Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 306 van 1112

...  294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319  ...
[4] PETRUS zei: 'Ja, maar waarom een boete? Bij mij aan de Galilese zee kan een schip aankomen wanneer het maar kan en wil, en daarvoor hoeft het geen boete te betalen; want aan toevallige, onvoorziene hindernissen, waardoor men op het water heel vaak opgehouden kan worden, kan men toch niets doen. Waarom dan een boete?'
Hoofdstuk 115: De houtdieven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Nu zei IK: 'Vriend Jored, maar wat gebeurt er als er bijvoorbeeld -zoals hier het geval is -dieven van reeds op het water samengebonden vlotten die klaar liggen om op een bepaalde tijd te vertrekken, 's nachts de vlotbewakers onschadelijk maken, de vlotten losmaken en zo snel mogelijk wegvaren, wat nu bij de wat hogere waterstand heel goed mogelijk is?'
Hoofdstuk 115: De houtdieven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] JORED zei: 'Kijk eens naar hen op de vlotten! Geen van hen kan wegkomen en vluchten! Wie houdt hen vast? Ik zeg jullie: alleen die ene Man, want als Hij ze niet vasthield, zouden ze allang in het water gesprongen zijn en zeker als goede zwemmers de andere oever bereikt hebben, en dan zouden we hen langs die weg niet hebben kunnen volgen! Maar die ene Man wil het zo, en het kan niet anders gaan dan precies zoals Hij het wil. En ik raad jullie aan niet de hand aan de dieven te slaan, maar ieder oordeel over hen aan die ene Man over te laten, dat is het beste wat je kunt doen!'
Hoofdstuk 116: De vloteigenaars en de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] DE OUDE VISSERSBAAS antwoordde: 'Heer, dat is mij zelf een raadsel! Het tijdstip is nu erg gunstig, en aan de oppervlakte van het water zie je voortdurend een groot aantalluchtbelletjes verschijnen, wat meestal een heel goed teken is om te vissen. Er is ook geen wind, en de zon staat precies op de juiste hoogte; daarbij komt nog dat de maan wast en in het teken van de vissen is gekomen, wat ook erg gunstig is om te vissen. Andere keren heb ik onder zulke buitengewoon gunstige omstandigheden altijd met weinig moeite veel gevangen, maar vandaag lijkt alles wel behekst. We hebben nu al vijf trekken gedaan, en dat bijna over de hele breedte van de rivier, en ik heb Neptunus en Triton en alle nimfen van deze rivier aangeroepen, maar allemaal voor niets! Niet één vis komt er in onze goede netten! Het is om wanhopig van te worden!
Hoofdstuk 112: De bijgelovige vissersbaas aan de Eufraat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Na een uur was men daarmee gereed, maar DE VISSERSBAAS bleef zich verwonderen over deze visvangst, die nu opeens zo ontzettend groot was, en hij zei toen hij van zijn verbazing bekomen was: 'Dat mag dan wel geen toverij geweest zijn, -maar ik zeg: dat was toch de grootste en nog nooit vertoonde toverkunst van alle toverkunsten! Het schijnt mij toe, dat de man die mij aanraadde nog een trek te doen, meer weet en kent dan alleen maar dat wat hij aan een oude vissersbaas vertelt over een rijke visvangst bij het uitblijven van luchtbelletjes en bij het gedrag van bepaalde watervogels. Misschien is hij wel degene die de beelden van de tempel wegtoverde, en de mensen uit Malaves heimelijk betere woningen bezorgde! Maar genoeg hierover, ik vraag nu alleen maar of we nog een trek zullen wagen!'
Hoofdstuk 112: De bijgelovige vissersbaas aan de Eufraat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Toen vroeg DE VISSERSBAAS Mij: 'Beste man, wat kunnen we nu tegen deze gevederde visdieven doen, om te zorgen dat zij ons in de visvijvers geen schade berokkenen? Want kijk, ook al kunnen deze dieren niet een van deze grote vissen uit het water tillen, dan verwonden zij de vissen toch met hun lange, spitse snavels als zij pijlsnel op hen neerduiken. De vissen worden daardoor ziek en zijn dan niet meer zo geschikt voor menselijk gebruik, of zij sterven na een grotere verwonding en worden door deze vogels, wanneer ze dood op het wateroppervlak drijven, dermate uit elkaar getrokken dat ze daarna naar de bodem zinken en het water in de visvijver verpesten, wat dan ook nadelig is voor de gezonde vissen. U zult daar zeker wel een middel tegen kennen! Wilt u zo goed zijn om mij dat te vertellen!'
Hoofdstuk 112: De bijgelovige vissersbaas aan de Eufraat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Jullie weten niet hoeveel macht een verkeerde beweegreden over het hart van een mens heeft. Wanneer jullie echter merken waaruit die bestaat, mag je zo iemand nooit direct aan die kant, waar hij het meest ongenaakbaar is, aanpakken, maar alleen daar waar hij het zwakst is, waar je al gauw achter kunt komen. Heb je hem daar overwonnen, dan zal het daarna helemaal niet zo moeilijk zijn ook zijn sterke kant te overmeesteren. Je moet je dus altijd gedragen als een vaardig en bedreven veldheer en ook zo handelen. Een vaardig en bedreven veldheer zal door zijn betrouwbare spionnen bij de vijand laten verkennen waar zich mogelijkerwijs zijn zwakste kanten bevinden. Zodra hij dat weet, zal hij de vijand aan zijn sterkste kant slechts met wat onbeduidende schermutselingen bezighouden om hem te misleiden; maar aan zijn zwakste kant zal hij hem onverhoeds aanvallen en zonder slag of stoot verslaan en overwinnen.
Hoofdstuk 113: De juiste manier om godsdienstig onderricht te geven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Omdat hij hun echter maar weinig loon bood en hen voor zich en de zijnen bijna dag en nacht liet werken, werden zij ontevreden en vroegen meer loon en een betere behandeling. De man, die nu rijk was, zei echter: 'Heb geduld tot ik mijn huis beter ingericht heb, -dan zal ik wel aan jullie eisen tegemoetkomen! ' Daar namen de arbeiders genoegen mee en gingen weer aan het werk.
Hoofdstuk 117: Het verhaal van de rijke man en zijn werklieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toen de rijke man zag dat hij met geweld niets tegen de vele arbeiders kon uitrichten, bezon hij zich en zei: 'Wees kalm! Ik zie het onrecht in dat ik jullie heb aangedaan, en ik zal jullie van nu af aan helemaal behandelen alsof jullie mijn eigen kinderen zijn, en ik schenk jullie het algehele lees en verzamelrecht, en jullie behoeven mij, als degene die dit land met veel moeite en veel angst en zorgen ontdekt heeft, slechts het tiende deel van al het verzamelde af te geven, waarvoor ik jullie echter zoveel mogelijk toevlucht en bescherming zal geven.'
Hoofdstuk 117: Het verhaal van de rijke man en zijn werklieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Zeker, als bijvoorbeeld A ijverig gelezen en verzameld zou hebben en daardoor een voorraad had aangelegd, dan zou de luie B geen recht hebben zich aan de voorraad van ijverige A te vergrijpen. In Mijn gelijkenis is echter juist de rijke man de luie B, en de arbeiders zijn de vlijtige A. Maar in dat geval hebben zij ook het recht, wanneer hun voor hun moeite en werk geen andere vergoeding gegeven wordt, hun eigendom van de onrechtmatige bezitter terug te eisen.'
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toch is het voor iedere gemeente beter een tijdlang onder een tiran te lijden, dan met hem in oorlog te komen; want tirannen worden gewoonlijk slechts voor korte tijd door God toegelaten als gesels, waardoor gemeenten die de ene ware God reeds lang vergeten zijn, er weer aan herinnerd worden dat er een alwijze en almachtige God bestaat die tenslotte als enige nog in staat is ieder gekweld volk te helpen wanneer dit zich in alle ernst om hulp vragend, gelovig tot Hem wendt. -Kijk, zo staan de zaken! Nu jullie dit echter van Mij gehoord hebben, moeten jullie zelf beoordelen wat we met deze vierentwintig dieven zullen doen!'
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Maar JORED zei tegen hen: 'Wees nu vooreerst maar blij dat jullie het hout terug hebben; wat jullie hier echter aangeven, heb ik al bijna een uur geleden gehoord van een Vreemdeling die Zich met Zijn leerlingen reeds een paar dagen bij mij ophoudt. Alleen aan Hem hebben jullie het te danken dat jullie je dure hout weer teruggekregen hebben; want zonder Hem zou jullie hout waarschijnlijk al voorbij Samosata zijn. Want deze mensen zouden dag en nacht tot diep in Perzië of zelfs Indië doorgevaren zijn, en ook al zouden jullie hen ingehaald hebben, zou dat jullie niet geholpen hebben omdat zij met hun vierentwintigen driemaal sterker dan jullie geweest zouden zijn. Wees daarom vooral blij dat jullie je hout terughebben en bedank die ene Man daarvoor, want zonder Hem zouden jullie je hout nooit hebben teruggekregen!'
Hoofdstuk 116: De vloteigenaars en de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Kijk, lang geleden was er eens een man die met zijn familie wegtrok naar een eenzaam land dat nog door niemand anders bewoond werd, en hij kon zeggen: 'Zover het oog reikt, is nu alles mijn eigendom!' Hij bouwde voor zichzelf al gauw een behoorlijke woning, en voedde zich met melk van de aanwezige wilde geiten die daar in grote aantallen rondliepen en helemaal niet schuw waren omdat zij nog nooit door een jager achtervolgd waren. Met de jaren breidde zich ook zijn familie uit, en de vroegere, sobere, eenvoudige woning veranderde letterlijk in een stevige burcht. Dat gebeurde echter omdat hij in dat land een grote hoeveelheid zuiver goud en een nog grotere hoeveelheid prachtige edelstenen had gevonden, welke schatten hij niet meer in zijn vroegere eenvoudige woning durfde te bewaren.
Hoofdstuk 117: Het verhaal van de rijke man en zijn werklieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Toen zij zagen dat jullie gedrag ten opzichte van hen erg onrechtvaardig was, moesten zij toch duidelijk over een ander middel gaan nadenken, en wel een middel waarmee zij zich bij jullie en nog een aantal anderen schadeloos konden stellen voor de rechten die jullie van hen gestolen hadden! Met geweld konden zij niets tegen jullie beginnen omdat jullie aanzienlijk sterker waren; dus moesten zij van de dievenlist gebruik maken tot op heden lukte hun dat volkomen en het zou hun zonder Mijn ingrijpen ook ditmaal helemaal gelukt zijn.
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Maar Ik zeg jullie nog iets: Deze dieven hadden dus een natuurlijk recht om zich vla jullie schadeloos te stellen; maar de manier waarop was niet goed, omdat zij jullie ook langs wettige weg door middel van de rechter daartoe hadden kunnen aanmanen, en dat des te gemakkelijker omdat juist de Romeinse rechter een streng rechtvaardig man is, die zich door niets dan alleen maar de letter van de wet Iaat leiden. Jullie hebben helemaal geen recht hen daarvoor te oordelen, omdat jullie nog diep bij hen in de schuld staan! Meer dan wat honderden van zulke vlotten in Sereh waard zijn, zijn jullie hun nog schuldig aan toegezegd loon; betaal hun daar maar eerst dat loon, -en veroordeel hen pas daarna, als zij zich ooit weer aan Jullie eigendom mochten vergrijpen!
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319  ...