Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 309 van 1110

...  297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322  ...
[3] Als het voor de aankomende mensen van deze aarde goed en voor hun zieleheil noodzakelijk zou zijn, zouden wij ook bij de mensen voortdurend zichtbaar zijn; maar omdat dat niet het geval is, mogen wij de mensen alleen onzichtbaar leiden, opdat hun vrije wil geen dwang ondervindt. Want niemand kan voor God bestaan als hij niet eerst een juiste tijd schijnbaar helemaal van ons geïsoleerd de volledige levensvrijheidsproef in zijn lichaam heeft doorgemaakt. Dat is de liefde, de wijsheid en de wil van de Heer en daarom moet alles dus zo gebeuren, bestaan en zijn; en gebeurt, bestaat en is iets niet op die manier, dan is dat ook zo goed als helemaal niets. Als jullie mensen echter van nu af aan zo zullen leven en werken als de Heer het wil hebben, dan zullen ook jullie na het afleggen van jullie lichaam zo worden en zijn, als wij nu zijn; want ook wij waren eens op een hemellichaam dat wat jullie nu zijn.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Dat is ook al zo bij jullie aardse mensen het geval. Want wat zou er van een kind terechtkomen als jullie het vanaf de voedster direct op een hogere school zouden doen, waar wijze en hooggeleerde leraren hun goed voorbereide leerlingen de hoogste en voor gewone mensen volledig onbegrijpelijke wetenschappen en geheime kunsten zouden doceren? Zo'n kind zou uiteindelijk wel woorden van de leraar na kunnen zeggen, maar de diepe zin en betekenis daarvan nooit kunnen begrijpen. Laat daarom de kinderen eerst door de voedster opvoeden en door allerlei spelletjes tot het eerste kinderlijke denken brengen. Van jaar tot jaar wordt het kind dan rijper en meer geschikt voor een hoger onderricht.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Wat jullie nu met jullie kinderen doen, doen wij engelen ook met jullie mensen, en dat moeten we doen omdat jullie mensen van deze aarde kinderen* (* 'kinderen' is toegevoegd) van de Heer zijn.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] En misschien zie je nu al weer wat duidelijker waarom jullie echte mensen van deze aarde tijdens jullie ontwikkeling in de wijsheid niet in zichtbaar en voelbaar contact met ons mogen blijven. Kort en goed, het is jullie levensopgave uit de liefde wijsheid te puren en te ontplooien, en onze opgave was het uit de wijsheid Gods liefde te puren en te ontplooien.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Het onbeschrijflijk grote verschil is alleen maar, dat jullie mensen van deze aarde aan God gelijk kunnen worden, maar wij nooit, -behalve wanneer wij zelf nog eens een aards lichaam aannemen, waartoe wij tot op heden echter werkelijk nog geen al te grote lust in ons voelen; want wij zijn allen met ons lot meer dan tevreden en zien graag volledig af van een beter .
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Wel bevinden zich bij deze talloze scharen die nu voorjou voor korte tijd nog zichtbaar zijn ook al een paar echte kinderen van God, -maar jullie, die nu door de Allerhoogste van eeuwigheid geleerd en geleid worden, zijn er oneindig veel beter aan toe! Want het is beslist niet hetzelfde of je een zoon des huizes bent of slechts een knecht. Van de kinderen is alles wat de verheven Vader bezit, van de knechten alleen maar dat wat de Heer hun geven wil. - Begrijp je dat m'n beste Agricola?'
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE ROMEIN bedankte Mij hartelijk voor deze raad en ging weer naar de engel en zei tegen hem: 'M'n beste engelgeest, ik ben je weliswaar erg erkentelijk voor alle wijze woorden die je tegen mij sprak, -maar wij burgers van deze aarde, die aankomende kinderen Gods moeten zijn, respectievelijk moeten worden, kunnen beslist niet overweg met jullie bovenaardse wijsheid! Wat weten wij nu van nog andere aarden in de eindeloze grote ruimte, terwijl wij onze eigen aarde nog lang niet goed genoeg kennen! Wees daarom zo goed om mij eenvoudige bewijzen voor je verklaring te geven, want anders zul je met al je wijsheid bij ons echt niet veel resultaat hebben!'
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE ENGELGEEST zei: 'Je verlangt veel van mij, wat ik je nu wel moet toestaan omdat de Heer het zo wil jouw gezicht is nu in zoverre verruimd, dat je met het oog van je zielons, zuivere geesten, kunt zien, - maar dat is ook alleen maar zo omdat wij ons, uit jullie uitstralende levenssfeer, in zekere zin een substantieel lichaam gevormd hebben.
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Zouden wij als pure geesten bij jullie zijn, dan zouden jullie ons ondanks jullie huidige tweede gezicht toch niet zien. Wanneer jullie echter eens zuiver geestelijk zult kunnen zien - wat jullie het derde gezicht of het geestelijk gezicht kunnen noemen -, dan kunnen jullie' ons wel als zuivere en pure geesten zien. Juist dit derde gezicht is noodzakelijk om net als wij alle andere hemellichamen te kunnen zien, die overeenkomstig in miniatuur ook in jou aanwezig zijn, maar niet doorjouw ziel opgemerkt kunnen worden alvorens zij met de geest uit God een wordt.
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Met toestemming van de Heer kunnen wij echter bij jullie mensen ook voor korte tijd maken dat jullie geest helemaal ontwaakt en dus in de verrukking van het derde en daarmee hoogste en zuiverste gezicht verplaatst wordt.
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Ik zal jullie dan eerst tussen de maan en deze aarde plaatsen, dan kunnen jullie zien dat deze aarde ook maar een bol is, net zoals jullie met jullie lichamelijke ogen de maan en de zon zien. Dan zal ik jullie helemaal op de maan, vervolgens op de zon en daarna pas op verschillende werelden en aarden brengen. - Zijn jullie het met mijn voorstel eens?'
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Maar let nu allemaal op, want ik zal jullie nu meteen vrij maken in jullie geest, die het eigenlijke liefdeleven uit God is, en waardoor jullie ook kinderen van God zijn, of toch heel zeker kunt worden als je naar de wil van God zo zult leven zoals dit jullie heel omstandig wordt uitgelegd. Het zij zo! Wordt vrij, en zie nu de aan jullie verwante, eeuwige schepping van God!'
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] DE ENGEL zei: 'Voor een zuivere geest bestaat er tijd noch ruimte. Hier en eindeloos ver van hier is één en hetzelfde, en 'nu' en 'voor aeonen jaren' is ook één en hetzelfde. Daarom kunnen jullie in zuiver geestelijke toestand ook in één moment meer zien en meemaken dan je lichamelijk amper in enige duizenden jaren langs de weg van mondeling onderricht slechts vaag te weten kunt kommen, waarvoor natuurlijk de levenstijd van de mens op aarde veel te kort is. Dat heeft ook nog het grote voordeel dat de ziel bij ons dan ook in een ogenblik veel meer en zuiverder leert en ondervindt, dan waartoe zij hier op aarde in reeks van jaren in staat zou zijn. Want als een ziel zich ook maar enigermate in haar lichaam zelfstandig heeft gemaakt, is het voor haar een groot levensvoordeel als haar dat zware en lijdende lichaam wordt afgenomen, en zij dan in ons gezelschap komt en door ons volledig levend het ware levensonderricht doormaakt.
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Toen zij allemaal ook weer waren opgestaan, zei DE ROMEIN: 'Ik heb dat en dat gezien! Hebben jullie ook zoiets gezien of gehoord?'
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] En AGRICOLA zei: 'Nu geloof ik ook, dat wat ik heb gezien en wat ik heb gehoord en meegemaakt, werkelijk zo is, omdat jullie allemaal precies hetzelfde gehoord en gezien hebben. Dus dat zijn louter zonnen en aarden, en de meeste ontzettend veel groter en mooier dan onze aarde, - en dat alles moet door de geest van deze wonderbaarlijke jood geschapen zijn?!'
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322  ...