5587 resultaten - Pagina 305 van 373
... 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 ...
[19] Kijk Heer, zo staat herin mijn hart geschreven. Dit is mijn leven, zoals ik het als zuiver goddelijk in mijzelf zie. Zo heb ik, arme zondaar, in gebrekkige bewoordingen aan U, Alwetende, niets anders voorgelegd dan hetgeen U reeds eeuwig helder hebt ingezien. Zo geschiede dan met mij volgens Uw heilige wil!'Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Daarop zegt Niklas: 'Broeder, ik moet eerlijk toegeven, dat jij de spijker altijd op de kop slaat. Het is zoals jij gezegd hebt en het kan onmogelijk anders zijn! Ik heb vriend Bruno weliswaar eerder begrepen dan jij, maar nu zou jij werkelijk ons aller leidsman kunnen zijn. Ja, aan de liefde tot de Heer ontbreekt het zeker bij ons allen en daarom laat Hij ons nu even aan ons lot over. De mooie Helena zal zeker niet zonder Hem zijn zoals wij. Waarom? Omdat ze Hem direct vanaf het begin in Zijn zwakste kant wist te treffen, namelijk in Zijn hart! Wij echter, die meenden de wijsheid in pacht te hebben en het hemelrijk al helemaal te kennen, staan hier nu mooi voor schut!
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Het is niet genoeg dat we als levende machines doen wat de Heer van ons verlangt, maar we moeten in onszelf de ware reden daarvoor zoeken, want daardoor pas kunnen we onszelf in een levende Godsordening plaatsen. Aan de uiterlijke ordening van deze meubelen is weinig of niets gelegen, maar als het een vingerwijzing Gods is dat we in de tweede zaal van ons hart, die van de goddelijke wijsheid, al onze levensgereedschappen in een bepaalde ordening moeten brengen, dan is er aan deze verschijning enorm veel gelegen. Weet echter iemand van jullie nog wat beters, laat hij er dan in naam van de Heer mee voor de dag komen.'
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Daarom verdien ik nog lang niet, dat jij, Robert, jouw huis dat de Heer uit jouw hart heeft opgebouwd, hier aan mij als eigendom zou schenken, wat naar mijn bescheiden mening ook helemaal niet zo gemakkelijk zou zijn. Kijk, het huis met al zijn heerlijkheden komt helemaal overeen met jouw eigen hart, waaruit de Heer met behulp van de zich daarin bevindende Gods- en broederliefde, dit prachtige werk heeft gevormd. Zou ik dus dit huis van jou als geschenk aannemen, dan zou ik jou daardoor ook je hart en je leven afnemen, omdat dit huis volgens de diepere waarheid het liefdevolle karakter van jouw hart zelf is..
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] Zoals echter op aarde echte godskinderen hun hart volledig aan hun broeders zouden willen geven, zo zou ook jij, liefste broeder, mij nu je eigen hart als eigendom willen geven. Dat is weliswaar buitengewoon edel, maar hier in de geestenwereld volkomen onmogelijk; ook zou het onnodig en doelloos zijn, want waar de ware broederliefde wetten stelt aan het mijn en dijn, kunnen er nooit grensconflicten optreden. Geen wet waarborgt iemands bezit zo goed als de heilige wet van de naastenliefde, op grond waarvan iedereen het zijne blijmoedig aan allen ter beschikking stelt. Wat de een doet en in praktijk brengt, dat doen en beoefenen dan ook alle anderen. Daarom is het hier absoluut onmogelijk, dat iemand iets te kort zou kunnen komen.
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Robert spreekt met tranen in de ogen de volgende woorden tot Mij: 'O Heer, lieve heilige Vader! Waar was U toch al die tijd, dat we U ondanks al ons zoeken niet konden vinden? Ach, wat treurig, eenzaam en verlaten was het hier, toen we U in huis nergens meer konden vinden! Wat ging het ordenen van de tafels ons slecht af! Om kort te gaan, het was zonder U niet meer om uit te houden. Nu U echter tot ons in Uw eigendom bent gekomen, is alles weer onuitsprekelijk goed! Ik zou nu van vreugde gewoon uitbundig kunnen worden, maar niet mijn voeten, maar mijn gelukzalige hart springt op van de hoogste vreugde en zaligheid. Wat is het toch een eeuwige waarheid, die U hebt verkondigd: 'Zonder Mij kunnen jullie niets doen!' Ik voeg er nog iets aan toe en zeg het luid: zonder U, 0 lieve, heilige Vader is er nergens iets! Dan is alles eenzaam, verlaten en treurig, om wanhopig van te worden. Van nu af aan zult U ons toch niet meer zo alleen laten?'
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Daar hebben we in deze monnik hier voor ons al zo'n patiënt, die nog helemaal doof, blind, stom en lam tegelijk is. Deze moet het eerst worden geholpen, daarna zal hij ons helpen bij het bewerken van de anderen. De generaal heeft hem te krachtig aangepakt en hem beschuldigd van bepaalde misdaden, die deze arme man in zijn hele leven immers nooit heeft begaan. Dat was niet juist van de anders toch naar waarheid en licht snakkende generaal. Deze man was alleen maar als zijns gelijken en daarom moet hij geholpen worden, want in hart en nieren overtuigd rooms-katholiek zijn, wil zeggen: geestelijk doof, blind, stom en lam zijn; een toestand, waarin niemand als toerekeningsvatbaar kan worden beschouwd. Voor zijn priesterlijke hoogmoed daarentegen was deze kuur toch weer goed, want hij ziet nu tenminste in dat hij verkeerd heeft gehandeld, omdat hij alle anderen iets wilde doen geloven, waaraan hijzelf nog nooit geloofd heeft. De hel gebruikte hij enkel als afschrikwekkend middel en de hemel als lokaas, maar hijzelf geloofde noch aan het een noch aan het ander. De hele religie was voor hem een oud mythologisch middel om de volkeren van de aarde in gehoorzaamheid aan de wereldse wetten gebonden te houden. De godsdienstige handelingen verrichtte hij steeds alleen maar als noodzakelijke misleiding van het geestelijk blinde volk; hij hechtte er zelf echter geen waarde aan en zei, net als een zekere paus, vaak bij zichzelf en ook niet zelden in aanwezigheid van zijn meest vertrouwde collega's: 'De oude mythe van Christus is zo slecht nog niet! Men kan er van maken wat men wil, bovendien brengt ze haar dienaren zeer veel geld en aanzien op. Dat is dan ook het beste aan haar, anders zou toch zeker de oude Griekse veel beter en verhevener zijn geweest!'
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Wat je echter jezelf niet zou willen aandoen, zul je ook je broeders niet aandoen, want de liefde van je hart zou zeker nooit toelaten dat je broeders pijn doet, omdat het hier in het geestenrijk zo gesteld is dat iedere daad, verricht aan een tweede, ook met hetzelfde gevoel terugwerkt op de dader.
Hoofdstuk 127: De dankbare Thomas prijst God. Onderricht van de Heer over de eenvoud van de liefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Kijk, Ik zou je kunnen dwingen om ogenblikkelijk daarheen te gaan, waar Ik je hebben wil. Indien Ik je al niet door Mijn almacht tot het goede dwing, maar alleen door zachtmoedig onderricht je hart, je verstand en je wil versterk, hoeveel te minder zal Ik je dan tot iets slechts dwingen. Door Mij wordt niets zozeer gerespecteerd als de volledig vrije wil van de mens. Daarom kun je het heel moedig wagen vrijwillig datgene te doen wat Ik, als jouw God, Schepper en Vader, vol machtige liefde van jou verlang.'
Hoofdstuk 127: De dankbare Thomas prijst God. Onderricht van de Heer over de eenvoud van de liefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Stralend van hemelse schoonheid zegt Helena: 'De naam van de Heer zij eeuwig geprezen en Zijn heilige wil geschiede! Eveneens zal jouw wil voor mij ook eeuwig heilig zijn, omdat ik nu heel duidelijk zie, dat je geen andere wil meer in je hart draagt dan alleen de heilige van de hemelse Vader van alle mensen en engelen. Mocht je hart na grote liefdedaden bij tijd en wijle vermoeid raken, dan zal het bij het mijne weer nieuwe kracht vinden. Mocht ikzelf ooit een of andere zwakte tonen in het heilige willen, dan zal jouw hart mij sterken in alles, wat onze heilige Vader welgevallig is. Zo wil ik dan nu in naam van onze hemelse Vader voor eeuwig jouw hemelse vrouw zijn, die met en in jou voor eeuwig zal leven en handelen als één wezen. De genade, liefde, wijsheid, orde en wil van onze heilige Vader mogen ons tot zegen zijn voor eeuwig!'
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] De monnik Thomas zegt: 'O Heer, U vraagt mij, alsof ik U iets zou kunnen zeggen wat U nog niet wist. Kijkt U maar eens in mijn hart en U zult daarin nog die oertekst vinden, die Uw almachtige rechterhand heeft opgetekend. Uit deze tekst spreekt een oneindige grootsheid en verhevenheid, zodat mijn hart U alleen daardoor kon aanvoelen. Het was daarom nooit in staat zich U anders voor te stellen. Iedere bekrompen, heers- en hebzuchtige voorstelling van U kon daardoor in mijn hart nooit postvatten. Om deze reden kon ik ook nooit het geloof in de Godheid van Jezus, de Gezalfde, echt helemaal aanvaarden, hoewel ik strikt genomen nooit aan die mogelijkheid heb getwijfeld. Toch zou de Godheid van Christus duidelijker zichtbaar naar voren hebben moeten treden, ongeveer zoals bij de apostelen, dan zou ik wel tot een vast geloof genoodzaakt zijn geweest. Dat was echter ongetwijfeld om wijze redenen nooit het geval. Christus of Zijn Geest liet altijd toe, dat de roomse curie van Hem mocht maken wat ze maar wilde.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Welke meer gewekte geest zou, als hij op de hoogte was van de rooms-katholieke theologie, ook maar in de verste verte op het idee kunnen komen zo'n leer voor zuiver goddelijk te houden? Ikzelf heb uit ouwels duizenden echte Christussen gemaakt en heb deze daarna grotendeels zelf opgegeten. Wat moet een eerlijk mens echter denken van een leer, waarom iedere Chinees zou schaterlachen? Hoe vaak heb ik na een mis gedacht, als ik een blik wierp op de zon, of 's avonds keek naar de myriaden sterren: 'Dus Hij, die je vandaag door de zogenaamde consecratie uit een ronde ouwel van zetmeel tot allerhoogste God maakte en daarna levend hebt opgegeten, zou dit allemaal hebben gemaakt?' O Heer, dat was voor het geloof van een sterveling toch een beetje te veel gevraagd! Wie dat kan geloven, is werkelijk niet te benijden, want hij kan niet het kleinste sprankje geest bezitten. Ik verrichtte wel volgens voorschrift de zogenaamde eredienst voor de ogen van de blinde wereld, maar ikzelf kon er nauwelijks in geloven, omdat de oertekst in mijn hart en in de hele schepping mij altijd wat anders leerde.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Thomas zegt: 'O liefdevolle Vader, nu is er geen enkel bezwaar meer in mijn hart. Wat U wenst zal steeds de heiligste wet van mijn hart zijn. O, hoe zachtmoedig en wijs is Uw heilige Vaderwil! Waar is er een hart dat Hem zou kunnen weerstaan? Hoe zalig is nu mijn hele wezen, omdat ik U mag volgen en omdat U mij Zelf terzijde staat en mij aan Uw Vaderhand leidt in het rijk van het eeuwige leven. 0 heilig huis der huizen, dat God betreedt! Wie kan de grote maaltijd, die God Zelf heeft bereid voor al degenen die Zijn Vaderhart heeft uitverkoren tot Zijn kinderen voldoende prijzen? Zalige broeders en zusters, voelen jullie het wel helemaal aan, beseffen jullie wel de heilige, diepe waarheid, dat onze leraar en leidsman God Zelf is? Wij zijn bij God, ja, bij de grote Schepper der oneindigheid, bij de Vader zijn wij! O zeg eens, voelen jullie wel diep genoeg wie degene is die ons nu Zijn huis binnenleidt?'
Hoofdstuk 127: De dankbare Thomas prijst God. Onderricht van de Heer over de eenvoud van de liefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Terwijl wij het huis binnengaan, zeg Ik: 'Goed, goed, Mijn beste zoon Thomas! Het verheugt Mij echt dat je in je hart gevoelens laat opkomen, die veel lijken op de Mij prijzende vurige gedachten van de Cherubijnen en Serafijnen, die in eeuwigheid de uitvoerders zijn van Mijn wil. Maar hoe verheven zulke gedachten, waar maar weinig geesten de diepte en grootte van beseffen, ook zijn, Ik heb toch liever dat Mijn kinderen Mij echt hartelijk 'Vader' noemen, liever dan wanneer de grootste lof engelen Mij met wijsheidsliederen bezingen en tenslotte totaal uitgeput neerzinken, als ze tot het inzicht komen dat hun vurigste gedachten niet eens de zoom van Mijn kleed beroeren, terwijl Mijn eenvoudige kinderen zalig spelen met Mijn hart en Mijn gedachten, altijd bij Mij zijn en aan Mijn tafel het brood van het ware leven genieten.
Hoofdstuk 127: De dankbare Thomas prijst God. Onderricht van de Heer over de eenvoud van de liefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Het is goed, Mijn beste Thomas! Maak daarover nu niet zoveel ophef! Is het dan voor Mij zo iets groots, wanneer Ik zo'n huis laat ontstaan naargelang de goedheid van het hart van degene, aan wie het nu helemaal in eigendom is gegeven? Kijk, dit alles komt overeen met het hart van onze op aarde steeds ongelukkige Robert en is nog lang niet het meest majestueuze van dit gehele huis. Je zult nog heel andere dingen te zien krijgen; daarbij kun je dan je fantasie geheel de vrije loop laten. Nu gaan wij echter allemaal aan tafel!'
Hoofdstuk 128: Thomas' bede voor de nog in de voorzaal verblijvende schare van zijn voormalige vijanden. Hij wordt met een eregewaad en een wijsheidshoed gekleed. Zijn eerste opdracht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)