Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 310 van 1088

...  298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323  ...
[15] God had deze mensen natuurlijk wel met Zijn almachtige wil daar weg kunnen halen en naar een andere gezonde landstreek kunnen verplaatsen; maar dat zou duidelijk tegen hun wil geweest zijn. Omdat God daar echter het meest rekening mee houdt en ook moet houden, liet Hij liever toe dat deze mensen lichamelijk allemaal te gronde gingen, dan dat ook maar een atoom van de vrije wil van hun ziel verwoest zou worden. Want zelfs voor God is dat het grootste meesterwerk van Zijn liefde, wijsheid en macht, mensen te scheppen die Hem in alles volkomen gelijk worden.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] leder mens moet zich echter eerst gelovig naar de ontvangen goede lessen richten en dan op zijn gemoed letten, maar ook op de vaak sluimerende, kwade hartstochten in zijn lichaam, die zich in traagheid, arbeidsschuwheid, wellust, eigenliefde, starheid, hoogmoed, nijd, gierigheid en heerszucht maar al te duidelijk kenbaar maken. Aan deze laatste moet hij door de kracht van de liefde tot God en door de liefde tot de naaste, door geduld, deemoed en zachtmoedigheid het hoofd bieden, dan zal hij helemaal niet lang hoeven te wachten tot de goede geesten zich voelbaarder en duidelijker aan hem zullen openbaren.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] God is geestelijk eeuwig en oneindig. Alles ontstaat en bestaat uit Hem, alles is in Hem, alles is de eeuwige, eindeloze overvloed van Zijn gedachten en ideeën van het kleinste tot het grootste. Hij denkt ze in het heldere licht van Zijn zelfbewustzijn en wil dat ze werkelijkheid worden, en dan zijn zij reeds, wat zij als oerbegin zijn moeten. Daarbij legt Hij dan de lichtkiem van Zijn liefde in de in zekere zin uit Zijn persoonlijkheid naar buiten gebrachte gedachten en ideeën, maakt ze levend, zodat ze dan als zelfstandige wezens bestaan, en leidt ze dan door Zijn voortdurende en steeds grotere geestelijke invloed tot de hoogst mogelijke trap van de onverwoestbare zelfstandigheid.
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Zo keren de eens naar buitengebrachte gedachten en ideeën van God weer volledig naar en in God terug, maar niet meer puur zoals zij naar buiten gebracht zijn, maar als volledig levende, van zich zelf duidelijk bewuste en zelf handelende wezens, die dan helemaal, als van God onafhankelijk, op zichzelf kunnen bestaan, werken en handelen, -en daarom heb Ik dan ook tegen Mijn leerlingen gezegd: 'Wordt net zo volmaakt als jullie Vader in de hemel volmaakt is!'
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] De oplossing van een wereld zal echter op gelijke wijze plaatsvinden als waarop ieder ander aards wezen oplost, waarbij de uiterlijke dood gaandeweg steeds meer intreedt en zichtbaar wordt. Als je naar een boom kijkt, zul je zien dat hij langzaam maar zeker verziekt. Hij wordt oud en vermolmd, slechts een paar takken vertonen nog leven, andere zijn rot en vermolmd en vallen in de loop van de tijd van de stam. Mettertijd wordt ook de stam gedeeltelijk vermolmd en gaat dood, en dat gaat net zo lang door tot uiteindelijk de hele boom verrot, vermolmd en op zichzelf dood is. Maar zelfs als boom, die op zichzelf reeds volkomen dood is, bevat hij toch nog levensgeesten; daarom zullen jullie, als hij door de storm omgewaaid in het bos ligt, mossen en andere kruidjes uit hem zien groeien; ook zullen allerlei wormen hem inwendig doorboren; en een even groot aantal insekten knagen en teren zolang op het vlees en merg van de gestorven boom als er nog wat aan zit, tot dan misschien na honderden jaren van de hele boom geen spoor meer te vinden is.
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Kijk eens naar onze Lazarus, die nu stoffelijk gezien wel een van de rijkste mensen van heel Judea is, -maar hij is niet rijk voor zichzelf, maar voor vele duizenden armen, die altijd bij hem werk en een rechtvaardig goed onderkomen vinden; daarom is hij ook gezegend, en als hij lichamelijk zou sterven dan zal Ik hem toch opwekken, opdat hij nog lang voor de armen leven zal. En verder zal hij geen dood meer zien, voelen en smaken, maar het zal hem vrij staan zijn lichaam te verlaten en binnen te gaan in Mijn rijk dat altijd voor hem openstaat. In het huis waar Ik eeuwig zal wonen, zal ook hij eeuwig wonen! .
Hoofdstuk 227: Niet het weten, maar het handelen uit liefde maakt zalig - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wie echter van zijn egoïstische spaarzaamheid overgaat naar volledige gierigheid, is reeds hier een duivel in mensengestalte die de geest van God, die zuiver liefde is, altijd weerstreeft en daarom voor altijd van de zaligheid zal blijven uitgesloten. Want zo zeker er een hemel is, zo zeker is er ook een hel, waarvan de worm nooit sterft en het vuur nooit dooft. Wie daar helemaal uit eigen wil inkomt, zal er ook geheel door eigen wil nooit meer uitkomen, -en dat is de ware eeuwige dood van de ziel. Let daar ook goed op, en pas er voor op dat je niet in zelfzucht, eigenliefde, nijd, gierigheid en wereldse hoogmoed vervalt! Want alle andere zonden raakt de mens eerder kwijt dan de zojuist genoemde.
Hoofdstuk 227: Niet het weten, maar het handelen uit liefde maakt zalig - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Maar er zijn ook veel armen die naar een goedhartige rijke gaan en hem om een aalmoes smeken en als zij er een gekregen hebben, deze verspillen, en bovendien nog erg ondankbaar zijn tegen hun weldoener. Maar laat een weldoener zich daar niets van aantrekken; want hoe minder dank jullie op deze wereld zullen ontvangen, des te groter zal jullie loon aan gene zijde zijn; want daardoor tonen zulke rijken pas dat zij op God gelijken, die ook de zon over goeden en kwaden laat opgaan en schijnen.
Hoofdstuk 227: Niet het weten, maar het handelen uit liefde maakt zalig - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Ja, Ik zeg jullie nog meer: Doe je vijanden goed, bid voor hen die je vervloeken, en zegen die je haten en achtervolgen, dan zullen jullie daardoor het snelst gloeiende kolen op hun hoofden stapelen en hun slechte gemoed het snelst naar het betere en hogere keren! Leen je overbodige geld aan hen die het je niet met rente terug kunnen betalen, en nodig diegenen te gast die je niet terugkunnen vragen, dan zul je daardoor in de hemel grote schatten voor je ziel verzamelen!
Hoofdstuk 227: Niet het weten, maar het handelen uit liefde maakt zalig - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Als er echter iemand naar jou als rijke komt, die je al enige malen geholpen hebt maar die je goedheid misbruikte, vermaan hem dan in een goed gesprek; onthoud hem echter je liefde niet! Als hij zich verbetert, dan heb je een dubbel goed werk aan hem gedaan; verbetert hij zich niet, wordt dan daarom niet boos op hem, -want naast de fysieke armoede bestaat er ook een geestelijke, die altijd groter en betreurenswaardiger is dan de fysieke.
Hoofdstuk 227: Niet het weten, maar het handelen uit liefde maakt zalig - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] ALLEN zeiden: 'Heer, doe dat en houd niets voor ons achter; want wij smachten ernaar als verdord gras naar leven brengende regen!'
Hoofdstuk 228: Naastenliefde. Kennis en liefde van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] PETRUS zei: 'Toen U Zich aan de Jordaan door Johannes liet dopen, openden de hemelen zich, en de geest van God zweefde in de vorm van een vurige duif boven Uw hoofd, en uit de hemelen hoorde men met een heldere stem de volgende woorden: 'Dit is Mijn geliefde Zoon aan Wie Ik een welbehagen heb, naar Hem moeten jullie luisteren!' En ook bij een andere gelegenheid hoorde ik precies diezelfde woorden, waarover wij eigenlijk tot op heden U nog niet zo precies om nadere uitleg dorsten te vragen. Maar omdat U nu Zelf ons allen nog duidelijker God wilt laten kennen, geloof ik dat het nu ook het moment zou zijn om ons dat beter uit te leggen, natuurlijk als het volgens Uw goddelijke wil is.
Hoofdstuk 229: God-Vader, God-Zoon en God-Heilige Geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] En kijk, dat alles bevindt zich nu in Mij: De liefde, de wijsheid en alle macht! En daarom is er maar één God, en dat ben Ik, en Ik heb alleen maar hier een lichaam aangenomen om Mij aan jullie mensen van deze aarde, die Ik volkomen naar Mijn evenbeeld geschapen heb uit de oersubstantie van Mijn liefde, in jullie individualiteit nader te kunnen openbaren, - zoals dat juist nu het geval is.
Hoofdstuk 230: De drie-eenheid in God en mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Want Ik zal nu ook wanneer de tijd zal komen dit menselijke door veel lijden en zeer grote vernederingen nog op deze wereld helemaal in Mijn oergoddelijke veranderen en daarna opvaren naar Mijn God die in Mij is en naar jullie God die nu bij jullie is en jullie dat leert met Zijn mond.'
Hoofdstuk 231: De oneindigheid en alomtegenwoordigheid van God in Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] DE FARIZEEËN zeiden: 'Heer, niet alleen de honderd pond, maar duizend pond goud zullen we Lazarus daarvoor geven, en daar kan hij naar Uw wil over beschikken. Want het licht dat wij van U kregen is eindeloos meer waard, en Uw geduld met ons is eeuwig onbetaalbaar! Het is maar goed dat wij allen niet in de tempel wonen omdat wij zelf erg rijk zijn en daarom kunnen wij met onze privégelden en - schatten doen wat wij willen. Het tamelijk hoge inleggeld in de tempel is natuurlijk zonder meer weg. Want ook al reizen wij erepriesters, als missionarissen, dan hoeven we van de tempel toch geen vergoeding te verwachten, -maar de tempel ook van ons niets meer dan wat hij al heeft; en dus zullen wij nog vannacht het geld aan Lazarus geven. - Is dat zo juist?'
Hoofdstuk 228: Naastenliefde. Kennis en liefde van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323  ...