10915 resultaten - Pagina 303 van 728
... 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 ...
[7] Aangezien een ziel, of volgens jouw begrip een geest, absoluut niet iets materieels is, kan hij ook nooit met materiële ogen gezien of met een louter materieel zintuig waargenomen worden; de mens, die echter toch een echte geest wil zien, horen en spreken, moet eerst zelf geestelijk worden, omdat alleen datgene in hem wat geestelijk is en nooit wat vleselijk is een ware geest kan zien, horen en spreken.Hoofdstuk 132: Over het bezweren van geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Tegelijk zag ik echter ook mijn metgezellen, de waard en de leerlingen van Johannes, ik zag ook hun meester en boorde wat hij tegen hen zei.
Hoofdstuk 133: Het verslag van de hoofdman over wat hij helderziend waargenomen had - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Deze droom was voor mij dus iets waars; maar waarom wist mijn broer daar dan niets van, aangezien de zaak hem toch veel meer aanging dan mij ? Wat was mijn broer in mijn droom? Alleen maar een beeld, dat de fantasie van mijn ziel als het ware levend en plastisch vorm gaf en hem de door hem gesproken woorden in de mond legde! Alleen ik was het eigenlijke ik, al het andere was een voortbrengsel van de fantasie van mijn ziel, waarvan ik echter niet kan zeggen, of die zich daarbij vrij en zelfstandig actief of toch alleen maar passief gedroeg.
Hoofdstuk 134: De droom van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Wanneer de levenshalm van de mens op deze wijze tot de aar is uitgegroeid en de ziel zich geheel in de liefde tot God en in haar levenslicht en levenswarmte bevindt, dan begint ze daarmee ook zelf in haar geest over te gaan en er volledig mee één te worden. In deze zalige toestand wordt de levenskorenaar helemaal bovenaan de halm zichtbaar en gaat nu in het zuivere goddelijke licht snel bloeien; de bloei toont dan echter de volledige liefdes en levensvereniging met haar geest en dus ook met God.
Hoofdstuk 137: Raphaël maakt zich als geest bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Hierop ging Rafaël weer naast Mij zitten en nam brood en wijn tot zich. Ook de hoofdman ging samen met de leerling van Johannes zitten en nam ook nog brood en wijn tot zich. De leerling nam echter geen brood en wijn, en ook zijn medeleerlingen niet; want de leerlingen va Johannes leidden een streng leven en vastten veel. Mijn leerlingen aten en dronken echter nog.
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Mijn woord en Mijn leer, die jullie de weg naar het eeuwige leven toont, is echter de wil van Degene die in Mij is en die Mij gezonden heeft. Want de Vader, als de eeuwige liefde, is in Mij, en Ik, als haar licht, ben in haar .
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Ik zou jullie allemaal echter nog heel veel te zeggen hebben, maar nu kunnen jullie dat nog niet verdragen; wanneer echter de geest in jullie zal ontwaken, de geest der waarheid, die Ik in jullie zal wekken, dan zal hij jullie in alle waarheid en wijsheid binnenleiden. In het licht van die geest zullen jullie allen Hem pas volledig kennen, die dit nu tegen jullie gezegd heeft. -Maar denk nu na over wat jullie gehoord hebben en praat er met elkaar over; Ik ga echter een beetje uitrusten.'
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Dat jouw ziel en ook die van je broer dat in de droom al een halfjaar eerder gedaan hebben, komt door de grote fijngevoeligheid van de vrijere ziel, die zich uit de behoeften die in haar leven en de logischerwijs daaruit voortvloeiende daden en omstandigheden in haar vrijere toestand reeds datgene voor de geest haalt, wat in aardse tijd pas veellater gebeurt. ledere ziel heeft echter ook in de lichamelijk wakkere toestand het vermogen om toekomstplannen voor zichzelf te maken en zich die als reeds volbrachte werken voor te stellen; maar omdat de ziel in haar lichaam alle voorwaarden en omstandigheden die nodig zijn voor de uitvoering van een opgevat plan klaarblijkelijk niet voldoende zuiver en zeker kan zien en voelen, wordt er aan de tevoren bedachte plannen nog heel veel veranderd, zowel wat betreft de vorm en doeltreffendheid als ook wat betreft de tijd, waarbinnen de ziel het werk volgens haar voorgenomen plan al in zijn volledige afronding voor zich zag.
Hoofdstuk 135: Raphaël spreekt over het wezen van de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Maar daarom kan God toch niets veranderen aan Zijn goed geordende schepping! Zou het vuur bijvoorbeeld niet zo gloeiend heet en brandend en vernietigend moeten zijn als het is? Waarvoor zou het dan nog nuttig zijn? Of zou het water niet vloeibaar moeten zijn, zodat mensen en dieren niet lichamelijk de dood zouden vinden als ze erin vallen? Of moeten bergen niet hoog en steil zijn, zodat er niemand van hun toppen naar beneden zou kunnen vallen en daardoor ook de dood vinden? Zouden er geen verscheurende dieren moeten bestaan, geen slangen en geen giftige planten, omdat die allemaal gevaar opleveren voor het leven van de mens?
Hoofdstuk 140: Over het doel van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Onze hoofdman vond de bliksem en de donder echter nog erger dan de harde wind en raakte opnieuw in grote angst en vrees. Ook de waard en Lazarus en zijn zusters alsook Maria van Magdala werden bang en vroegen Mij het kwade onweer te gebieden om weg te trekken.
Hoofdstuk 141: Een onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen ze echter buiten kwamen, hielden ze een poosje hun ogen en oren dicht; want aan één stuk door schoot de ene bliksem na de andere met hevig geknetter en gedonder vanuit de zwarte wolken naar de aarde.
Hoofdstuk 142: Oorzaak en gevolg van de onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Uiteindelijk vatten de aanwezigen meer moed, openden hun ogen en oren, en konden zich niet genoeg verbazen over de hevigheid van de wind; Rafaël gebood deze echter om de heuvel heen te gaan en daarom werd het op de heuvel ook plotseling volkomen windstil. Ook mocht er geen bliksem in de buurt van de heuvel komen, maar meer op een afstand van enkele morgens* (Oude landmaat, per streek sterk verschillend. Eigenlijk zoveel land als in een morgen kon worden geploegd.) akkerland; en daar zag het eruit als een ware stroom van vuur, die zich in de wijde omtrek met dreunend gebulder en geknetter vanuit de wolken op de aarde stortte.
Hoofdstuk 142: Oorzaak en gevolg van de onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Nu vroeg Agricola: 'Maar zeg ons toch hoe het eigenlijk komt dat deze ware vuurzee, die aan één stuk door op aarde neerstort, voorzover men kan zien nergens huizen en bomen en ook geen hele bossen vlam doet vatten en in brand steekt! Ik heb eens een soortgelijk heel droog onweer met bliksem en wind meegemaakt in Hispania, ook ongeveer rond deze tijd. Maar daar heeft het grote en werkelijk verschrikkelijke vernielingen aangericht; hier ziet men echter weinig of eigenlijk helemaal mets van een bijzondere brand. -Hoe is dat te verklaren?'
Hoofdstuk 142: Oorzaak en gevolg van de onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Dit vuur vervult echter Gods hele eindeloze scheppingsruimte en maakt in zijn volkomen rust de ether uit, waarin al die talloze grote hemellichamen rondzweven, ongeveer zoals vissen in het water. Als de hemellichamen in de eindeloos grote scheppings en tevens etherruimte ergens op één punt zonder enige beweging voor of achterwaarts stil zouden blijven staan, dus volkomen in rust, dan zouden ze spoedig als een dood lijk bederven, vergaan, helemaal oplossen en overgaan in de rustige ether. Maar daarom heeft de Schepper er met Zijn wijsheid en macht wel voor gezorgd, dat al die talloos vele hemellichamen in de grote etherruimte voortdurend en op allerlei manieren bewegen, en deze aldoor in hoge mate in een onrustige beweging brengen en bijgevolg tot een actief ontwaken dwingen.
Hoofdstuk 143: Het wezen van de elektriciteit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Om nu helemaal waar en juist te spreken en niet te denken volgens de oude, zeer onjuiste manier van de oude en blinde astrologen, astronomen en jaarrekenaars: de aarde beweegt zich in -laten we zeggen -365 dagen en nog een beetje meer, om de grote zon, en bovendien nog in ongeveer 24 uur en iets meer tot op zekere hoogte om haar eigen middelpuntsas, wat de leerlingen jullie ook allemaal nog nader zullen uitleggen; want nu is het voldoende dat ik jullie alleen opmerkzaam maak op de zeer snelle beweging van de aarde in haar wijde baan rond de zon. Ook al kunnen jullie dat met je verstand nog niet begrijpen, dan kunnen jullie echter voorlopig van mij aannemen dat de aarde, gemiddeld genomen, in één uur wel ongeveer 5760 uren gaans in haar wijde cirkelbaan voorwaarts beweegt en bovendien nog om haar eigen as, in het bijzonder aan de equator, die jullie de gloeiende evennachtslijn noemen, in één uur tijds ongeveer 474 uren gaans verder draait.
Hoofdstuk 143: Het wezen van de elektriciteit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)