Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 304 van 1110

...  292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317  ...
[4] IK zei: 'Maak je maar ergens anders zorgen over; jullie zullen er zelfs nog heelhuids vanaf komen wanneer Ik tussen misdadigers aan het kruis zal hangen!'
Hoofdstuk 169: De verwijzing van de Heer naar Zijn kruisdood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] De mens heeft dus een volkomen vrije wil, die hij door de gegeven wetten in zichzelf herkent. Maar wat zouden de wetten en wat zou de vrije wil van de mens zijn, als hij in zichzelf niet de prikkel zou hebben de wetten te overtreden zoals en wanneer hij maar wil?! Zonder die prikkel zou de mens slechts een dier zijn, dat niet anders kan handelen dan volgens de dwang van de wet die erin is gelegd.
Hoofdstuk 169: De verwijzing van de Heer naar Zijn kruisdood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Ik heb je dit nu gezegd, opdat je het niet vreemd zult vinden wanneer dat met Mijn lichaam zal gebeuren, -maar de kwade opzet van de mensen die dat zullen doen, zal helemaal tevergeefs zijn; want Ik zal daarna op de derde dag toch net zo volledig weer temidden van jullie zijn, als Ik nu bij jullie ben. Daarna zal het gericht over het kwade tempelgebroed pas beginnen. Omdat jullie allen dit nu weten, kunnen jullie Mij opgewekt volgen naar de tempel!'
Hoofdstuk 169: De verwijzing van de Heer naar Zijn kruisdood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Maar SOMMIGEN vroegen: 'Moet Christus dan wel volgens de Schrift uit Galilea komen? (Joh. 7,41) Zegt de Schrift niet: 'Christus zal van het geslacht van David zijn en uit het gehucht Bethlehem komen, waar David leefde'?!' (Joh. 7 ,42)
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Toen Ik tijdens de lering een pauze hield, keerden de knechten onverrichter zake naar de Farizeeën terug. Toen zij echter weer zonder Mij terugkwamen, vielen DE FARIZEEËN woedend tegen hen uit en zeiden: 'Waarom hebben jullie hem niet gegrepen en bij ons gebracht? Zien jullie dan zelf niet in dat hij ons juist midden op het prachtigste feest stoort en bovendien nog al het volk bij ons weghaalt? Waarom hebben jullie hem dan niet gegrepen en voor zijn terechte straf aan ons overgeleverd?'
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Toen antwoordden DE FARIZEEËN: 'Wat beweren jullie nu? Zijn jullie dan ook al door hem verleid? (Joh. 7 ,47) Is er dan ook maar één Farizeeër of overste die in hem gelooft?! (Joh. 7,48) Nee, - maar alleen het domme volk, dat niets van de wet weet en daarom vervloekt is!' (Joh.7,49)
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] DE FARIZEEËN zeiden: 'Verdwijn, want wij zien dat ook jullie al verleid zijn!'
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Maar toen de knechten weg waren, wendden de Farizeeën zich tot de overste Nicodemus - die een groot wijsgeer was en destijds, toen Ik voor het eerst openlijk in Jeruzalem met de twaalfleerlingen rondliep, 's nachts bij Mij kwam - en zij vroegen hem, wat er volgens de wet aan te doen was.
Hoofdstuk 171: De Farizeeën en Nicodémus (Ev.Joh. 7, 50-53) De Heer op de Olijfberg (Ev. Joh. hfdst.8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Toen zeiden DE KNECHTEN: 'We hebben jullie de laatste keer al gezegd hoe het met het door jullie vervloekte volk staat, en daarbij blijft het! Als jullie het daarmee echter niet eens zijn, ga dan zelf onder het volk en zeg het dat het vervloekt is omdat het in de Galileeër gelooft, - dan zal het volk jullie wel laten merken hoe tevreden het met jullie vloek is! Jullie hebben je kennelijk voorgenomen iedere andersdenkende te verdoemen, zonder te onderzoeken of het geloof van de naaste misschien niet in menig opzicht beter is dan het onze! Maar wij als heel gewone knechten vinden dat niet juist; want zolang God een mens niet richt en verdoemt, zolang moeten ook wij stervelingen niet op Hem vooruitlopen, en de Alwijze op die manier zeg maar te verstaan geven dat wij aardse wormen nog wijzer zijn dan Hij. Vervloek ook maar eens het geloof van de Romeinen -maar wel heel openlijk! -, die zullen jullie dan wel vertellen wat zij van jullie oordeel vinden!'
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] DE KNECHTEN zeiden: 'Slecht genoeg van jullie dat jullie ons en het volk geen beter onderricht weten te geven! Want jullie zullen van ons toch niet eisen dat wij voor die valse, miserabele wonderen van jullie eerbied zullen hebben, terwijl wij bij die wonderen zelf steeds meehielpen en heimelijk de wonderen produceerden?! De wonderen boezemden het volk echter altijd nog wel eerbied voor jullie in, terwijl al jullie preken en lessen, omdat ze helemaal tegen Mozes ingingen, zelfs voor de allerdomste mensen te dom en te slecht waren! Jullie kunnen ons echt niet veel doen, anders verraden wij al jullie oude, nietszeggende wonderen aan het volk, en dan moeten jullie maar zien hoe je met het volk klaar komt!'
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Kijk, vrienden, omdat wij deze wet niet kunnen opheffen, en er tevens door de besnijdings en registratieverslagen van Augustus onweerlegbaar vaststaat dat deze volksleraar geen geboren Galileeër is, heeft het volk naar waarheid ook helemaal geen reden deze man niet voor een echte profeet te houden!'
Hoofdstuk 171: De Farizeeën en Nicodémus (Ev.Joh. 7, 50-53) De Heer op de Olijfberg (Ev. Joh. hfdst.8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Kijken jullie allemaal maar eens goed naar die grote stad! Heus, geen steen zal op de andere gelaten worden! Maar alle blinden en alle zwangere vrouwen zullen smeken dat het gericht toch maar niet op een sabbat zal losbarsten, omdat zij denken datje op een sabbat niet kan en mag vluchten; want dan komt er geen jood levend vanaf.
Hoofdstuk 173: De beschouwingen van de Heer bij de aanblik van Jeruzalem. Het gericht over Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Maar IK zei tegen hem: 'Vriend, het doetje nu veel genoegen dat ook Ik zo flink eet en drink, maar geloof Me: Hoe goed het Mij hier ook smaakt wat er op tafel staat, toch heeft Mij het ochtendmaal van vandaag in de tempel nog beter gesmaakt, -want vandaag heb Ik veel geoogst voor Mijn rijk in de hemel. Maar morgen zal de volgende oogst voor Mijn rijk wel aanmerkelijk slechter uitvallen. Wat vandaag van Mij werd, zal van Mij blijven; maar morgen zal er niet veel nieuws bijkomen. Het zwarte gebroed daar beneden zal Mij verzoeken, - maar daarvoor aan de schandpaal gezet worden voor het volk! - Maar laten we nu eten en drinken en dan weer naar buiten gaan! Vandaag zullen jullie nog veel zien.'
Hoofdstuk 172: De Heer en de Zijnen in de herberg van Lazarus op de Olijfberg (Ev.Joh. 8,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Wanneer echter het gericht komt, laat dan iedere rechtvaardige vluchten! Wie dan reeds op het dak van de kennis van de zuivere, goddelijke waarheden staat, laat die niet meer afdalen in het huis om een oude Joodse mantel (voorschriften van de Farizeeën) te halen, maar laat hij op zijn nieuwe lichte hoogte blijven! En wie zich reeds op het veld van zijn nieuwe werk volgens Mijn leer bevindt, laat die niet naar zijn oude geboortestreek van de blinde en waardeloze ceremonie terugkeren, maar laat hij op zijn nieuwe veld blijven, dan zal hij zijn leven behouden!
Hoofdstuk 173: De beschouwingen van de Heer bij de aanblik van Jeruzalem. Het gericht over Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Dan zal het echter gebeuren dat er twee in een en hetzelfde huis zullen zijn wanneer het gericht komt; dan zal de ene gered worden en de andere zal te gronde gaan. Wie volgens Mijn leer zal handelen, zal gered worden; wie echter Mijn leer zal hebben, maar volgens het oude zuurdeeg van de Farizeeën zal handelen, zal te gronde gaan.
Hoofdstuk 173: De beschouwingen van de Heer bij de aanblik van Jeruzalem. Het gericht over Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317  ...