Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 304 van 1112

...  292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317  ...
[3] Hoe vaak zijn mensen die met de geesten en met de engelen van God dialogen gehouden hebben niet door de joden en de Farizeeën als brutale leugenaars gestenigd, omdat ze niets wilden horen van een geest die hen vermaande! En daar dit vele honderdduizenden malen voorkwam, is het dan een wonder dat iedere onschuldige ziener ophield en zijn visioenen en meningen voor zich hield?
Hoofdstuk 107: Het verkeer met gene zijde. Bewijzen voor het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Toen zijn zoon, Johannes, die van de goddelijke geest doordrongen was, in de woestijn predikte, en de joden zich door allerlei tekenen overtuigden van de volle waarheid van wat hij zei, hadden zij toen niet kunnen doen wat hij hun geleerd had? O nee, zij werden alleen maar erg kwaad en giftig van ergernis, grepen hem, wierpen hem in de gevangenis, en -de rest weten jullie!
Hoofdstuk 107: Het verkeer met gene zijde. Bewijzen voor het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Pas na ongeveer een uur ging het gesprek over op een belangrijker onderwerp, namelijk het orakel van Delphi en het van ouds her bestaande wereldorakel te Dodona. Pas bij deze gelegenheid zag onze schriftgeleerde een mogelijkheid om met de vrouw een gesprek te beginnen, waarover hij zich opwond omdat hij zolang op dit moment had moeten wachten.
Hoofdstuk 108: De atheïstische toespraak van de welbespraakte vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Heus, als er een leven van de ziel na de dood zou zijn, dan zouden zulke zielen die door ons zo erg bedrogen zijn, zich al heel lang zichtbaar en geloofwaardig op ons gewroken hebben, of zij zouden ons, onze ellende ziende, een nadere uitleg over god en over het leven van de ziel na de lichamelijke dood gegeven hebben! Maar omdat er na de dood van de mens, net als van ieder dier, geen leven meer is en kan zijn, daarom komt er ook geen geest meer te voorschijn om zich op ons te wreken omdat wij hem in deze wereld zo erg belogen en bedrogen hebben, en wij zullen ons daarover ook beslist geen onnodige zorgen maken.
Hoofdstuk 108: De atheïstische toespraak van de welbespraakte vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Waren de oude Simeon en de oude Anna in de tempel niet een bron van informatie uit de geestenwereld, omdat beiden zich dagelijks urenlang met de engelen van God konden onderhouden en met hen van gedachten konden wisselen? Maar wie geloofde hen? Men wilde zelf op een bepaalde dag met ogen, oren en mond met de hemelse geesten contact hebben; ook dat werd, toen Simeon dat vroeg, toegestaan. Wat zei men echter van dat geweldige verschijnsel in de tempel? Dat Simeon en Anna in het geheim samengewerkt hadden met de Essenen en de Egyptische tovenaars om voor dat vrome spookverschijnsel te zorgen! Honderden tempeldienaren zijn daar toch met hun ogen, oren en mond getuige van geweest! Waarom geloofden zij het dan niet?
Hoofdstuk 107: Het verkeer met gene zijde. Bewijzen voor het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Waarom, zeg Ik dan tegen jullie: 'Handel volgens Mijn leer, dan zal het eeuwige leven zich vanzelf zo duidelijk mogelijk in jullie openbaren!'? En als dat zo is, hoe kunnen jullie dan nog zo blind zijn en zeggen dat die buitengewoon stoïcijnse vrouwen van deze priesters eigenlijk gelijk hadden om zo te spreken? O jullie erg blinde dwazen! Als Ik het wilde en het enig nut voor jullie zou hebben, zou Ik onmiddellijk jullie geestelijke ogen kunnen openen, en dan zouden jullie zien datje aan alle kanten door een leger van geesten omringd wordt! Maar wat zouden jullie dan zeggen? Ik zegje: Precies hetzelfde als de stoïcijnse vrouwen! Jullie zouden dan, althans innerlijk, zo oordelen:'Ja, zolang wij leven, voelen en zien, is het gemakkelijk ons iets op de mouw te spelden; maar ga maar eens naar de begraafplaatsen en maak dat de doden eens wijs, -die zullen daar toch niets meer van horen, zien en voelen!' En Ik zeg jullie: Jullie hebben volkomen gelijk; want die zijn ook zeker niet meer voorbestemd om te leven, hoewel ook in hen nog onder het gericht vallende levensdeeltjes van de ziel aanwezig zijn, die na hun volledige ontwikkeling ook eens voor een ander individu tot een vrij leven gewekt worden.
Hoofdstuk 107: Het verkeer met gene zijde. Bewijzen voor het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Aan de stoïcijnse waarheid, die door alle ervaringen werd bevestigd, en die voor hen de enig erkende was, had het onopgevoede volk weinig, en daarom was het ook goed dat deze waarheid slechts aan de priesters was toevertrouwd, zodat die wijs zouden zijn en daardoor beter allerlei vrome bedriegerijen' voor het volk konden bedenken waardoor het volk tijdens zijn korte levensduur volkomen gelukkig gemaakt kon worden. Dat geluk was natuurlijk nooit voor de priesters weggelegd, daarom hadden zij offers nodig om hun leven, dat overigens treurig en ellendig was, beter te kunnen verdragen, en zij moesten zich troosten met de gedachte aan het komende niet-zijn, dat geen gevoel, pijn en zorgen zou kennen.
Hoofdstuk 108: De atheïstische toespraak van de welbespraakte vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] 'Ik zeg niet', sprak DE PRIESTERES verder, 'dat er voor dit goede niets beters gegeven zou kunnen worden; maar zolang dat niet gebeurt, is het bestaande nog altijd verreweg het beste. De echte wijsheid leert ons, mensen, door doelmatige, maar steeds geheim te houden middelen de mensheid in zijn algemeenheid in een zo goed mogelijk te verdragen, gelukkige levenstoestand te brengen en te houden. Pas daardoor krijgt de mens zijn zedelijke waarde en is hij in staat een bruikbaar lid van de menselijke maatschappij te worden. Daarom kan dan ook de op zichzelf beklagenswaardige priesterstand, die inzicht heeft in de zuivere, maar zeer treurige waarheid, nooit genoeg door alle leken gewaardeerd worden, want al het wel en wee van de mensen hangt enkel en alleen af van de zich voor de mensheid opofferende priesterstand
Hoofdstuk 108: De atheïstische toespraak van de welbespraakte vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Want wij kennen geen god -behalve de god, die uit onze fantasie voortkwam. Wij kennen wel iets, namelijk dat er in de grote natuur geheime krachten zijn waaraan onder vele, verschillende, toevallig optredende omstandigheden ook de mens zijn treurige bestaan dankt, maar deze krachten zijn net zo min bepaalde intelligente en van zichzelf bewuste godheden, als dat het water een godheid zou zijn omdat het door zijn volkomen stomme, blinde zwaartekracht steeds naar beneden stroomt, wat aloude ervaring geleerd heeft omdat men nog nooit een beek tegen een berg naar boven heeft zien stromen en kabbelen. Daarom zijn duizend goden en het grootste bijgeloof onnoemelijk veel heilzamer en nuttiger voor een mens dan welke zuivere waarheid dan ook. Wel, wat geeft het wat voor geloof een mens van de wieg tot het graf heeft gehad, als dat geloof hem maar een duidelijke verzekering gaf voor een dragelijk en voortdurend leven van de ziel na de lichamelijke dood?
Hoofdstuk 108: De atheïstische toespraak van de welbespraakte vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE LEERLING zei: 'O beste, wijze, heidense priesteres! Je praat volgens jouw begrippen weliswaar wijs en je hebt van de goede godheid bepaald geen verwerpelijke opvatting, - maar desondanks ken je het ware wezen van God niet, en als je het zou kennen, zou je met de wijzen uit de voortijd uitroepen: 'Verschrikkelijk is het voor een zondaar om in de handen van de almachtige God te geraken! 'God is wel vol oneindige liefde voor degenen die Hem kennen, liefhebben en Zijn geboden houden, -maar duizendmaal wee voor degenen die Hem niet willen kennen of, als zij Hem en Zijn geboden wel kennen, zich in hun hart toch van Hem afkeren en Zijn geboden niet houden!
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Waarom zijn er dan zoveel heidenen die, net als de beste joden, niet alleen maar zonder te twijfelen geloven aan het voortleven van de ziel na de dood, maar zich dat ook innerlijk in hoge mate en levendig bewust zijn?! Waarom is dat bij jullie dan niet het geval?
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Zolang jullie vasthouden aan deze hoogmoed, zullen jullie ook in plaats van het leven, slechts de eeuwige dood in je voelen; want hoogmoed drijft de ziel met alle kracht in het vlees van haar lichaam, en daardoor wordt zij, omdat zij zich steeds meer opblaast, volledig één met haar vlees en in die toestand kan zij dan niets anders meer voelen en ervaren dan de dood van haar lichaam.
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Zolang een ziel echter in haar wereldse hoogmoed volhardt en zich door haar naasten overmatig laat bewieroken, begraaft zij zich steeds verder in haar grove vlees en daardoor ook noodzakelijkerwijs steeds verder in de dood van het vlees. Welke woorden en welke daden en tekenen moeten dan een van de dood vervulde ziel het bewijs kunnen leveren dat zij na de lichamelijke dood verder leeft, en dat er slechts één waarachtige God is?!
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Mensen hebben hier op deze aarde, afhankelijk van de klimatologische bodem en wateromstandigheden, verschillende talenten en eigenschappen. De een is reuze sterk, de ander zwak als een vlieg. De een heeft een scherp verstand, en een ander is daarbij vergeleken dom als de nacht. De een heeft de scherpe blik van een arend en zijn naaste is blind. De een heeft, dank zij zijn grote scherpzinnigheid een ongelooflijk opmerkings - en combinatievermogen, dringt gemakkelijk door in alle diepten van de werking van de geheime natuurkrachten, en is weldra in staat deze op kleinere of grotere schaal na te bootsen, en andere mensen die deze eigenschappen niet hebben, verbazen zich over hem en zien hem haast voor een god aan. Weer anderen kunnen duizend jaar de altijd actieve en bezige natuur bestuderen zonder iets te vinden, en zij vinden ook niets uit, hoewel zij toch ook mensen zijn.
Hoofdstuk 108: De atheïstische toespraak van de welbespraakte vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] HIJ bezon zich en zei: 'N u, nou, beste vriendin, zo heb ik het toch immers niet gemeend; ik bedoelde alleen maar dat het je, omdat je helemaal niets weet over een ziel en over een verder leven daarvan ook na de lichamelijke dood, en ook niet over een enige, waarachtige God, en je ons alleen maar de eeuwige dood predikt, niet past zo te spreken alsof jij alleen alle wijsheid van de hele wereld zou bezitten, en alsof je ons, die het tienduizend maal beter weten, met jouw oude Diogenes kraam de les kunt lezen alsof wij daar nog nooit iets over gehoord zouden hebben. Wij willen jullie arme blinden nu alleen maar iets beters geven; en dat maakt dat wat jij deed helemaal niet paste wat ons nu ten opzichte van jullie wel past! Jullie moeten naar ons luisteren, maar wij niet naar jullie, omdat wij maar al te goed weten hoe het met jullie gesteld is en waaruit jullie innerlijke Diogenes wijsheid bestaat die wij bij jullie moeten wegnemen. En zo ongeveer moetje de betekenis van mijn spreekwoord zien.'
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317  ...