Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 311 van 1088

...  299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324  ...
[3] IK zei: 'Kijk, beste oud leerlingen van Mij, dat is alweer een oude denkfout van jullie! Weten jullie niet meer, dat jullie Mij, toen wij van Samaria naar Galilea gingen, daar vrijwel dezelfde vraag gesteld hebben? En heb Ik jullie niet door een teken aan de zon bewezen, dat Ik door Mijn wil ook op de zon net als op aarde op gelijke wijze aanwezig ben?! En nu vragen jullie Mij alweer vrijwel precies hetzelfde! Ook heb Ik jullie hetzelfde laten zien bij Caesarea Philippi, bij de waard Matthias in Kapérnaum toen Ik het zeer diep verzonken gat ogenblikkelijk vulde, en in Chotinodora met het afgodenmeer, en nog steeds begrijpen jullie het geheim van het rijk van God niet en nog minder het geheim van God?!
Hoofdstuk 231: De oneindigheid en alomtegenwoordigheid van God in Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen zei ook LAZARUS: 'Heer, U heeft mij laatst in Bethanië ook veel over de sterrenhemel uitgelegd; alleen heb ik U toen ook gevraagd naar de aard van de door het volk zo zeer gevreesde kometen, maar het antwoord is waarschijnlijk om zeer wijze redenen tot nu toe nog uitgebleven. Wilt u zo vriendelijk zijn mij daarover nog iets te vertellen?'
Hoofdstuk 232: Het wezen van de kometen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Zo'n komeet is derhalve een langzaam wordende zon, die zich uit de in de eindeloze ruimte voorkomende lichtstof vormt, zich in de vrije ether langzaam maar zeker verdicht, en dus uit de aanvankelijk geestelijke substantie in het stoffelijke begint over te gaan, en na voor jullie ondenkbaar lange tijdruimtes een werkelijke zon wordt en waaruit, wanneer zij haar volle rijpheid bereikt heeft, pas dan planeten of aarden, zoals deze er een is, net als kuikens uit een ei geboren worden, maar aanvankelijk ook als slechts merendeels heel losse gas massa's met heel weinig vastere lichaamsmassa's. Zij worden door de innerlijke, grote natuurlijke kracht van de zon in de verre vrije ruimte als het ware naar buiten geslingerd; en als zij de juiste afstand hebben bereikt die bij hun grootte en speciale zwaarte hoort, dan beginnen zij ten gevolge van de grote en sterke aantrekkingskracht van de zon in zekere zin weer naar de zon terug te vallen.
Hoofdstuk 232: Het wezen van de kometen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Zo'n terugval duurt vaak duizenden aardse jaren. In die tijd heeft zich zo'n nieuw zonnekind door de hem van talloze kanten ontmoetende lichtsubstanties reeds meer en meer verdicht. Wanneer de komeet vaak na zeer veel jaren van de een of andere kant komend weer in de buurt van de zon komt, wordt hij door de mensen van deze aarde en ook door mensen van andere aarden als een ster, gewoonlijk met een lange, lichtgevende dampstaart, gezien. Tengevolge van een bepaalde afstotende kracht van de zon kan hij echter toch nooit meer in de zon terugvallen, welke afstotende kracht - vooral vlak in de buurt van de zon -bestaat uit het zeer heftige uitstromen van het licht, waardoor zo'n komeet wanneer hij als een nog heellicht lichaam in de buurt van de zon komt, zich bijna met de snelheid van het licht verder beweegt, omdat hij daardoor een nieuwe heftige stoot krijgt en zich in de grote diepte van de ruimte verliest, waarop hij aan de uiterste grens van zijn verwijdering weer begint terug te vallen naar de zon.
Hoofdstuk 232: Het wezen van de kometen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Dat ligt allemaal echter vast in de oergoddelijke orde, en alles wat maar natuur heet moet zich naar deze wetten voegen. - Nu weet je ook wat kometen zijn, en kun je het ook aan denkende mensen bijbrengen.
Hoofdstuk 232: Het wezen van de kometen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Of wat zou een trouwlustige jongeman zeggen die vlak in de buurt enige dochters kent die hem heel goed aanstaan, en waarvan hij er een met zijn hele hart lief zou kunnen hebben, wanneer men tegen hem zou zeggen:' Hoor eens, dat is niets voorjou! Voorjou is er een bruid in de verste uithoek van de wereld, wordt daar verliefd op, reis er naar toe en neem haar tot vrouw!'? Zal hij jullie dan niet vragen: 'Ja, waar is dat? Is het in het oosten of in het westen, in het zuiden of in het noorden?'? En jullie zullen hem onmogelijk naar waarheid iets anders kunnen zeggen dan: 'Ja, dat weten we zelf niet, maar zij zal best ergens zijn, houdt maar van haar en zoek haar!' Denken jullie dat de jongeman ooit op een meisje verliefd zal worden dat zo ver van hem weg is, of dat hij zo gek zal zijn om haar in alle vier de windstreken te gaan zoeken? Ik zeg jullie dat hij daar helemaal niet over piekert! -En met de liefde voor een volkomen onbekende en ergens ontzettend ver weg zijnde God gaat het niet veel beter.
Hoofdstuk 233: Het belang van kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Maar wat is daar dan het andere kwade gevolg van? Omdat de mensen een te verre en te onbekende God niet kennen en nog minder lief kunnen hebben, maken zij voor zichzelf dichtbij goden, die zij dan eren, liefhebben en aanbidden, en waaraan zij allerlei offers brengen. Voor de ene ware God bouwen zij weliswaar ook een lege tempel, waarin slechts heel weinig licht mag doordringen, - en die is aan de onbekende god gewijd. De Romeinen hebben daarvan hun blinde fatum gemaakt, dat zelfs over al hun goden heerst. Daardoor komt toch wel voldoende naar voren waartoe een slechte kennis van God de mensen mettertijd brengt.
Hoofdstuk 233: Het belang van kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'Zeer zeker, - weliswaar niet uit deze zon geboren maar uit een andere, heel veel grotere, maar dat maakt echt niets uit; want ook uit de oercentraalzonnen worden zulke aarden vormende kometen met nog grotere kracht in de onmetelijke ruimte naar buiten geslingerd, komen dan in de buurt van de kleinere planetaire zonnen en worden daardoor aangetrokken, onderhouden en netjes als eigen kinderen verzorgd en tot behoorlijke aardelichamen opgevoed.
Hoofdstuk 233: Het belang van kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] En Ik zal dat en nog veel meer in later tijd door de mensen laten uitvinden, omdat dat dienen moet en ook dienen zal voor het onderdrukken en voor het algeheel aten verdwijnen van de valse profeten, die met grote kracht en wereldse luister zullen uitroepen: 'Kijk, hier is Christus!' of 'Daar is Hij!'; maar luister dan niet naar hen, en ontwijk hen als een pestvlaag! Want alles wat zij in de scholen en tempels leren en prediken zullen, zal niets dan bedrog zijn, dat onder de mensen de grootste ellende zal veroorzaken die ooit in de wereld was. Want veel mensen zullen hen aanhangen vanwege de valse tekenen en wonderen, die zij zullen verrichten zoals de Essenen en de Indische magiërs.
Hoofdstuk 234: Uitvindingen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Kijk, de oude Egyptenaren waren in staat een soort spiegels te maken waarmee zij de zonnestralen opvingen. Alle stralen die op een grote wiskundig juiste uitholling van zo'n spiegel terechtkwamen, werden door deze holle spiegel over een afstand van 50-100 manslengten op een punt ter grootte van een hoofd samengebundeld, dat zoveel licht uitstraalde datje er niet naar kon kijken, en die stralen ontwikkelden daar zo'n grote hitte, dat witgloeiend ijzer daarbij vergeleken nog maar koel water was. Het natuurlijke gevolg daarvan was dat een voorwerp waarop dit gloeiende punt gericht werd, ogenblikkelijk in brand vloog en vernietigd werd, zoals jullie, maar vooral de Grieken en de Romeinen al wel vaak zullen hebben horen vertellen.
Hoofdstuk 234: Uitvindingen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Daarom zal Ik eerst de geest van ware wetenschap en allerlei vaardigheden bij de mensen opwekken en vervolgens pas de zeer reine geest van de waarheden uit de hemelen, en alle valse profeten met hun leider zullen dan jammeren en weeklagen, en al diegenen naar de hel vervloeken en op alle mogelijke manieren belagen, die hun voor eeuwig de rug toe zullen keren. Maar dat zal hun allemaal niet helpen; want de eeuwige ondergang der leugen bestaat altijd daaruit, dat zij in het gezicht van de waarheid te schande wordt, zoals het ijs, dat zich zo hard als steen voor zou willen doen, maar door de zon in water verandert, waarna het met zijn hardheid en vastheid afgelopen is.
Hoofdstuk 234: Uitvindingen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei: 'Heel gemakkelijk; want hoe vaak heb Ik al voor een grote menigte gesproken, en waren er dan niet altijd mensen bij die niet kwamen luisteren voor het heil van hun ziel, maar voor het heil van hun geldbuidel. Iets beleefden zij zelf, iets lieten zij zich door anderen vertellen, en het meeste maakten zij er zelf bij, verzonnen zodoende leugen op leugen, maakten vervolgens reizen naar alle windstreken, zeiden dat ze door Mij gezonden waren en verdienden daarmee veel geld. - Wat zegje daar dan van?'
Hoofdstuk 235: Over de valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Ik zeg jullie: Op aarde is jammer genoeg naijver, - maar in de hemel zal daarvan eeuwig niets meer naar voren komen; want een afgunstig mens zal daar niet binnenkomen.
Hoofdstuk 236: De geestelijke alomtegenwoordigheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] In de hemel zal alleen hij de eerste en de grootste zijn, die vindt dat hij zelf de minste en kleinste is; want laat datje glorie worden, datje allemaal in jullie hart aan de kinderen gelijk wordt! Wie in zijn hart niet wordt als de kinderen, zal niet binnen kunnen gaan in het rijk van God; want de weg naar de hemel is een heel smalle, en bezaaid met allerlei dorens. De grootste doornige hindernis is en blijft echter de hoogmoed en het hele legioen wat daarvan afgeleid is.
Hoofdstuk 236: De geestelijke alomtegenwoordigheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarop kwam DE ROMEIN naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester, dat U alles in de hele oneindigheid van het grootste tot het kleinste bekend is, daar ben ik volkomen van overtuigd, en niemand kan mij deze zalige overtuiging meer ontnemen! Maar nu is er al meerdere malen sprake geweest van de hel, en ik moet eerlijk bekennen dat ik nog steeds niet in het minst weet, wat ik daar eigenlijk van denken moet. Is het een bepaald erg duister en treurig oord, waar de kwaaddoeners voor hun zonden eeuwig gepijnigd of zonder onderbreking gemarteld worden, of zijn al die grote martelingen uiteindelijk, te oordelen naar Uw eeuwige liefde en goedheid, toch slechts de uiterste middelen om tenslotte zelfs de meest slechte geesten na een ondenkbaar lange tijd terug te brengen tot het juiste besef? Waar is dat onzalige oord, en hoe ziet het er uit?'
Hoofdstuk 237: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324  ...