Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 304 van 728

...  292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317  ...
[3] Als er echter een behoorlijk groot deel van de ethergeesten actief is geworden, dan worden daardoor ook de tevoren nog rustige geesten mede in beweging gebracht en actief, en door deze activiteit wordt vervolgens het hele stuk hout vernietigd; en als jullie er vervolgens ook niet gewreven hout bijleggen, dan worden de geesten daarvan ook actief en vernietigen het, en hoe meer van zulke geesten een stuk hout bezit -wat bij harshoudend hout het geval is -des te eerder en sneller wordt het vernietigd.
Hoofdstuk 144: Weersverschijnselen en hun oorzaak - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Niets kan de zuivere ethergeesten echter zozeer tot grote activiteit brengen, als wanneer de onzuivere natuurgeesten uit het inwendige van de aarde in vaak tamelijk grote aantallen opstijgen en zich in zekere zin met de luchtgeesten beginnen te verenigen of zich onder hen beginnen te mengen, zoals dat zojuist het geval was. Dan ontstaat er direct een hevige strijd waarbij de onzuivere geesten steeds overwonnen worden, waardoor deze echter ook gezuiverd en voor het leven van planten en dieren niet alleen onschadelijk, maar zelfs heel nuttig worden.
Hoofdstuk 145: Elektrische verschijnselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Ervaren schippers weten dat door bepaalde waarschuwingstekens, die steeds aan zo'n gebeurtenis voorafgaan en begeven zich niet in dat gevaar; als ze echter al op zee zijn, dan zullen ze zich ook haasten om zo snel mogelijk de oever te bereiken of, als dat niet haalbaar is, zich toch aan de hoge golven van de zee toe te vertrouwen.
Hoofdstuk 145: Elektrische verschijnselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Maar wanneer ondanks zo'n vlucht de genoemde ethergeesten zich ergens op de achtergrond in de buurt van de aarde nog voortdurend steeds sterker ophopen, wat jullie goed kunnen merken aan het steeds zwarter en dichter worden van de wolken, dan wordt die druk voor hen ondraaglijk. Plotseling gaan ze dan in een soort grimmige woede vanuit hun traagheid over tot de grootste activiteit, en die zeer grote activiteit van hen is dan het vernietigende vuur van de bliksem, die met nagenoeg de snelheid van een gedachte met groot gebulder uit de voor hem te belastende wolk ver wegschiet en alles wat hem op zijn weg komt, met onweerstaanbaar geweld vernietigt. De aarde en luchtgeesten worden bij deze gelegenheid echter als het ware door reusachtige stoten dusdanig tegen elkaar aangedrukt, dat ze noodgedwongen elkaar moeten vastgrijpen, steeds dichter en materieel zwaar worden en als een zware regen of, als het er heel grimmig toegaat, ook als hagel op de aarde vallen.
Hoofdstuk 143: Het wezen van de elektriciteit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Als twee winden met grote hevigheid op elkaar botsen, wat gemakkelijk kan gebeuren in streken waar hoge en steile rotsgebergten zijn, omdat de wind daar gemakkelijk van de harde wanden afketst en zodoende met grote hevigheid tegen zichzelf begint te woeden, zullen jullie weldra ook een groot aantal vuurverschijnselen waarnemen. Als de hevigheid minder groot is, welnu, dan verloopt dat geleidelijker en dan zullen jullie af en toe daar, waar een hevig op elkaar botsen plaats vond, een bliksem uit de wind zien schieten en hier en daar een wervelwind ontwaren, die met groot gemak één of ook wel meerdere sterke bomen zal ontwortelen. Als echter een dergelijke met zichzelf vechtende wind de grootst mogelijke hevigheid bereikt, op een gunstig punt in een daarvoor geschikte omgeving, dan ontbranden door die activiteit alle daarin aanwezige ethergeesten en dan wordt een wervelwind, zoals zojuist beschreven, tot een alles vernietigende vuurzuil; voor het geweld daarvan moeten dan de machtigste bomen, stevige burchten en zelfs rotsen beven en aan stukken geslagen wijken.
Hoofdstuk 144: Weersverschijnselen en hun oorzaak - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] De tien voorname Romeinen, die wel wisten hoe het met Rafaël gesteld was, zeiden echter niets, omdat Rafaël hun een wenk had gegeven dat ze hem niet bekend moesten maken, omdat de nieuwelingen in hun hart aanstoot zouden hebben genomen aan een zuivere geest en hun ziel te snel gedwongen zou zijn om te geloven, wat niet heilzaam voor haar zou zijn.
Hoofdstuk 146: De vraag naar het wezen van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Daarop zei Rafaël: 'Zeker is dat zo! In de winter, en in het bijzonder op de meer noordelijk gelegen delen van de aarde en precies zo in de ver zuidelijk gelegen landen, eilanden en zeeën, vallen de stralen van de zon steeds schuiner op de aarde, die samen met de atmosferische lucht rond als een bol is. Daardoor worden de ethergeesten in de buurt van de polen op het noordelijk en zuidelijk halfrond dan ook minder in hun rust gestoord door de stralen van de zon, die daar duidelijk zwakker worden, en ook veel minder dan aan de evenaar van de aarde, doordat de wrijving van de tot aan de ether reikende lucht minder wordt. Daardoor worden ze echter ook minder actief en oefenen ze zodoende minder invloed uit.
Hoofdstuk 147: Sneeuw en ijs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Jij verbaast je over mij en ik zeg je dat verscheidene leerlingen van de Heer, als het nodig zou zijn, nu al in staat zouden zijn hetzelfde te presteren als ik in jullie bijzijn gedaan heb. Ik ben derhalve niets meer of minder dan een mens, die in een bepaalde tijd uit het lichaam van een vrouw in de wereld geboren, maar niet gestorven is en ook nooit zal sterven, maar eeuwig zal voortleven, omdat hij in zichzelf als zuivere geest heer over zijn leven is geworden -wat jullie echter allemaal kunnen worden en ook zullen worden, als jullie volgens de leer van de Heer zullen leven en handelen. Nu heb ik jullie ook dat verklaard, voorzover het voor jullie van nut is; te zijner tijd zullen jullie er nog wel meer over horen.'
Hoofdstuk 146: De vraag naar het wezen van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Spoor daarom jullie medemensen ook aan tot activiteit, want in de activiteit ontwikkelt zich het leven, in de traagheid echter de dood. Daarmee heb ik jullie nu ook in dit opzicht een goed en echt licht gegeven; gebruik het overeenkomstig de waarheid, dan zal het jullie goede vruchten afwerpen!'
Hoofdstuk 147: Sneeuw en ijs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar nu moet Ik naar een andere, nog braak liggende akker gaan en ook die goed bebouwen en in orde maken. En zo zal Ik ook na het ochtendmaal met Mijn leerlingen vanhier vertrekken; maar waar Ik precies heen ga zeg Ik nu nog niet, zodat niet iemand bij gelegenheid zijn mond voorbij praat en Ik dan gemakkelijker voortijdig door Mijn vijanden nu eens hier en dan weer daar gevolgd zou kunnen worden; dat zou Mij bij Mijn werk alleen maar storen, omdat Ik daarbij steeds volkomen zinloos met Mijn tegenstanders zou moeten strijden. En zo is het dus heel goed dat Ik als enige weet waarheen Ik Mij wil en zal wenden; voor ieder ander is het echter voldoende om pas achteraf te horen waar Ik was en wat Ik daar gedaan heb.
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Door dit voorbeeld zul je nu wel begrijpen waarom een mens op deze aarde een zwaar lichaam moet hebben, ook al is hij zodoende blootgesteld aan veel gevaren, die hij echter met behulp van zijn verstand en zijn vermogen tot beoordeling ook altijd kan bestrijden en uit de weg kan ruimen, wanneer hij dat maar ernstig wil; want alleen diegene komt om in het gevaar, die zich vaak moedwillig in het gevaar begeeft. Maar laten we onze kritische beschouwing over de geaardheid van veel schepselen nog wat voortzetten!
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Het zuivere woord is echter een licht op zichzelf en heeft geen tekenen nodig tot getuigenis van de waarheid in zichzelf, omdat het zelf het grootste teken aller tekenen en het hoogste wonder aller wonderen is.
Hoofdstuk 154: Het gebruiken van de kracht om wonderen te doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Wat jullie echter nu innerlijk zo helder verlicht en ook tot leven heeft gewekt, was Mijn woord en niet de tekenen, waarvan Ik er zoveel voor jullie ogen gedaan heb. Als Ik nu nog meer tekenen voor jullie zou doen, dan zouden jullie je daarover weliswaar opnieuw verbazen, maar direct daarna aan Mij vragen: 'Heer, hoe was U in staat dit teken te doen en hoe ging het in zijn werk, dat door Uw woord en wil bijvoorbeeld brood en wijn ontstonden?' Ja, dan zou Ik Zelf toch weer naar het woord grijpen en, zoals Ik dat tegenover jullie steeds gedaan heb, het wonder op zo'n manier verklaren dat jullie met je verstand zouden begrijpen hoe Ik in staat ben een dergelijk wonder te doen!
Hoofdstuk 154: Het gebruiken van de kracht om wonderen te doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De hoofdman zei: 'Wat mij betreft is het nu helemaal duidelijk en ik geloof dat dat ook bij de anderen het geval is. Het is natuurlijk wel een heel nieuwe levensleer, die nog nooit door de mond van een mens zo duidelijk uitgesproken is, hoewel enkele mij bekende oude wijzen er ook al toespelingen op gemaakt hebben, die echter helaas niet bij de wijsgeren zelf en nog minder bij hun leerlingen tot een levende oefening zijn geworden en daarom ook zonder resultaat moesten blijven. Maar hier ligt de zaak weloneindig veel anders! Want U treedt op als een onloochenbare Meester van al het materiële en geestelijke bestaan en leven en U onderricht ons helder over dingen die vele wijsgeren overigens slechts zijdelings, niet duidelijk en erg verhaspeld aangeroerd hebben; en daarom moet dan ook alles wat U ons hier geleerd en getoond hebt, waar zijn, en wie zich naar deze leer van U zal richten, zal ook altijd feilloos moeten bereiken wat U ons als een levend waar gevolg daarvan toegezegd, duidelijk uitgelegd en beloofd hebt, en daarom zullen wij dan ook geen van allen verzuimen om Uw leer in daden om te zetten.
Hoofdstuk 151: Hulp van de Heer op de weg naar de voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar hij moet zich daarmee niet aan de mensen vertonen opdat die zich over hem zullen verbazen en vervolgens ook alles vast geloven wat hij hun verkondigt; maar de bezitter van zo'n hogere geestkracht uit Mij moet zich ook steeds tot Mij wenden met de vraag: 'Heer, als het ook Uw wil is dat ik nu gebruik maak van de door U aan mij verleende kracht, laat mij dat dan weten in mijn hart en verenig Uw almachtige wil met Uw genadig aan mij verleende kracht! Maar als het niet tevens Uw wil is, maak mij dat dan ook kenbaar volgens Uw liefde, wijsheid en genade!' Dan zal Ik zo'n deemoedige vraag in het hart van de vraagsteller altijd ogenblikkelijk met ja of nee beantwoorden en Ik zal hem ook helder de reden tonen waarom er een teken gedaan of achterwege gelaten moet worden. De bezitter van zo'n door Mij aan hem verleende kracht zal echter ook zonder Mijn volledige instemming het wonder wel kunnen verrichten, maar het zal voor hem en nog minder voor degenen voor wie hij het gedaan heeft, van geen enkel nut zijn, -en dat kunnen jullie ook goed onthouden! Want wie in alle opzichten volkomen met Mij zal wandelen en handelen, diens werken zullen ook altijd van de ware zegen vergezeld gaan.
Hoofdstuk 154: Het gebruiken van de kracht om wonderen te doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317  ...