10915 resultaten - Pagina 305 van 728
... 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 ...
[8] Het doen van een teken, als de mens daarvoor de kracht verleend is, zoals jullie nu, kan alleen een werkelijk goede uitwerking binnen Mijn orde hebben, wanneer een mens, die in staat is om een teken te doen, het uit liefde tot zijn naaste in het verborgene doet, om hem in Mijn naam van nut te zijn. Ik ben echter Degene die dat ziet, ook al gebeurt het nog zo verborgen, en Ik zal degene die in stilte tekenen verricht ook weten te belonen op dezelfde manier als hij in Mijn naam het teken gedaan heeft.Hoofdstuk 154: Het gebruiken van de kracht om wonderen te doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Zoals gewoonlijk bekeken wij nu heel rustig de verschillende taferelen van de ochtend; enkele leerlingen spraken echter met elkaar over de aan de tien Romeinen geschonken gaven om wonderen te doen en benijdden hen daar heimelijk om.
Hoofdstuk 155: De Essenen klagen hun nood bij de Heer (3.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Dat is nu, zoals gezegd, de eerste graad van onze ellende; de tweede en nog ergere is echter, aangezien wij volgens Uw leer zijn begonnen te werken en te handelen, dat wij nu in onze kinderkweekplaatsen veel te weinig kinderen meer hebben om ze om te ruilen, doordat wij ze volgens Uw woord, ter wille van de hoogste levenswaarheid, samen met hun moeders en voedsters uit de kweekplaatsen weg hebben laten gaan naar een betere bestemming, terwijl wij er zorg voor hebben gedragen dat ze geen gebrek zullen hebben aan de nodige verzorging. We hebben de vele moeders en voedsters geld en andere schatten gegeven en hen laten gaan, terwijl wij hun natuurlik een goede en voor hen begrijpelijke reden voor deze nieuwe handelwijze van ons hebben aangegeven.
Hoofdstuk 155: De Essenen klagen hun nood bij de Heer (3.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ik zeg het echter tegen jullie, die nu omwille van de zuivere waarheid afstand hebben gedaan van de grote bedriegerijen; want hier kan nog heel veel goed gemaakt worden door de juiste werken der liefde, maar in de andere wereld, waarin alles openbaar wordt, zelfs de meest geheime gedachten van de ziel, zal dat niet meer opgaan en de bedrieger en leugenaar zal zich daar de bitterste verdeemoedigingen moeten laten welgevallen en zal met meer dan grote vernietigende schande beladen worden in de ogen van alle rechtvaardigen.
Hoofdstuk 156: Het advies van de Heer aan de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Wij keken nu echter weer ongestoord naar de ochtendtaferelen, aangezien de ochtend deze keer buitengewoon zuiver en helder was, omdat de nachtelijke storm de lucht van de atmosfeer grondig gezuiverd had.
Hoofdstuk 157: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Men kon de hoogste toppen van heel verre alpen en bergen daarom ook goed onderscheiden, wat anders bij een meer van dampen verzadigde lucht niet mogelijk was, en zo konden wij ons op deze morgen vanaf onze heuvel met veel genoegen genieten van een zeldzaam prachtig uitzicht. Alleen hier en daar, waar de door het nachtelijk onweer ontstane grotere branden nog niet gedoofd waren, was de lucht door de rook vertroebeld, wat echter geen afbreuk deed aan het mooie uitzicht.
Hoofdstuk 157: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] Ik zei: 'Jouw wens en wil hebben bij Mij even veel waarde als wanneer je het ook gedaan zou hebben; maar je bewijst Mij en heel veel mensen een grotere dienst als zaakwaarnemer over de aan jou toevertrouwde aardse goederen en de geestelijke schatten, die Ik jullie allen hier in eigendom gegeven heb. Als jullie dat allemaal volgens Mijn advies wijs zullen gebruiken, dan zat ook Ik in de geest bij jullie zijn en jullie op ieder moment geven wat jullie nodig hebben; later in Mijn rijk zullen jullie echter als Mijn ware vrienden eeuwig bij Mij wonen en in Mijn nabijheid werkzaam zijn. Neem dit ook aan als werkelijke troost en tot volledige sterking van jullie zielen inje hart!'
Hoofdstuk 157: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ik ging nu naar de jongeren toe en gaf hun de goede zegen, en zij bedankten Mij onder veel tranen; ze wilden Mij met duidelijk gesproken woorden bedanken, wat ze echter van louter liefdestranen nauwelijks konden.
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Nu vroeg echter ook Maria van Magdala (Magdalena) of ze Mij mocht begeleiden.
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Toen hij echter thuis kwam, begonnen de zijnen hem eindeloos te vertellen van alle schrik en angst die zij tijdens zijn afwezigheid hadden moeten doormaken; in het bijzonder had de ware vuurstorm van deze nacht, waardoor ook verscheidene huizen in de omgeving heel erg waren toegetakeld, hen, en alle bewoners van het dorp zo bang gemaakt, dat ze daardoor geheel bewusteloos en bijna doodgegaan waren.
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Zulke wereldse stofmensen zijn ook mooi om te zien wanneer ze door het levenslicht verlicht worden; maar pas als ze tot als vruchtbare aarde zijn geworden, zijn ze met een goede levensreiziger te vergelijken. Zolang ze echter enkel als nutteloos stof van de wereldse wegen zomaar wat pralen in de zuivere levenslucht en glinsteren in de stralen van de levenszon, waarvan het licht alleen maar hun uiterlijk maar niet ook hun innerlijk verlicht, vormen zij voor de echte levensreizigers steeds een last en lijken ze erg op de Farizeeën en andere heidense afgodenpriesters; wanneer er maar ergens boven hen en om hen heen een levensstorm of een andere levensactiviteit opkomt, verheffen zij zich ook altijd, hinderen en bevuilen de levenswegen en de reizigers en vertroebelen en verzwakken het licht dat de weg verlicht.
Hoofdstuk 157: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Echter ook de waard van de grote herberg aan de heerweg, die naar Tyrus en ook naar andere steden aan de zee leidde, was nog aanwezig bij de waard in het dal; want de Romeinen waren van hier de leidende weg naar het noorden ingeslagen, via welke men in Galilea komt -welke weg ook Rafaël met de jongeren had genomen -en daarom was het voor de herbergier aan de zuidelijke heerweg niet zo nodig om zich naar huis te haasten. Maar aangezien Ik met de leerlingen deze weg moest nemen om in de plaatsen te komen die Ik deze keer uitgekozen had, trok de waard, die nu al bijna zestien dagen niet thuis was geweest, nu met ons mee en vroeg Mij van tevoren alom de genade, op deze dag in zijn huis van zijn gastvrijheid gebruik te willen maken.
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Alleen wie werkelijk arm en ook niet meer tot werken in staat is, vanwege zijn hoge leeftijd of vanwege verlamming van zijn ledematen of zijn geest, heeft van God het recht om aanspraak te maken op de barmhartigheid van zijn rijkere medemensen. En wie hem iets geeft, die zal God het ook vergelden, en voor degene die het ontvangt zal Hij de gave zegenen en hem ook het loon geven voor zijn geduld, waarmee hij zijn echte armoede verdragen heeft. Als God echter ook de barmhartigheid zal belonen van degene die jullie in zijn onwetendheid een aalmoes aangereikt heeft omdat hij jullie voor echte armen hield, dan zal Hij jullie als bedriegers en huichelaars des te meer en scherper tuchtigen hier en aan gene zijde.
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[24] Wij gingen nu echter ook verder en bereikten weldra de grote herberg. Toen wij die naderden, ontdekte de buitengewoon vriendelijke waard ons ook al en hij kwam ons met open armen tegemoet. Toen hij ons bereikt had, bedankte hij Mij voor de genade, die zijn huis door Mijn bezoek ten deel was gevallen.
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[26] De waard zei: 'O Heer en Meester, alles geschiede naar Uw wil en welbehagen! Ik was met mijn gezin echter een beetje bang geworden dat U misschien toch een andere weg ingeslagen zou zijn; want volgens mijn berekening had U met de leerlingen al ruim een half uur geleden hier kunnen aankomen.'
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)