Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 304 van 1490

...  292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317  ...
[3] Ik zeg jullie: Al het uiterlijke, al is het op zichzelf nog zo zuiver, doodt; alleen de geest heeft het leven en maakt alles levend waar hij in doordringt. Jullie moeten Mijn leer daarom ook heel kort en eenvoudig samenvatten, slechts voorzover de mensen deze over het algemeen nodig hebben. En wie deze leer in praktijk brengt, zal ook in de mate van zijn werkzaamheid de geest van God in zichzelf opwekken, en pas dan zal deze geest in het licht en het vuur van alle waarheid de ziel tot leven wekken, die dan in alle waarheid en wijsheid uit God binnengeleid zal worden; zij zal dan in en uit zichzelf dit en nog onuitsprekelijk veel meer, wat Ik jullie heb verteld, allerduidelijkst vernemen.
Hoofdstuk 124: Het wel goed weten, maar niet doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Ga naar Memphis, Thebe, Karnag en Alexandrië! Daar zullen jullie bibliotheken aantreffen, allemaal zo echt en juist mogelijk; maar Ik verzeker jullie, dat geen mens ze in vijfhonderd jaar geheel en al kan doorlezen! Er zou werkelijk Methusalems leeftijd voor nodig zijn om alle schriften en tekens slechts éénmaal door te lezen! En wat zou iemand er aan hebben als hij deze verbazingwekkende moeite zou hebben genomen? Hij zou het gelezene zeker al van dag tot dag, ja uiteindelijk, als hij al flink in de war geraakt zou zijn, van uur tot uur en van minuut tot minuut totaal vergeten, en er voor zijn leven ook niet het minste profijt van hebben.
Hoofdstuk 124: Het wel goed weten, maar niet doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ik ben deze weg, en de waarheid en het leven. Wie Mij waarachtig liefhebbend in zijn ziel heeft opgenomen, maar niet alleen maar gelovig wat betreft het vernomen woord, maar ook geheel en al wat zijn handelen betreft, tot hem zal Ik altijd in de geest komen, en Ik zal Mij aan hem openbaren en hem verlichten zoals een helder opgaande zon de voordien duistere velden van de aarde.
Hoofdstuk 124: Het wel goed weten, maar niet doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Want kijk maar naar de most en de zuivere, geestrijke wijn in een vat of een zak! Zolang er zich nog grove en vreemde bestanddelen in de most bevinden, zal deze gisten en niet tot zuiverheid komen; maar als deze bestanddelen er eenmaal geheel en al uit verwijderd zijn, wordt het rustiger en rustiger in het vat, de most wordt helder en wordt een zuivere, volle geestrijke wijn
Hoofdstuk 125: De noodzaak om zichzelf te onderzoeken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Ja', zegt weer iemand van jullie bij zichzelf, 'dat is allemaal wel juist van dat zelfonderzoek; maar waar haalt men een maatstaf die altijd juist is voor het zuivere gevoel en het geweten? De mens raakt vanaf de wieg vertrouwd met de gevoelens die het volk heeft ten aanzien van wat moreel juist is, en vindt alles goed wat hij volledig beantwoordend aan deze gevoelens doet; ja, als hij in strijd hiermee zou handelen, zou hij menen dat hij een zonde begaat.
Hoofdstuk 126: Naastenliefde als regelaar van spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Stel je nu voor dat Ik jullie Mijn hele schepping heel analytisch van het grootste tot en met het kleinste op wonderbaarlijke wijze zou onthullen door vele duizenden van Mijn engelen te ontbieden en hun op te dragen om alles op te schrijven met de hun mogelijke bliksemsnelle manier van schrijven! Ten eerste zouden we daarvoor zoveel van het witte perkament nodig hebben, dat daar bij lange na geen plaats genoeg voor zou zijn in een hele hulsglobe; en zeg Mij eens in de tweede plaats, als al deze eindeloos vele vellen volgeschreven zouden zijn, wanneer zouden jullie dan klaar zijn met het doorlezen van al deze geschriften! Ik hoop nu, dat jullie een beetje beginnen in te zien hoe dwaas dat zou zijn!
Hoofdstuk 124: Het wel goed weten, maar niet doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Mijn beste vrienden! Deze op zichzelf absoluut niet afkeurenswaardige principes zijn Mij heel goed bekend. Ze kunnen en moeten overal waar een volk in groepen met elkaar samenleeft, bestaan en gehandhaafd worden, maar steeds in de voor het leven edelste zin van het woord. Opdat ze echter alleen in deze zin in de samenlevingen van mensen bestaan en nooit onderschat en overdreven worden, moeten ze vergezeld gaan van een houdbare en zeer betrouwbare regulator. En waaruit moet deze regulator bestaan? Uit niets en niemand anders dan alleen uit de ware en zuivere naastenliefde, waarvan de verstandige belangrijkste grondregel als volgt luidt: Voor zijn naaste wenst en doet de mens van harte precies alles waarvan hij redelijkerwijs en wijselijk kan wensen en willen, dat anderen het ook voor hem zelf willen doen en overhebben.
Hoofdstuk 126: Naastenliefde als regelaar van spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Wie goed bij deze grondregel stilstaat, zal gauw zien dat hij als geen ander alle mensen zal aansporen tot een zekere ijver en ook tot ware en edele spaarzaamheid voor het leven; want als het mij onaangenaam is, dat een ander niets uitvoert terwijl ik werkzaam ben, dan moet ik ook niet terwijl een ander werkt, werkeloos toezien!
Hoofdstuk 126: Naastenliefde als regelaar van spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Als iedereen dit uit ware, edele naastenliefde voor het leven doet, dan zullen er in een samenleving spoedig nog maar heel weinig mensen zijn die men 'armen' zou kunnen noemen. Behalve mensen die lam zijn, gebrekkig, blind, doof en melaats, zullen er weinigen meer zijn die de gemeenschap tot last zijn; maar deze moeten dan wel met een vreugdevol hart voorkomend verzorgd worden.
Hoofdstuk 126: Naastenliefde als regelaar van spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Jullie zien nu, dat de ware, edele en laten we zeggen verstandige naastenliefde voor dit aardse leven de betrouwbaarste maatstaf is om na te gaan, of en hoe zuiver het er in de ziel uitziet. Gebruik deze daarom vóór alles, dan zullen jullie hiervan spoedig de zegenrijkste vruchten oogsten voor de schuren van het eeuwige leven in het licht van Mijn geest binnen in jezelf! - Mathaël, hoe denk je nu over het zuiver houden van deze leer die Ik nu aan jullie heb gegeven? Is ze zo voor alle mensen tot aan het einde aller tijden zuiver te houden of niet?"
Hoofdstuk 126: Naastenliefde als regelaar van spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] MATHAËL zegt, diep getroffen door de waarheid van Mijn woorden: 'Heer, een korte pauze slechts, en dan wil ik U ook door middel van woorden danken voor deze te belangrijke opheldering en terechtwijzing van al mijn bezwaren! Ja, deze lofprijzing moet luid uitgesproken worden! Maar nu is mijn hart nog te ontroerd en te berouwvol, daarom een weinig rust voor mijn ziel, o Heer, Gij, eeuwig hoogst Wijze!'
Hoofdstuk 126: Naastenliefde als regelaar van spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Er staat weliswaar op de Libanon nog menige ceder onder welks takken Samuël eens gebeden heeft. Toen waren deze bomen nog jong, volbracht en weelderig, en de in woede ontstoken stormen probeerden tevergeefs hun woede daarop te koelen. Maar de ouderdom komt met gebreken en de pezen van zijn verbleekte leven worden voos! Daarom hebben de oude ceders van de Libanon nu nog wel hier en daar kracht in een enkele tak, en ze trotseren nog menige storm met het deel dat nog gezond is; maar meer dan tweederde van de takken is al afgevallen en die er nog over zijn -nauwelijks een derde -zijn nog maar voor de helft gezond en bieden nog slechts aan de apen een armzalig onderkomen en een zwakke bescherming tegen de stormen waar de Libanon voor bekend staat. Nu heb je overrijp zaad om te oogsten en als een verstandige houtvester de Libanon met jonge ceders nieuw te beplanten; maar hoe moetje te werk gaan om tijdig klaar te zijn vóór de tijd van de grote stormen? -Begrijp je Me wel, Mijn vriend?"
Hoofdstuk 127: De liefde als meest ware lofprijzing van God. De Heer geeft gelijkenissen over de aarde en het planten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] ROCLUS kijkt verbaasd en zegt: 'Heer, dat U deze keer zuiver Grieks hebt gesproken, heb ik wel verstaan; maar van de eigenlijke zin van Uw woord heb ik niet één lettergreep begrepen! Heer, waar hebt U dan op aarde een akker, die nu vol rijpe tarwe staat en gemaaid moet worden? Zeg me waar die is, dan zullen er morgen al duizend maaiers en arenlezers bedrijvig aan het werk zijn, en de op handen zijnde stormen kunnen dan rustig hun gang gaan over de droge stoppels!
Hoofdstuk 127: De liefde als meest ware lofprijzing van God. De Heer geeft gelijkenissen over de aarde en het planten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] IK zeg: 'Mijn vriend, zie, de vogels hebben hun nesten en de vossen hun holen; maar Ik, nu als Mensenzoon, heb op deze aarde zelfs niet eens een steen die Ik volgens wereldse wetten als Mijn eigendom onder Mijn hoofd zou kunnen leggen, -laat staan een aards veld vol met tarwe, dat nu maaiers nodig zou hebben!
Hoofdstuk 128: De geestelijke betekenis van de twee gelijkenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] De 'akker' die Ik bedoel, is deze wereld, en de rijpe 'tarwe' hierop, zijn de mensen, en met de 'maaiers', bedoel Ik degenen die Ik Mijn leerlingen noem. Deze moeten de wereld intrekken en de mensen bekeren en allen op de juiste weg brengen die op zij en dwaalwegen wandelen en met drievoudig bedekte ogen een veilig onderkomen zoeken maar er geen kunnen vinden.
Hoofdstuk 128: De geestelijke betekenis van de twee gelijkenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317  ...