Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 306 van 1088

...  294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319  ...
[14] Toen kwam LAZARUS naar Mij toe en zei: 'Heer, in het hele huis is het vuur gedoofd en nu kunnen wij geen licht maken! U is toch alles mogelijk; als U wilt, maakt U dan licht!'
Hoofdstuk 209: Het wonder in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Toen de Farizeeën dat zagen, waren zij helemaal verbluft, keken naar de Romeinen en wachtten af wat die eventueel over dit gebeuren zouden zeggen. Maar de Romeinen waren zelf van pure verbazing helemaal sprakeloos, zodat er bijna een half uur verstreek voor iemand weer iets zei.
Hoofdstuk 209: Het wonder in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Toen de hoogdravende Farizeeër deze vraag hoorde en deze tekst van de profeet, waarover hij zich dodelijk verlegen voelde, werd zijn tong volledig lamgelegd, en hij wist niet wat hij daarop moest zeggen, omdat juist in deze tekst de gruweldaden van de Farizeeën, precies zoals zij waren, heel duidelijk naar voren kwamen.
Hoofdstuk 211: Een weddenschap tussen Agricola en een Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] Maar genoeg daarover! De eerste vraag is zo goed als verprutst. Gaan we naar de tweede over; misschien vergaat het je daarmee beter!'
Hoofdstuk 211: Een weddenschap tussen Agricola en een Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Kijk, ik als Romein begrijp jullie Schrift beter dan jullie, de voornaamste joden midden in jullie land en midden in jullie godsstad! Maar daar gaat het nu niet om. De weddenschap is afgesloten en een Romein trekt zich niet terug van datgene waarom hij onder getuigen gewed heeft. De tweede vraag is ook verloren, en dus gaan we nu naar de derde!'
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Maar toen stond AGRICOLA op, liep naar de tafel waar de verklede mannen helemaal apart zaten en zei tegen hen: ' Zeg me eens hoe jullie de zwakte van deze ware Messias bevalt! Noemen jullie dat nu ook nog een zwakte, of kunnen jullie misschien hetzelfde doen alleen door jullie wil? Kunnen jullie ook zulke kostbare drinkserviezen scheppen en met kostelijke wijn vullen? Kunnen ook jullie heerlijk brood uit de lucht te voorschijn toveren, en tafels en banken? Jullie tafel en jullie banken en stoelen zijn toch echt wel stevig genoeg, en zij zijn niet gemaakt, maar alleen geschapen door de wil van Degene van wie jullie beweren dat wij Romeinen Hem alleen maar goed gezind zijn omdat wij in zekere zin van Zijn zwakte niets te vrezen zouden hebben. Wat zeggen jullie daar nu dus van?'
Hoofdstuk 209: Het wonder in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Dat jullie nu deze ware godmens niet als Degene die Hij ongetwijfeld is, willen aanvaarden, komt noch door jullie jehova noch door Mozes, maar alleen door de angst dat daardoor jullie aanzien en grote inkomsten zouden kunnen verminderen. jullie zijn in je gewetenloosheid maar al te blij datje elk vonkje van geloof in een God kwijt bent! Nu moeten jullie opeens heel serieus weer aan een God gaan denken, -wat voor jullie gevoelloze geweten wel heel erg lastig zou zijn! En daar denken jullie dus beslist niet aan! Maar één ding kan jullie niet onverschillig laten, en dat is zonder meer, dat er nu zo veel mensen in deze waarachtige godmens geloven, daardoor wijs en verstandig worden en zich dan toch van jullie af zullen keren. En dan zou ik ook tegen jullie willen zeggen: Hinc ergo illae lacrimae? (Vandaar dus die tranen! D.w.z.: Dat is dus de reden) Naar mijn mening heb ik jullie nu alleen maar openlijk de volle waarheid gezegd; maar desondanks kunnen jullie doen wat je wilt!'
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] 'Wee de schriftgeleerden die onjuiste wetten maken, en deze gebruiken om een onrechtvaardig gericht uit te schrijven teneinde het belang van de armen te verkrachten en het goede recht van de armzaligen onder Mijn volk geweld aan te doen, zodat daardoor de weduwen hun prooi en de wezen hun buit moeten worden! Wat denk je te doen op de dag van het grote gericht en op de dag van de grote beproeving die van ver weg over jullie heen zal komen? Naar wie wil je dan vluchten om hulp te krijgen? En waar zullen jullie je eer laten om te voorkomen dat deze onder de gevangenen gebogen zal worden en onder de verslagenen zal vallen? In dat alles houdt de toorn des Heren niet op en Zijn hand is over jullie uitgestrekt.
Hoofdstuk 211: Een weddenschap tussen Agricola en een Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] DE ROMEIN zei 'O, jullie hebben het niet met iemand te doen die op winst uit is! Als jullie slechts één van mijn tien vragen goed beantwoorden, hebben jullie de weddenschap gewonnen! Maar ik vraag jullie wat ik wil. Als jullie vervolgens mij vragen willen stellen - zoals wij dat afgesproken hebben -, dan zal ook ik jullie niet voorschrijven waarover je mij moet vragen. En daarom nu naar de derde vraag!
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Toen keek DE FARIZEEËR de Romein helemaal perplex aan en zei na een poosje: 'Vriend, zeg me toch, waar en wanneer je je onze Schrift zo goed hebt eigen gemaakt! Je kent alle profeten zo goed alsof je een schriftgeleerde uit de tempel bent! Ik ken dit hoofdstuk wel heel goed, maar het heeft een puur geestelijke betekenis en heeft naar mijn mening helemaal niets te maken met onze tegenwoordige tijd. Het zijn heel gebruikelijke, geestelijke, lofprijzingen van een profeet, die helemaal niet geschikt zijn voor een gewoon mens. Het is een soort psalm op God de Heer.'
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wie in geen God gelooft, is duidelijk een goddeloze. Zonder God is de ziel echter duister en zo goed als dood, en ziet en hoort niets van alles wat God allemaal volledig naar waarheid in haar geest heeft ingeschapen. De van God bezielde en verlichte mens ziet echter alles en begrijpt ook alles. Hij kan daarom ook de zon en de maan, de sterren en de hele aarde zo in zichzelf bekijken alsof hij daar zelf was. En als hij dat gedaan heeft, weet hij dus ook wat de zon is en hoe zij eruit ziet en al het andere eveneens.
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Zij bestaat uit een tamelijk grote, zeer sterk lichtgevende schijf, en haar grote lichtsterkte verwekt warmte en zelfs, zoals wel eens in de grote woestijn van Egypte, een zodanige hitte dat stenen gaan smelten. Verder gaat de zon op en onder, wat op aarde dag en nacht veroorzaakt. Dan gaat zij regelmatig in de winter in het zuiden lager en in de zomer weer verder naar het noorden hoger op, en die wisseling veroorzaakt het jaar en de vier jaargetijden. Tevens veroorzaakt het licht van de zon, afhankelijk van de gradaties van het licht en de warmte, het groeien van de planten en de geboorte van talloos vele insecten. Soms wordt zij verduisterd, wat echter zelden voorkomt. Hoe zo'n verduistering veroorzaakt wordt, zal wel geen mens op de hele aarde weten, evenmin als waar zij zich 's nachts bevindt.
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE ROMEIN ZEI:) 'Zeg me eens: Wat vind je van het boek Job? Hoe bevalt je het tweegesprek tussen God en job en dat tussen God en satan? Wat denk je ervan, en hoe verklaar je mij deze vreemde geschiedenis?'
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Toen ik op een keer ongeveer tien jaar geleden voor staatszaken naar Opper-Egypte moest reizen, kwam ik ook bij de genoemde tempel, die op mij een onbeschrijflijke indruk maakte. Ik bekeek alles met de grootste opmerkzaamheid en liet mij door een daar aanwezige, helemaal verarmde priester en bewaker van dit oude bouwwerk uitleggen wat al die dingen betekenden. De oude man, die heel liefdevol en deemoedig was, was uitermate behulpzaam en legde alles zo goed aan mij uit dat ik tegen mijzelf moest zeggen: Kijk, die man is wijs en spreekt de volle waarheid!
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] DE ROMEIN zei: 'Waarlijk, ik had je toch wel voor wat ervarener gehouden dan je in werkelijkheid en naar waarheid bent! En met dat ongeloof van jullie en met zoveel onwetendheid wagen jullie het de wijste der wijzen te testen en te beproeven?! Nee, dat is toch wel wat al te erg! In Rome heb ik echter al gehoord hoe jullie bij jullie sabbatstoespraken het volk over alles wat het heidendom betreft ernstig de les lezen, en iedere jood op afschuwelijke wijze met eeuwige verdoemenis dreigen die het zou wagen ooit zo'n tempel te bekijken, en zich in te laten lichten over de gebruiken om daardoor in staat te zijn de licht en schaduwzijden van de andere volkeren te leren kennen.
Hoofdstuk 215: Het orakel van Delphi. Over het verder leven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319  ...