Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 311 van 1490

...  299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324  ...
[12] Wanneer er volgens jullie uitspraken een of andere nog zo geringe muiterij in het geheim voorbereid zou zijn, dan zou ik daar waarlijk van weten en mijn talrijke gerechtsdienaren zouden meteen volop aan het werk zijn gezet! Wat jullie in deze brief dus als verklikkers aanbrengen is, evenals de ondertekening van Herodes, een grote leugen waarmee jullie mij, als ik blind was geweest, voor een heel ander doel gebruikt zouden hebben. Alleen, dat dit bij mij absoluut niet opgaat en ook nooit op zal gaan, daar zijn jullie nu hopelijk wel van overtuigd. Derhalve: kom met de waarheid voor de dag, opdat ik duidelijk kan zien waar ik met jullie aan toe ben! Maar denk er goed aan: Kijk, zo zuiver als de zon nu van achter de bergen aan de overkant van de zee opgaat, zo zuiver moet ook de waarheid zijn van hetgeen jullie mij nu gaan zeggen, -dan zal ik me ook aan mijn woord houden tegenover jullie! Spreek nu!"
Hoofdstuk 147: Onderhandeling met de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Ongeveer duizend jaar geleden ontving Mozes op de berg Sinaï wetten uit de vurige hand van God, en daarna nog een groot aantal staatkundige levensvoorschriften. De eerste van deze wetten is heel belangrijk, namelijk: 'Gij zult alleen aan Mij, uw enige en enig ware God, geloven en geen vreemde goden naast Mij aanbidden en vereren; want Ik alleen ben uw God en uw Heer! ' De profeet (uit Nazareth) zegt echter, dat hij en niemand anders een ware zoon van God, en zelfs God Zelf, is, en hij beroept zich daarbij op de uitspraken van de profeten, die hij geheel willekeurig op zichzelf betrekt, en op zijn daden die daarvan getuigen.
Hoofdstuk 148: De Farizeeën bekennen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Op de Sinaï heeftjehova ons onder bliksem en donder door Mozes en Aäron wetten gegeven; Hij heeft deze gesanctioneerd en zogezegd een eeuwig verbond met ons gesloten en ons ten strengste verplicht, trouw te blijven aan dit verbond. Hij, de Almachtige, beloofde ons de grootste voordelen voor het leven indien wij aan het verbond en de wet trouw zouden blijven, maar ook de grootste nadelen, als wij het verbond lichtzinnig zouden verbreken. Hij gaf ons echter ook het recht, onze tegenstanders te vuur en te zwaard te vervolgen, zoals ook Josua dat bij Jericho deed en later de grote koning David met de Filistijnen, waar zelfs op bevel van Jehova de kinderen in het moederlichaam niet gespaard mochten worden.
Hoofdstuk 148: De Farizeeën bekennen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Laat hij maar zieken genezen zoveel hij wil, en tot vermaak van de mensen ook bergen verplaatsen en andere buitengewoon grootse dingen verrichten; maar tegen de tempel en zijn heilige geheimen moet hij niet tekeer gaan! Maar hij doet dat steeds meer, en ondergraaft volledig het geloof en het vertrouwen van het volk in de tempel, nu met name dat van de Galileeërs, zodat deze ons al heel vaak de tiende niet meer willen geven en ons bovendien nog uitmaken voor de grootste en geraffineerdste mensen volksverlakkers! Als wij dat zijn, dan zou jehova ons dat door de mond van een echte profeet moeten laten weten, niet door een tovenaar uit Galilea, die zich uitgeeft voor een van de grootste profeten, ja zelfs voor een zoon van de Allerhoogste, terwijl er toch geschreven staat dat er uit Galilea, waar te veel heidenen wonen, nooit een profeet kan opstaan, en des te minder een zoon van God, komend uit de hemelen!
Hoofdstuk 148: De Farizeeën bekennen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] En als wij dan ten eerste door Gods wet, en ten tweede door de duidelijke druk der omstandigheden, gedwongen worden iemand die hoogst gevaarlijk is voor de oude zaak van God te vervolgen, en zo mogelijk met alle rechten die God ons verleent eigenhandig uit de weg te ruimen en van de aarde te verdelgen, doen wij dan onrecht, als wij ons hiervoor in deze tijd helaas van menig sluw middel moeten bedienen om het voor ons buitengewoon gevaarlijke sujet uit de weg te ruimen?! Ik denk, dat u nu geen enkele twijfel meer zult koesteren over de volle waarheid van deze met goede redenen omklede, eerlijke bekentenis van ons.
Hoofdstuk 148: De Farizeeën bekennen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] En deze man vervolgen jullie zo jachtig en willen Hem geheel te gronde richten en vernietigen?! O, jullie onzinnige en blinde dwazen! Heeft Mozes dan niet over Zijn komst geprofeteerd en na hem bijna alle grote en kleine profeten, die jullie vaders in hun erbarmelijke domheid ook met stenen doodden, zoals jullie nu Hem ook zouden willen doen?! Hem, die als enige jullie kan en ook wil helpen, vervolgen jullie nu zelfs al met allerlei listen, noemen Hem een monster, spreken de ergste vloek over Hem uit en willen Hem dan ook nog doden?!
Hoofdstuk 149: Cyrenius' getuigenis voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Jullie hebben deze omgeving, waar jullie naar op zoek waren, niet herkend, omdat de grote, gevreesde rots uit het bestaan is verdwenen en deze hele, voordien buitengewoon woeste baai in een waar Eden werd veranderd. Maar wie heeft dat bewerkstelligd? Ik en alle hier aanwezigen zijn er getuigen van dat hieraan geen mensenhand ook maar met een enkele vinger heeft meegewerkt. Hij was en is onder ons en verrichtte dit wonder enkel door Zijn wil!
Hoofdstuk 149: Cyrenius' getuigenis voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] O, Hij is een echte jood, maar alleen in de zuiverste en echte Mozaïsche betekenis! Maar waar is Mozes, en waar zijn jullie met je nieuwe, menselijke voorschriften? Hij is dus tegen het niet mozaïsche in jullie, maar niet tegen jullie zelf! Er zijn van het volk al zo veel verontrustende klachten bij mij gekomen over jullie snode handelingen en bedriegerijen, dat ik me werkelijk al enkele malen voorgenomen heb om gewapenderhand voor altijd een eind te maken aan jullie praktijken. Maar Hij heeft m.e daarvan weerhouden! Als Hij, die Zich van mijn hoogste en volste vriendschap bewust is, jullie vijand zou zijn, dan zou Hij er zeker de grootste vreugde aan beleven als Hij jullie door mijn hand binnen de kortste keren helemaal van het toneel van deze aarde had kunnen laten verwijderen; maar precies het tegendeel is het geval!
Hoofdstuk 149: Cyrenius' getuigenis voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ik heb in Hem juist die mens gevonden, die ik - laten we zeggen dertig jaar geleden tegen de gruwelijke vervolging van de oude Herodes beschermd heb; Hij is het ook, die dertig jaar geleden, toen mijn broer Augustus de volksregistratie en volkstelling in het hele uitgestrekte Romeinse rijk en dus ook in het land der joden invoerde, in Bethlehem in een schaapsstal is geboren uit de jonge vrouw van de timmerman Jozef, waarbij zich allerlei wonderbaarlijke verschijnselen voordeden. Wijzen uit het morgenland, daarheen geleid door een grote komeet, herkenden Hem en hebben Hem begroet als de toekomstige koning der joden en Hem geschenken gebracht; reeds toen werd Hij door de verbaasde herders als een bijzondere verschijning voor de mensen van deze aarde bezongen, waarvan jullie je zeker nog wel iets zullen herinneren!
Hoofdstuk 149: Cyrenius' getuigenis voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Nu vraag ik jullie of ook een magiër daartoe in staat zou zijn, en of deze tekenen op zichzelf niet al grootser zijn dan die, welke in de tijd van Mozes in de woestijn plaats vonden! Wat ik jullie zeg is zo volkomen waar als ikzelf Cyrenius heet, en dit kan door vele honderden getuigen eveneens bevestigd worden; en degene die zulke werken verricht, noemen jullie in zekere zin een monster, jullie vervolgen Hem en willen Hem zelfs doden?! Daar is toch wel een nauwelijks te bevatten graad van de allerblindste domheid voor nodig!'
Hoofdstuk 149: Cyrenius' getuigenis voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] CYRENIUS zegt: 'Zie, zelfs deze opmerking was zo dom als maar mogelijk is, en even dom is de manier waarop jullie de Heilige uit Nazareth willen vangen! Want als jullie een greintje verstand hadden gehad, hadden jullie toch wel kunnen bedenken, dat wij Romeinen een vermomde jood, die daarbij nog in slecht vervaardigde Romeinse kleding rondloopt, wel van een echte Romein kunnen onderscheiden en dat wij maar al te gauw zouden begrijpen, dat daar een geraffineerde streek achter schuilt! En ook hadden jullie kunnen bedenken, dat ik het handschrift van Herodes maar al te goed zou kennen! En dus hadden jullie je ook wel voor kunnen stellen dat ik jullie ter plekke zou doorzien en jullie slechte bedoelingen zou onderkennen, en dat daarom deze onderneming uiterst dom en gewaagd was; het had jullie alles kunnen kosten, zelfs dat beetje vleselijk leven dat jullie grootste heiligdom is! Ik zeg jullie: Waarlijk, een kind dat een beetje verstand van zijn moeder heeft meegekregen, had jullie met zekerheid kunnen voorspellen hoe het jullie met je onderneming zou vergaan! Maar nee, -het is gewoon om van te duizelen! Jullie, hoogst wijze schriftgeleerden, hebben dat niet van te voren kunnen inzien!
Hoofdstuk 150: De domheid en blindheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] .Waarlijk~ ik zeg jullie: vijfmaal honderdduizend van zulke mensen als jullie vrees ik niet met honderdduizend geoefende soldaten; maar wat zouden mijn duizend maal zoveel soldaten te bieden hebben tegen de almachtige wil van deze ene man? Slechts één gedachte van Hem en ze zijn er niet meer! En jullie willen met list en diplomatieke trucs zo'n Godmens vangen en zelfs doden, -en dat bovendien nog zonder enige gegronde reden? Zeg me nu eens heel eerlijk, of jullie je grote en grove domheid nog niet overduidelijk inzien!"
Hoofdstuk 150: De domheid en blindheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] DE FARIZEEËR .zegt: 'Als ik openlijk met u mag praten, zou ik u ook enkele dingen willen zeggen, die u in deze kwestie misschien ook een beetje de ogen zouden kunnen openen, hoogste gebieder; maar met u kan men niet praten en argumenteren zoals wij wijzen van de tempel dat gewoonlijk onder elkaar doen! Maar als ik ongestraft alles kan zeggen wat me op het hart ligt, dan zult u misschien ook heel verbaasd beginnen te kijken!"
Hoofdstuk 150: De domheid en blindheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Waar de volkomen vergankelijkheid van alle bestaan thuis is, reiken leugen en waarheid elkaar allervriendelijkst de hand. Met dat vaststaande en ware vooruitzicht maakt het niets meer uit onder welke narrenkap men het leven op deze aarde geleid heeft. Zolang men echter leeft, moet men toch vanwege het eigen aardse welbevinden met zorg alles zo veel mogelijk van zich afhouden wat dat kleine beetje leven bitter en onaangenaam kan maken; al het andere is fantasie en drogbeeld. Wie het leven voor iets hogers aanziet, bedriegt zichzelf alleen maar.
Hoofdstuk 151: De tempelmoraal van de Farizeeër. Mozes' wonderen door de Farizeeër belicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Mozes berekende dat heel knap, omdat hij als geen ander aan het hof van de Farao heel gedegen kennis bezat van dit gebied. Hij voerde zijn grote menigte snel over het rif naar de Arabische woestijn en de zeer ruwe bergachtige streken, waar waarschijnlijk niemand bezittingen had behalve misschien zijn schoonouders. Daarom was deze omgeving met haar andere wonderlijke natuurlijke eigenschappen hem beslist wel bekend, en onze profeet wist deze vast en zeker goed te benutten.
Hoofdstuk 151: De tempelmoraal van de Farizeeër. Mozes' wonderen door de Farizeeër belicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324  ...