte tijd in zichzelf bereikt wat jij als een groot man van de wereld pas geleidelijk aan zult kunnen bereiken.
Hoofdstuk 75: De geest, de meest innerlijke kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316  ...