5587 resultaten - Pagina 304 van 373
... 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 ...
[1] Bruno begeeft zich dadelijk naar Mij toe, nu gekleed in een witte, geplooide toga, met rode biezen afgezet en zegt: 'Heer, ik arme zondaar dank U voor deze onschatbare genade, waartoe U mij onverdiend hebt waardig bevonden. Ik ben nu wat mij betreft overgelukkig, maar ik bespeur nog een beetje honger en nog een klein beetje dorst. Maar dat geeft niets, want de zaligheid die nu, van U uitgaand, mijn hele wezen doorstroomt, maakt dat ik honger noch dorst meer voel. Ik ben nu zalig en mijn hart voelt voor de eerste keer een echte, zuivere, hemelse liefde voor U, o Heer, en ook voor al deze arme broeders en zusters. 0, dat is een liefde waarvan de zwakke stervelingen zich zeker hoogst zelden bewust zullen worden. Zelfs de beste mensen op aarde houden meer van zichzelf dan van hun beste vrienden; hoeveel minder zullen zij dan wel hun vijanden liefhebben? Wat heet op aarde echter nog liefde? 0, jij vervloekte liefde!Hoofdstuk 111: Bruno heeft nog steeds honger en dorst. Wenken over de hemelse ordening - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Hoe machtig mijn hart nu ook met zuivere, hemelse liefde is vervuld en hoe zeer ik ook alle arme zondaars en zondaressen van ganser harte de volledige vergeving van hun zonden toewens, toch voel ik ten opzichte van gewetenloze bokken niet het minste medelijden en zou ik er echt plezier in hebben ze zo lang in de hel te zien branden, totdat zij voor hun geilheid tot het uiterste hebben geboet. Ik wens zeker niemand iets kwaads toe, maar de boosdoeners wens ik ook niets goeds toe, zolang ze zich daarvoor niet door een volledige boetedoening waardig hebben getoond. Onder deze vissen die ik hier heb gebracht, zullen zich ook wel enkele valse adders en slangen bevinden, die zich op aarde erg hebben beziggehouden met geraffineerde ontucht; ik vraag U desondanks om genade en erbarmen voor hen, want de meesten van hen wisten niet wat ze deden. Maar elders zijn er velen, die heel goed weten waar ze eigenlijk mee bezig zijn. Voor deze schoften bid ik niet. Zij moeten maar de volle scherpte van Uw gericht ondergaan!'
Hoofdstuk 111: Bruno heeft nog steeds honger en dorst. Wenken over de hemelse ordening - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Wie zichzelf niet verdoemt, die verdoemen ook wij niet. Wie zichzelf echter vanuit de slechte liefde van zijn hart verdoemt, zal ook verdoemd zijn! Kort en goed, iedereen zal krijgen wat hij zelf wil. Wanneer hij dat dan krijgt, is dat toch het hoogste en het meest volmaakte recht, dat iemand ten deel kan vallen. Wij van onze kant zullen nooit nalaten allen naar hun bevattingsvermogen de juiste weg te tonen en hen door een juist onderricht naar het goede te leiden. Willen zij deze weg bewandelen, dat zal het hun goed gaan. Willen zij dat beslist niet, dan wordt hun daarom door ons geen straf toebedeeld, maar enkel dat, wat ze zelf willen. Ze hebben daardoor oordeel en straf in overvloed. Willen zij zich echter mettertijd, door hun lijden genoodzaakt, weer op de goede weg begeven, dan zullen hun nimmer belemmeringen in de weg worden gelegd.
Hoofdstuk 111: Bruno heeft nog steeds honger en dorst. Wenken over de hemelse ordening - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Waarlijk, het winnen van geesten is het meest zegenrijk, als het geschiedt door een waar woord en een wijze leer! Jullie hebben deze kudde alleen door woord en leer gewonnen, wat volkomen met Mijn wil en Mijn ordening in overeenstemming is. Daarom is deze kudde nu volkomen vrij en geen wonderdaad houdt hun hart in een gericht gevangen. Zij is daarom ook in staat, om meteen al grotere genaden te ontvangen en dat verheugt Mij werkelijk zeer. Jullie loon zal daarom ook groot zijn!
Hoofdstuk 118: Bardo's eigenzinnigheid; Niklas' terechtwijzing. De duizendkoppige menigte, in de geest verenigd, mag de genade van de Heer ervaren - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Niklas, geheel deemoedig uit liefde en dankbaarheid, zou nog iets willen zeggen, maar Ik zeg tot hem: 'Vriend, je hebt al gesproken, want Ik versta de taal van het hart. Ga daarom maar rustig met Bruno mee naar Robert. In het nieuwe kleed zullen we dan nog veel met elkaar te bespreken en te vereffenen hebben. Zo zal het zijn!'
Hoofdstuk 118: Bardo's eigenzinnigheid; Niklas' terechtwijzing. De duizendkoppige menigte, in de geest verenigd, mag de genade van de Heer ervaren - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Bardo schrikt geweldig, als hij Mij voor zich ziet staan en meteen herkent. Hij probeert te spreken, maar zijn tong laat het afweten. Zo stamelt hij maar wat als iemand die, gebukt onder grote zorgen, door slaap wordt overmand. In zijn bevende hart denkt hij niet anders dan dat Ik hem het volgende ogenblik naar de hel zal verdoemen.
Hoofdstuk 119: De genezing van Bardo's ziel. Niklas' rede over het leiding geven van de Heer. Hemelse verbroedering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] Na deze scène begeeft Niklas zich met Bardo naar Mij toe en zegt: 'Heer, wij staan hier beiden één van hart voor U. Wilt ook U ons vergeven, zoals wij elkaar alles hebben vergeven, zodat wij U dan als met één hart boven alles lief kunnen hebben!'
Hoofdstuk 119: De genezing van Bardo's ziel. Niklas' rede over het leiding geven van de Heer. Hemelse verbroedering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Zie, dat is de ware, hemelse ordening van de zuivere liefde van Mijn hart! Deze ordening moet ook helemaal de jouwe worden, dan zul je zo volmaakt zijn als Ikzelf en zul je nooit een knagende leegte in je ingewanden voelen. Op deze wijze verzadigd en verlicht, zal het gemakkelijk voor je zijn al diegenen, die door jou hierheen zijn gebracht, uit eigen overvloed met alles te helpen waarbij zij ook maar een of andere hulp behoeven. Jij zult hen verzadigen en hun dorst lessen. De naakten zul je kleden, de gevangenen vrij maken. De treurigen zul je troosten en de armzaligen genezen; de blinden zul je zelf de ogen openen en de doven het woord des levens laten horen. Wend je nu weer tot je visjes en open voor eeuwig de ogen en oren van hun hart!'
Hoofdstuk 111: Bruno heeft nog steeds honger en dorst. Wenken over de hemelse ordening - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] Bruno doet al het mogelijke om zijn wat opgewonden gemoed tot bedaren te brengen, maar de lomperd wil niet geheel uit zijn hart wijken. Nadat hij zijn innerlijk geleidelijk aan tot rust heeft gebracht, zegt Bruno tot de lomperd: 'Vriend, uit jouw opzettelijk beledigende tegenwerping heb ik duidelijk opgemaakt, dat je mijn woorden niet in het minst hebt begrepen. Ik heb jullie om te beginnen tot oprecht geduld gemaand, want zonder dat kan geen mens ooit iets waardevols bereiken. Daarna heb ik jullie laten zien hoe een mens slechts vooruit komt en zijn gewenste doel bereikt, wanneer hij zijn eigen, onbeduidende wil zo beteugelt, dat hij daarmee de wil van een wijze in zich kan opnemen en dan niet meer de verkeerde eigen, maar uitsluitend de betere, vreemde wil daadkrachtig in zich laat werken.
Hoofdstuk 112: Bruno onderricht zijn pupillen. Bedenkingen tegen weder geboorte en vrije wil. Bruno geeft hun opheldering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] De lomperd zegt verder: 'Dat wij mensen nu echter zo ongelooflijk dom zijn, vooral wat het christelijk geloof betreft, kan geen God ons kwalijk nemen! Want de hogere en de lagere geestelijkheid heeft met de lieve leer van Christus toch zo huisgehouden, dat het tenslotte zelfs de domste varkenshoeder moest opvallen hoe de dienaren van de heilige godsdienst, zelf in overvloed levend, de gedoopte aanhangers van de alleenzaligmakende rooms-katholieke kerk niets zozeer op het hart hebben gebonden als de lieve, hemelse armoede, liefde en geduld, en een onvoorwaardelijke gehoorzaamheid, in de eerste plaats ten opzichte van de kerk en haar zogenaamde goddelijke dienaren, en vervolgens ook ten opzichte van de staat, voorzover deze de belangen van de alleenzaligmakende kerk diende!
Hoofdstuk 113: Rede van de lomperd over de misvorming van de religie door de priesters - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Niklas zegt: 'Wat dan? Als het jou dan zo ergert, dat ik je min of meer de waarheid heb gezegd, doe dan met mij hetzelfde, dan zijn we quitte! Kijk, zie je dan nog niet in, dat er ons allen veel meer gelegen moet zijn aan Christus de Heer dan aan onze wederzijds gekrenkte eer? Wat is dan eer zonder God?! Daarom, vriend Bardo, nu geen aardse domheden meer, maar laten we ons volgens de raad van Bruno bij elkaar aansluiten en de Heer Jezus vragen om licht, genade en erbarmen! Ik wil wel voorgaan in de bede, dan spreken jullie haar luid en uit de grond van je hart na; natuurlijk als jullie willen!' Bardo zegt: 'Eh... waarom zou ik uitgerekend jou moeten napraten? Ik zal toch zelf ook wel in staat zijn om een bede te formuleren!' Niklas zegt: 'Je doet maar! Ik heb er niets op tegen! Want een ieder zal wel het beste weten, waar bij hem de schoen wringt! Ik zal echter nu mijn bede toch maar hard opzeggen; het staat iedereen vrij zich daar wel of niet bij aan te sluiten!'
Hoofdstuk 118: Bardo's eigenzinnigheid; Niklas' terechtwijzing. De duizendkoppige menigte, in de geest verenigd, mag de genade van de Heer ervaren - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Als Bardo zulke zwaarwichtige woorden uit Mijn mond verneemt, gaat hij bij zichzelf te rade en zegt bij zichzelf in zijn hart: 'Ja, de Heer, de Almachtige heeft gesproken. Wie kan zich verzetten tegen Zijn wijsheid en almacht? Het is nu eenmaal zo en het is eeuwig waar! De mens is een vijand van de waarheid, vooral als ze te dicht bij hem komt. Maar hij doet haar groot onrecht aan, vooral als hij bedenkt dat zijn leven oneindig ver boven het graf uitstijgt en enkel door waarheid en liefde wordt bepaald. De Heer Zelf heeft het mij laten zien en dus wil ik dan ook doen wat de Heer wil, hoe moeilijk het mij ook valt. Ik wil moedig en vastbesloten naar vriend Niklas toegaan, hem alles bekennen en hem heel deemoedig vragen om zijn vriendschap.' Daarop begeeft hij zich meteen naar Niklas om zijn goede voornemens uit te voeren.
Hoofdstuk 119: De genezing van Bardo's ziel. Niklas' rede over het leiding geven van de Heer. Hemelse verbroedering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Maar geestelijk in jouw huis met jou wonen, is heel goed mogelijk, want reeds op aarde laat een edel mens menige vriend in zijn hart meer dan zichzelf gelden. Dat doet hij hier nog gemakkelijker, omdat de Heer al datgene wat op aarde slechts een verborgen wens blijft, hier in een aanschouwelijke vorm laat verschijnen. Hier wordt alles tot tastbare werkelijkheid, maar blijft in zich toch wat het op aarde was, namelijk het hart en zijn liefdevolle instelling.
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Dismas zegt: 'Voorlopig helemaal niets, want zij zien noch ons noch de deur en kunnen dus ook niet hier binnendringen. Overigens lijkt het, alsof zij pas van de aarde in deze wereld zijn aangekomen, waarschijnlijk van de slagvelden in Hongarije en Italië, want ik hoor heel duidelijk Hongaarse vloeken en ook Italiaanse scheldwoorden. We moeten hen eerst wat tot bedaren laten komen, waardoor zij wat zachtmoediger worden. Dan pas zullen we ons laten zien, want nu zij nog wraakzuchtig zijn valt er niets met hen te beginnen. Laten we hen echter eerst eens een poosje aanhoren, zodat we de gesteldheid van hun hart leren kennen.
Hoofdstuk 122: Het binnendringen van een opgewonden menigte gesneuvelden. De toespraak van de aanvoerder. Zijn oproep tot gebed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Wend je in je hart waarachtig en getrouw tot deze Jezus. Heb Hem lief, die jou zozeer liefhad dat Hij uit liefde voor jou, evenals voor alle mensen, de menselijke natuur aannam en de bitterste dood van Zijn lichaam over zich liet komen om voor jou en alle mensen een eeuwig leven mogelijk te maken.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)