Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 307 van 373

...  295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320  ...
[13] De graaf zegt: 'Alles goed en wel, maar op de allerhoogste wijsheid kan men nimmer iets afdingen. Wat zij eenmaal uitspreekt, is uitgesproken voor de eeuwigheid! Dat toont ook Jezus duidelijk aan, waar Hij zegt: 'Hemel en aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden in alle eeuwigheid nooit!' Wanneer wij dus als we ons in ons hart tot Hem wenden, zouden horen: 'Weg met jullie, boosdoeners!', wat dan, vrienden? Zolang wij niets van Hem verlangen, hoeft Hij ons denk ik ook niets te geven, noch iets goeds, noch iets slechts. Verlangen wij echter eenmaal iets, dan hebben wij voor Hem meteen de poort geopend, zodat Hij met ons kan doen wat Hij in Zijn onveranderlijke wijsheid wil.
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] De franciscaan zegt: 'Heer graaf, u benadert deze kwestie wat al te behoedzaam. Ik zeg u, men moet de woorden van God niet zo letterlijk nemen, daar de hele Schrift toch enkel een zinnebeeldige voorstelling is van de hogere moraal, zoals een volmaakt mens die zou moeten hebben. Onder de lampolie wordt hoofdzakelijk de ware liefde tot God verstaan en onder het licht van de lamp de uit de liefde voortvloeiende wijsheid. De dwaze maagden hadden echter geen liefde en wilden ook de anderen hun liefde ontnemen, maar deze waren verstandiger en lieten zich niet misleiden. Zij gelastten de liefdelozen om de wereld in te gaan opdat zij daar de liefdesolie zouden kunnen halen. De liefdelozen gingen en vulden hun lampen, of beter gezegd hun harten, vol wereldse liefdesolie. Toen zij met de wereldse liefde in het huis van de bruidegom wilden terugkeren (waarin wij ons hier, zoals ik mij niet zonder reden voorstel, reeds geruime tijd bevinden), of beter gezegd: toen zij zonder ware liefde bij God aankwamen en toegang tot het hemelrijk verlangden, kon de Godheid toch nauwelijks iets anders tot hen zeggen dan: 'Ik ken jullie niet met die liefde van jullie, die Ik nooit als de Mijne heb voorbestemd! Ga dus daarheen, waar je liefde van afkomstig is!' Ziet u, heer graaf, zo begrijp ik deze en nog veel andere teksten, en zo is het ook bedoeld. Daarom meen ik dan ook, dat u de Godheid van al te veel hardheid beschuldigt. Laten wij ons nu eens allen daaroverheen zetten en de geboden hulp aangrijpen! Werkelijk, het kan ons niet zo slecht vergaan, dat zegt mijn hart me!'
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] De franciscaan zegt: 'Wel ja, wat dit betreft zult u deze keer geen ongelijk hebben. Wij moeten inderdaad met de diepste eerbied voor God verschijnen, alhoewel allereerst alleen in het hart. Daarom wachten we nog even, misschien horen we nog eenmaal iets troostends.'
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] Kijk vriend, ofschoon wij ons hier in een volledige duisternis bevinden, wordt het mij in mijn hart toch steeds lichter. Ik zie nu heel duidelijk in dat de mens niet voor de aarde, waarop hij slechts een voorbereidingsleven door moet maken, maar voor een eeuwigdurende geestenwereld is geschapen, waarin de hoogste zaligheid zich heel gemakkelijk kan manifesteren.
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[19] De vreemdeling zegt: 'Ja, min of meer, zoals men pleegt te zeggen. Maar kijk, er bestaat hier eigenlijk geen privé-bezit; alles is hier in zekere zin gemeengoed. In dit rijk heerst een zuivere democratie, want wat de een toebehoort, dat behoort ook toe aan al de anderen, die één van zin en één van hart zijn. Zo kunnen ook jullie overal gebruik van maken, zonder je daarbij af te vragen van wie dit of dat is. Hier heerst de meest volmaakte vrijheid, waarover slechts ieders vrije geest zonder enig bezwaar kan beschikken. Wat iemand hier wil, dat wordt hem ook deelachtig.'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[19] De franciscaan zegt: 'Recht uit mijn hart gesproken! Zo is het! De genade en erbarming van God, Jezus Christus... of wij zijn allen aan de duivel overgeleverd! Dat waren wij immers al op aarde, vooral de laatste tijd; wij hadden bitter weinig medelijden met de honderdvoudige ellende van onze medemensen. Wij dreven hen als kalveren voor ons uit en schopten hen het slagveld op. Onze vijanden verging het jammerlijk wanneer zij door ons gevangen genomen werden. Om kort te gaan, als wij nog wraakgevoelens koesteren ten opzichte van diegenen door wier handen wij zijn gevallen, hoe groot zal dan de wraak zijn die wij hebben te verwachten van de vele duizenden, die door onze handen zijn gevallen en die even goede, sommigen misschien wel honderd keer betere mensen waren dan wij!
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Na een tijdje vruchteloos wachten, komt er een uit het gezelschap naar de graaf toe en zegt: 'Vriend, ik was steeds een Magyaar naar lichaam en ziel en vreesde dood noch duivel. Mijn hele leven was gewijd aan de zware dienst voor Hongarije. Geen God had mij tot iets anders kunnen bewegen dan tot het dienen van het heil voor ons vaderland, maar ons aller inzicht was een hersenschim. Want wat wij ook deden in de vaste veronderstelling het vaderland te dienen, dat deden wij zonder God. Wel spraken wij gebeden uit voor het oor van het volk om het te bekoren, maar waar was toen ons hart, waar ons geloof, waar onze echte liefde voor God en voor het volk?
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Miklosch zegt na een poosje, als hij in westelijke en noordelijke richting een machtig gebergte ontdekt: '0 vrienden, daar, kijk daar eens! Land, hooggebergte! Eindelijk voor het eerst land in deze wereld en nog wel van het hooggebergte! Er gaat in de eeuwigheid niets boven de majesteitelijke aanblik van het hooggebergte. Dat kalmeert op wonderlijke wijze de anders vaak zo angstige ziel van de mens en zijn hart wordt in het geloof in een almachtige God gesterkt en ontbrandt in liefde tot Hem. 0, wat doet de aanblik van dit reusachtige hooggebergte me goed! Vooral de top in het noordwesten is iets geweldigs. Werkelijk, bij deze vergeleken kunnen de hoogste toppen der aarde nauwelijks heuveltjes worden genoemd. Zien jullie dit prachtige hooggebergte ook?'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Een ware leer moet van een zachtmoedig, zuiver en verlicht hart uitgaan en er mogen geen satirische frasen in voorkomen, dan zal ze steeds de beste uitwerking hebben. Maar indien een nog zo zuivere leer duidelijk met ironie doorspekt is, sticht zij meer kwaad dan goed. Als ik me moet beteren, mag ik niet beledigd, maar alleen zachtmoedig en broederlijk overtuigd worden. Vriend Cyprianus bijt met zijn leer meer dan de scherpste paprika, maar jouw voorstel, broeder Miklosch, is iets anders. Daar kan men zich wel aan houden en ik zal mij er ook aan houden!'
Hoofdstuk 141: De franciscaan over de liefde. Hij bekritiseert de graaf. Diens aristocratisch antwoord. De bemiddeling van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] De vreemdeling zegt: 'Beste vrienden, ik verlang van jullie geen bede, maar slechts een volgzaam en zachtmoedig hart... Al het andere zal vanzelf komen en jullie zullen dan voor eeuwig geen gebrek meer lijden. Voortaan moeten jullie elkaar niet meer vijandig gezind zijn vanwege een meningsverschil, noch elkaar van allerlei zonden beschuldigen, alsof jullie het recht zouden hebben elkaar te oordelen en te veroordelen.
Hoofdstuk 142: Preek van de vreemdeling tegen de neiging tot oordelen. Tegenwerping van de franciscaan. De vreemdeling over de ordening van het hart - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] In de Schrift staat ook: 'Zegen, die jullie vervloeken en doet goed aan hen, die jullie haten en kwaad willen!' Wanneer jullie als lotgenoten elkaar al willen kwetsen, wat zouden jullie dan wel niet met je vijanden doen? En toch zeg ik jullie, dat niemand van jullie het Godsrijk binnen kan gaan, voordat hij, net als Christus aan het kruis, uit het diepst van zijn hart zal uitroepen: 'Heer, vergeef hun, want zij wisten niet wat zij deden!'
Hoofdstuk 142: Preek van de vreemdeling tegen de neiging tot oordelen. Tegenwerping van de franciscaan. De vreemdeling over de ordening van het hart - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Bathianyi zegt: 'Vriend, jouw woorden zijn weliswaar als scherpe pijlen en treffen precies het centrum, maar toch verwonden ze geen enkel hart. Want volgens de enige ordening waarin een gemeenschap gelukkig kan leven, zijn ze volkomen waar. Ik en hopelijk wij allen nemen deze dankbaar aan. Naar aanleiding van jouw woorden vergeef ik ook van ganser harte al mijn aardse vijanden, want zij handelden werkelijk alleen maar in blinde overwinningsroes tegenover ons, hun vermeende grootste vijanden. God de Heer vergeve het hun; wat mij betreft hebben zij ten opzichte van mij geen schuld meer.
Hoofdstuk 142: Preek van de vreemdeling tegen de neiging tot oordelen. Tegenwerping van de franciscaan. De vreemdeling over de ordening van het hart - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] De franciscaan zegt: 'Vriend, ik ben het er wel volkomen mee eens wat mijn lotgenoten hier betreft, maar met de onbarmhartige duivels op aarde ben ik zeker niet zo snel klaar als vriend Bathianyi. De hoogst wijze Godheid moet toch immers wel inzien, dat het geen kleinigheid is om op aarde als een straatrover terechtgesteld te worden. Voor een dergelijk misdrijf verlang ik van God voor onze rechters een terechte straf, die bestaat uit een soortgelijke tuchtiging, anders zal mijn hart niet gemakkelijk rust vinden.'
Hoofdstuk 142: Preek van de vreemdeling tegen de neiging tot oordelen. Tegenwerping van de franciscaan. De vreemdeling over de ordening van het hart - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[20] De vreemdeling zegt: 'Wanneer jij met je hart in het reine bent, dan ben je het ook met God. Heb je aldus al je vijanden vanuit het diepst van je hart vergeven, dan zijn daardoor ook jouw schulden voor God uitgewist. Je kunt dan met een heel rustig hart en geweten tot God bidden: 'Vader, vergeef mij al mijn zonden, zoals ik nu allen heb vergeven die tegen mij gezondigd hebben!' En de Vader zal je alles vergeven en heeft je al vergeven, nog voordat je Hem daarom hebt gevraagd.'
Hoofdstuk 142: Preek van de vreemdeling tegen de neiging tot oordelen. Tegenwerping van de franciscaan. De vreemdeling over de ordening van het hart - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Jozef gaat nu terug en de Vreemdeling zegt tegen de graaf: 'Luister, die heeft met zijn hart in plaats van met zijn tong gesproken. Hij is ook de onschuldigste van jullie allen en heeft zijn doodstraf op aarde werkelijk niet verdiend. Met deze mens moet Ik wel in het bijzonder rekening houden! Nu zijn wij echter bij de poort; laten wij meteen de vertrekken van dit huis binnengaan!'
Hoofdstuk 144: Heerlijkheid en grootte van het huis. Woont hier Jezus Christus? Vurig verlangen van de zielen naar de Heer. Het juiste vermoeden van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320  ...