Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 308 van 728

...  296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321  ...
[17] Kado zei: '0 mijn beste Heiland, Heer en Meester! U hebt mij en ons allemaal nu grote dingen en waarheden verkondigd en met veellicht onthuld; de oude sluier van Isis is opgelicht, de Augiasstal in mij is van zijn oude vuil gereinigd en de Gordiaanse knoop is doorgehakt -en dat hebben we allemaal aan U te danken! Ik ben nu een ware Hercules geworden - echter niet degene die besluiteloos op de tweesprong stond, maar degene die vastbesloten de weg van de ware deugd opgegaan is en daarop ook tot aan het lichtende doel zal voortgaan.
Hoofdstuk 176: Het wezen van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Zo zaten wij heel vrolijk zo lang bij elkaar, tot de nacht zich met haar sterrengewaad helemaal over de zee en het land had uitgestrekt. De zee werd toen ook zo volkomen rustig, dat wij ver weg in haar rustige spiegel de sterren bijna net zo zuiver zagen stralen als ze aan het hoge en wijde firmament te zien waren. Omdat het nu wat koel begon te worden, ging mijn gezin het huis binnen; ikzelf bleef echter nog met een paar dienaren op het bordes en sprak met hen over allerlei zaken en bezigheden, die de volgende dag ons zou bieden.
Hoofdstuk 177: Het merkwaardige verschijnsel op het eiland Patmos (7.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Toen het genoemde wolkje het eiland helemaal bereikt had, verhief het zich plotseling tot op dezelfde hoogte als ons torenhuis. Op het moment dat het zich verhief was het echter hemelsbreed nog zo ver van ons torenhuis verwijderd, dat men een uur nodig gehad zou hebben om de plaats te bereiken waarboven het lichtende wolkje, dat nu rustig zwevend stilstond, zich bevond.
Hoofdstuk 177: Het merkwaardige verschijnsel op het eiland Patmos (7.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Het wolkje stond echter maar een korte tijd stil; daarna begon het nogmaals te bewegen, het kwam recht op ons torenhuis af, wat mij en mijn beide dienaren geen aangenaam gevoel gaf, en wij achtten het raadzaam om zo snel mogelijk het huis in te vluchten en af te wachten wat er tenslotte allemaal nog uit dit verschijnsel zou voortkomen.
Hoofdstuk 177: Het merkwaardige verschijnsel op het eiland Patmos (7.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Er waren aan de hele wijde hemel weliswaar geen wolken te ontdekken en uit het zuiden woei slechts een zacht windje; maar waarschijnlijk waren onder de zee de zogenaamde Tartaruswinden opgestoken, die de zee in zo'n onrustige beweging brachten. Wij noemen dergelijke onderaardse winden 'Tartaruswinden', omdat wij er geen andere naam voor hebben. Het was echter opmerkelijk dat er ondanks het steeds heviger stormen van de zee geen stormvogels te zien waren en ook de zeehonden hun dansen en hun vrolijk gespring niet hebben laten zien, dat altijd aan dergelijke stormen voorafgaat. Want aan dergelijk zeegedierte heeft onze zee bepaald geen gebrek.
Hoofdstuk 178: Het wolkje verschijnt een tweede keer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Ondanks het luide razen en bruisen van de zee zaten wij echter heel welgemoed op ons bordes bij elkaar en richtten onze blikken naar het oosten, om te kijken of het wolkje van gisteren zich niet weer ergens wilde laten zien. En het duurde inderdaad niet lang, of daar was het wolkje ver in het oosten alweer zichtbaar geworden en maakte dezelfde beweging als gisteren, zoals ik al verteld heb.
Hoofdstuk 178: Het wolkje verschijnt een tweede keer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Het duurde nu ook niet lang meer, of het wolkje had zich om ons torenhuis heen gelegd, en het licht kwam mij deze tweede keer nog sterker voor dan de eerste keer; want de zee was tot in de wijde verte verlicht alsof het dag was, wat wij goed konden zien, omdat het wolkje deze keer boven ons torenhuis bleef zweven en het niet zoals de eerste keer helemaal omhuld had. Deze tweede keer was het echter ook merkwaardig, dat de vlam in onze lichtschaal volledig uitdoofde op het moment dat het wolkje het huis tot halverwege omhuld had.
Hoofdstuk 178: Het wolkje verschijnt een tweede keer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Hiermee nam hij afscheid en ging met zijn metgezellen naar beneden naar het dorp. Wij gingen echter aan onze eettafel zitten en namen het avondmaal tot ons.
Hoofdstuk 180: Het lichtwolkje verschijnt voor de derde keer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Na deze woorden zweeg het wolkje weer, verliet spoedig daarna ook mijn torenhuis en trok zich weer terug naar het oosten, op dezelfde manier als het zich de eerste twee keer teruggetrokken had. Wij staarden nog een vol uur naar de plek waar het wolkje voor onze ogen verdwenen was, en wilden het eigenlijk nog eens te zien krijgen; maar het was tevergeefs. Het was echter eigenaardig dat er spoedig na het verdwijnen van het geheimzinnige wolkje een sterke zuidoosten wind opstak en de zee in een sterk golvende beweging bracht, wat mij noodzaakte om de lichtschaal te laten aansteken. Wij zouden nog langer op het bordes bij elkaar zijn gebleven, als de wind met steeds harder was gaan waaien; maar omdat hij na een uur te hevig was geworden, bleef ons niets anders over dan het huis weer binnen te gaan. .
Hoofdstuk 180: Het lichtwolkje verschijnt voor de derde keer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Want een deel van de mensen begint alle middelen aan te wenden om zelf een leven te kunnen leiden op Epicurus manier; een ander en nog groter deel moet daarbij echter ontegenzeglijk in de grootste lichamelijke en nog grotere geestelijke nood ten onder gaan, en dan is op de aarde de ellende en de nood onder de mensen compleet.
Hoofdstuk 181: Natuurfilosofische opvattingen (12.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Weliswaar zou het ook nu zo moeten zijn onder de mensen; maar in deze middelste ontwikkelingsperiode van de mensen die nog niet gezuiverd zijn door het grote levensvuur, zal het toegelaten blijven, maar vanaf nu geen volle 2000 jaar meer. Daarna zal de geest bij de mensen echter sterk de overhand krijgen en zal men op aarde geen afgemeten mijn en dijn meer zien, noch erover praten.
Hoofdstuk 182: Over komende dingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Jullie, die nu Mijn vrienden zijn, bezitten een groot aan jullie toegemeten stuk land van de aarde. Vraag jezelf eens af wie jullie dat tot jullie wettelijk eigendom toegemeten heeft, en het antwoord zal zijn: de door de mensen gemaakte wetten en jullie geld en andere schatten, waaraan echter alleen maar weer de mensen een ijdele waarde toegekend hebben!
Hoofdstuk 182: Over komende dingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Op dit moment kunnen deze dingen echter niet veranderen, daarom moeten jullie, rijken en machtigen, ware vrienden zijn ten aanzien van jullie arme broeders en zusters en hun liefde betonen; voedt de hongerigen, laaf de dorstigen, kleed de naakten, troost de droevigen en verlos de gevangenen, die door jullie hebzucht, door jullie macht en jullie wetten onnodig wegkwijnen in de kerkers van hun lichaam, maar nog meer in de kerkers van hun zielenacht! Ga hen bevrijden, dan zal Ik jullie verlossen uit de macht van de dood en het gericht!
Hoofdstuk 182: Over komende dingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Jullie hebben nu de waarheid in Mij gevonden; maak je die nu echter ook eigen door de daad, dan zullen jullie leven, en de dood van de materie zal jullie in je ziel niet meer doen denken dat jullie sterfelijke mensen zijn, maar voortaan zal de onsterfelijkheid jullie deel blijven!'
Hoofdstuk 182: Over komende dingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Als een ziel zich echter door het ware en levende geloof in de Ene God en door de liefde tot Hem en de naaste van de materie afkeert, dan zal ze een dergelijk gevoel, zoals dat nu bij jullie het geval is, ook weldra volledig kwijtraken, en dat is dan ook voor ieder mens een zeker en onmiskenbaar teken dat het gericht en de dood van de ziel geweken zijn.
Hoofdstuk 183: De verlossing van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321  ...