Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 311 van 1112

...  299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324  ...
[5] Ik zei dit jullie hier alleen maar om te zorgen dat niemand zich vanwege een werelds ambt erg belangrijk gaat vinden; want wie dat doet bevindt zich niet meer in Mijn liefde, en zijn ambt dient hem dan niet tot leven, maar tot zijn ondergang. ,
Hoofdstuk 143: Ambt en eer. Alles is genade: alleen de goede wil is verdienste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Toen zeiden EEN PAAR LEERLINGEN weer: 'Die woorden zijn wel erg mooi en ook heel wijs, maar wij geven openlijk toe dat het allemaal wat hard en ook niet erg begrijpelijk klinkt. Want met de eigenlijke vrijheid van de eigen wil ziet het er dan niet zo gunstig uit! En als men iets goeds gedaan heeft, gaat dat de vrijwillige weldoener helemaal niets aan; voor die daad heeft hij geen loon te verwachten, maar alleen voor het feit dat hij zich vrijwillig als werktuig heeft laten gebruiken door de erkende goddelijke wil. Dat is erg vreemd! De mens is en blijft op die manier toch niets anders dan een werktuig van de goddelijke almacht, en is in en op zichzelf eeuwig een puur niets. Waarlijk, bij zo'n leer zouden zelfs wij, die al zoveel van U gehoord en gezien hebben, zwak in ons geloof kunnen worden!'
Hoofdstuk 143: Ambt en eer. Alles is genade: alleen de goede wil is verdienste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Als jullie nu echter alleen nog als natuurlijk levende mensen handelen en in dat handelen jullie eigen eer zoeken, als jullie jezelf goed vinden, dan zijn jullie net als de Farizeeën in de tempel die zich voor God rechtvaardigen, en dan zeggen jullie ook: 'Heer, ik dank U dat ik niet ben zoals vele anderen, en dat ik mij van de eerste tot de laatste letter aan de wet hield en alles precies gedaan heb wat Mozes en de profeten voorgeschreven hebben!' Weliswaar heb Ik jullie deze gelijkenis al een keer gegeven, maar jullie zijn hem vergeten! Als jullie hem zouden hebben onthouden, wisten jullie ook dat toen niet de Farizeeër, maar alleen de zich voor God zeer vernederende tollenaar gerechtvaardigd de tempel verliet.
Hoofdstuk 144: De afhankelijkheid van de mens van Gods genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Ziet een mens dat in, dan zal hij zich ook zeker steeds meer beijveren om wat hij doet te verenigen met het duidelijk besefte goddelijke, en zich zo langzaam maar zeker volledig met de levenskracht van God in zichzelf te verenigen. Door die vereniging komt de mens pas tot ware levenszelfstandigheid, omdat hij dan weet en duidelijk beseft dat de goddelijke daden die vroeger als van buiten af gebeurden, nu, door zijn deemoed en ware liefde tot God, zijn eigen daden geworden zijn. En daarin ligt de eigenlijke reden waarom Ik eerder tegen jullie gezegd heb: En ook al hebben jullie alles gedaan, zeg en erken dan toch: 'Heer, alleen U hebt het allemaal gedaan; wij waren in ons egoïsme slechts luie en onnutte knechten! , (Luc.17, 10)
Hoofdstuk 144: De afhankelijkheid van de mens van Gods genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Daarvoor bedankten de tien Mij uitbundig, en de hoofdman verheugde zich er erg over en hij vroeg Mij hoelang Ik nog op deze plaats zou blijven.
Hoofdstuk 144: De afhankelijkheid van de mens van Gods genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Ik en wij allen weten en geloven dat U de zoon van de levende God bent en dat de Godheid in al haar volheid lichamelijk in U woont; maar dat verhindert mij helemaal niet om altijd openlijk tegen U te zeggen wat ons bedrukt, ook al wilt U die druk Zelf vaak negeren. Want zolang wij leven zijn wij mensen en voelen allerlei spanningen; en omdat dat zo is, moet ons ook de vrije keus gelaten worden ons tegenover God te mogen uiten over wat ons bedrukt en pijn doet. Als God ons wil helpen, doet Hij daar goed aan, -en wil Hij dat niet, dan moet Hij zich laten welgevallen dat wij tegen Hem zullen jammeren zolang Hij ons in dit jammerleven zal laten. -Dat begrijpen wij allemaal nu heel goed en wij zullen er ons ook trouw aan houden; maar geef ons in het vervolg geen les meer zonder uitleg! ,
Hoofdstuk 144: De afhankelijkheid van de mens van Gods genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Deze middag bleven zij bij hem; de volgende morgen zond hij hen echter met goede leiders en speciale aanbevelingen naar Sidon naar Cyrenius, die bij hun aankomst buiten zichzelf was van blijdschap toen hij hoorde dat zij bij Mij geweest waren en Mijn leer hadden aangenomen. Hij hield hen meer dan een maand bij zich en zond hen met een goede en veilige gelegenheid naar Rome, waar zij door de keizer ook heel goed ontvangen werden en meteen hoge militaire functies kregen, en waar de reus zelfs in het paleis van de keizer als zijn lijfwacht langere tijd verbleef en veel goede dingen deed, omdat de keizer hem vaak en graag over zeer geheime zaken raad vroeg.
Hoofdstuk 144: De afhankelijkheid van de mens van Gods genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] De hoofdman zelfwas iedere dag bij Mij, en Ik genas enkel door Mijn woord verscheidene zieken waarover hij Mij had verteld. Enige van Mijn eerste leerlingen ergerden zich er heimelijk over dat Ik dat allemaal Zelf deed en hun geen opdracht gaf om dat in Mijn naam te doen, wat volgens hun mening meer zou getuigen voor Mijn leer dan door Zelfsteeds maar tekenen te doen. Want die getuigden wel voor Mijzelf van Mijn goddelijk meesterschap, maar helemaal niet speciaal voor het feit dat Mijn leer ook door Mijn leerlingen werkte, omdat de mensen zeiden: 'Nu trekken zij al zo lang met Hem rond en toch hebben ze nog maar weinig geleerd, want zij kunnen haast niets!'
Hoofdstuk 145: De verwijten en twijfel van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Toen zei THOMAS: 'Heer, daarmee zijn wij wel tevreden, maar één ding van U begrijpen we nog steeds niet! Kijk, bij de heidenen heeft U wat betreft het doen van tekenen Uzelf werkelijk bijna overtroffen! De heidense tempels en afgoden heeft U in een oogwenk vernietigd, en de koppigste priesters hebben zich als lammeren naar U gevoegd; waarom doet U datzelfde ook niet in Judea? De tempeldienaren zouden allang Uw leerlingen zijn als U hun tempel met hetzelfde gemak weggeblazen zou hebben als U bij de heidenen aan de Eufraat de afgoden weggeblazen heeft! Doe dat ook in Judea, en Uw leer is geborgen!'
Hoofdstuk 145: De verwijten en twijfel van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei echter tegen hen: 'Vrienden en broeders! Voor jullie zal ook de tijd komen waarin je in Mijn naam tekenen zult doen; maar nu is het nog niet zover. Ik heb echter de meesten van jullie ook dezelfde kracht gegeven om alle soorten zieken te genezen, en jullie hebben ze ook genezen, en diezelfde kracht bezitten jullie nog, behalve een van jullie die zich ervoor liet betalen. Maar als jullie bij Mij zijn, is het echt niet nodig dat jullie in Mijn bijzijn tekenen doen; waar het echter nodig is, laat Ik ook jullie heel speciale tekenen doen. Wat willen jullie dan nog meer?! Ik ben nog niet opgevaren naar de plaats waar Ik vandaan gekomen ben, naar Mijn God en naar jullie God, en Ik heb de heilige geest van God nog niet over jullie uitgestort, die jullie binnen zal leiden in alle waarheid en wijsheid. Heb dus tot zolang geduld, - daarna zullen ook jullie dat doen wat Ik nu doe! - Zijn jullie daarmee niet tevreden?'
Hoofdstuk 145: De verwijten en twijfel van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Maar de leerlingen onderhielden zich op hun manier en wisselden onderling van gedachten over allerlei dingen. Enigen beweerden dat God in Zijn macht toch beperkt moest zijn, omdat Hij bij alles wat Hij wilde doen ontstaan, ook gebonden moest zijn aan bepaalde voorwaarden, zowel wat tijd alsook wat aard betreft, zonder welke voorwaarden Hij heel wat zaken helemaal niet tot stand zou kunnen brengen. Anderen zeiden weer dat God dat niet deed terwille van Zichzelf, maar terwille van Zijn schepselen, om hen die vastheid te geven waardoor zij voor de eeuwigheid degelijk en bestendig worden. Bovendien zou het Hem Zelf hemelse vreugde moeten schenken als Hij Zijn werken in een bepaalde orde, die Hij Zelf vastgesteld had, pas geleidelijk aan tot Zich omhoog zag rijpen. Dat God echter door de almacht van Zijn wil ook ogenblikkelijk iets tot stand kon brengen, daarvoor had Ik hen al heel veel bewijzen geleverd.
Hoofdstuk 145: De verwijten en twijfel van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Menigeen zal zich nu afvragen, hoe dit bij de vele tekenen en lessen mogelijk was. O, dat is bij ieder mens heel goed mogelijk! Hij hoeft zich maar ergens op iets te laten voorstaan en zich in te beelden dat hij wat kan, of zijn ziel bevindt zich meteen in een twijfelachtige duisternis, waar alleen maar een of andere kleine deemoediging haar uit kan helpen.
Hoofdstuk 146: De ontevreden leerlingen gaan alleen naar het loofhuttenfeest in Jeruzalem. De Heer gaat hen heimelijk achterna (Ev. Joh. 7,2-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Een paar anderen dachten echter dat Ik zoiets misschien toch kwalijk zou nemen en intussen ergens heen zou kunnen gaan waar Ik niet gemakkelijk weer terug te vinden zou zijn; want zij waren niet van plan Mij te verlaten. Weer anderen meenden dat het toch raadzaam zou zijn om te gaan, omdat men dan zelf bij deze gelegenheid veel zou kunnen horen van wat de mensen nu over Mij zeiden. Bij deze mening sloten allen zich aan en zij besloten heel alleen naar het feest te gaan.
Hoofdstuk 146: De ontevreden leerlingen gaan alleen naar het loofhuttenfeest in Jeruzalem. De Heer gaat hen heimelijk achterna (Ev. Joh. 7,2-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Johannes en Matthéus huilden en wilden beslist terug; maar er stak juist achter hun rug een sterke wind op die het schip met grote snelheid naar de oever aan de overkant achter Tiberias dreef, waar de Jordaan de zee verlaat. Toen zij daar aan land gegaan waren, voelden zij zich zo verlaten, dat zij nauwelijks de moed hadden de weg naar Jeruzalem verder te gaan.
Hoofdstuk 146: De ontevreden leerlingen gaan alleen naar het loofhuttenfeest in Jeruzalem. De Heer gaat hen heimelijk achterna (Ev. Joh. 7,2-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Maar JACOBUS zei: 'Dat wij allemaal erg verkeerd gehandeld hebben, daar is helemaal geen twijfel aan; want de krachtige wind die ons zo snel hierheen dreef en juist opstak toen wij berouwvol terug wilden keren, is er een sprekend bewijs voor dat Hij ons voor altijd van Zich verstoten heeft. Wij domme, blinde ossen wilden Hem, de Alwijze en Almachtige voor gaan schrijven wat hij moest doen! O, wat zijn wij miserabele dwazen! Waar is dan die gemene satan die ons zo gek gemaakt heeft? Laat dat meest ellendige beest der beesten hier komen, dan zal het ondervinden wat het heet zich aan de vrienden van de Heer te vergrijpen! ,
Hoofdstuk 146: De ontevreden leerlingen gaan alleen naar het loofhuttenfeest in Jeruzalem. De Heer gaat hen heimelijk achterna (Ev. Joh. 7,2-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324  ...