Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 312 van 1112

...  300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325  ...
[2] Daarop verwonderden DE JODEN zich en zeiden: 'Hoe is het mogelijk dat hij de Schrift zo goed kent, terwijl hij die zover wij weten nooit bestudeerd heeft? (Joh. 7, 15) Zijn leer is dus geen valse leer, omdat zij immers toch helemaal volgens de Schrift is.'
Hoofdstuk 147: De Heer in de tempel. De mislukte aanslag van de tempeldienaren. (Ev.Joh. 7:14-36) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Maar IK gaf hun antwoord en zei: 'Deze leer volgens de Schrift, die jullie Mijn leer noemen, is niet van Mij, maar van Hem die Mij gezonden heeft! (Joh. 7, 16) Als iemand zich aan deze leer wil houden en wil handelen volgens de daarin uitgesproken wil van God, zal hij merken of deze leer van God is, of dat Ik daarin over Mijzelf spreek! (Joh. 7, 17) Wie over zichzelf spreekt, zoekt ook zeker alleen zijn eigen eer; wie echter, zoals Ik, alleen maar de eer zoekt van degene die hem gezonden heeft, is waarachtig, en in hem is geen ongerechtigheid! ' (Joh. 7, 18)
Hoofdstuk 147: De Heer in de tempel. De mislukte aanslag van de tempeldienaren. (Ev.Joh. 7:14-36) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Toen werden er EEN PAAR FARIZEEËN wrevelig en zij zeiden onder elkaar: 'Nu wordt het toch wel tijd om deze man te grijpen en te doden, dan hoeven we hem ook niet meer tegen hoge kosten te laten zoeken op allerlei plaatsen waar hij zich gemakkelijk verstoppen kan. Zijn leer is immers duidelijk tegen ons gericht en maakt ons bij het volk verdacht van allerlei schandelijke zaken. Dus met frisse moed er tegen aan en weg met hem!'
Hoofdstuk 147: De Heer in de tempel. De mislukte aanslag van de tempeldienaren. (Ev.Joh. 7:14-36) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[23] Zij drongen zich naar Mij toe; maar toen zij Mij wilden grijpen, verdween Ik plotseling uit de tempel en DE JODEN EN DE FARIZEEËN keken elkaar verbaasd aan en zeiden: 'Waar is hij nu zo plotseling gebleven? Dat is werkelijk een wonder!'
Hoofdstuk 147: De Heer in de tempel. De mislukte aanslag van de tempeldienaren. (Ev.Joh. 7:14-36) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[26] Toen het volk deze gedachten tamelijk luid liet horen, was er al gauw geen Farizeeër meer in de tempel te zien, en de knechten die Mij hadden moeten grijpen, waren ook opeens onzichtbaar geworden. Binnenshuis kregen zij het natuurlijk erg moeilijk met de Farizeeën, omdat zij zich moesten verantwoorden voor het feit dat zij Mij niet meteen hadden gegrepen.
Hoofdstuk 147: De Heer in de tempel. De mislukte aanslag van de tempeldienaren. (Ev.Joh. 7:14-36) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[25] Die woorden veroorzaakten echter een geweldig protest onder ALLE JODEN die in Mij geloofden, en er gingen harde stemmen op die zeiden: 'Die ellendige Farizeeën zien toch werkelijk door de bomen het bos niet meer! Zij zijn zelfde allerergste Beëlzebubs en met huid en haar verkocht aan de hel; om hun grove verdorvenheid voor het domme volk echter goed te praten zeggen zij dat deze man Gods, die kennelijk met alle goddelijke macht is toegerust, een knecht is van Beëlzebub. O wacht maar, jullie echte Beëlzebubs! Wij zullen die schijnheiligheid van jullie nog wel heel passend uitdrijven! Wij zullen jullie maskers afrukken opdat dan zichtbaar wordt wat jullie eigenlijk zijn! Nu wacht maar, jullie zwarte en grijze booswichten, de dag van de afrekening zal voor jullie niet lang op zich laten wachten!'
Hoofdstuk 147: De Heer in de tempel. De mislukte aanslag van de tempeldienaren. (Ev.Joh. 7:14-36) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[37] ALLE KNECHTEN antwoordden: 'Dat deden jullie zelf nog onlangs tijdens een toespraak over de profeten; toen jullie het volk vertelden wie de profeten waren, hoe en waar zij geboren werden, en waar zij zich ophielden en gewerkt hebben! Mogen wij dan ook al niet meer onthouden wat jullie zelf prediken?'
Hoofdstuk 147: De Heer in de tempel. De mislukte aanslag van de tempeldienaren. (Ev.Joh. 7:14-36) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[38] Daarop werd de Farizeeër erg verlegen, zei verder niets meer en trok zich terug. De knechten gingen echter ook weg en lachten heimelijk in hun vuistje omdat het hun gelukt was de hoge, machtige Farizeeërs ook eens de schrik op het lijf te jagen.
Hoofdstuk 147: De Heer in de tempel. De mislukte aanslag van de tempeldienaren. (Ev.Joh. 7:14-36) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'O, er zullen nog tijden en omstandigheden komen dat jullie je allen aan Mij zullen ergeren, en wanneer de herder geslagen wordt, zullen de schapen vluchten en zich verspreiden! Maar als de herder dan terug komt, zal Hij de goede schapen nogmaals voor altijd om zich heen verzamelen. Wel, de Farizeeën zou het vandaag erg slecht vergaan zijn als Ik niet zo snel uit de tempel verdwenen was; want in de tempel was het aantal van degenen die in Mij geloven, verreweg het grootst, en als iemand de hand aan Mij geslagen zou hebben, zou er in de tempel een groot tumult zijn ontstaan, en de voorname mensen uit Jeruzalem zouden er samen met de Farizeeën, schriftgeleerden en tempeljoden heel slecht zijn afgekomen. Om dat te vermijden, verliet Ik dan ook de tempel en ben Ik nu hier
Hoofdstuk 148: Het bezoek van de Heer aan Lazarus in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Het licht van het ware, levende geloof zal doven en de liefde zal volledig verkillen. De hoogmoed van de welgestelde mensen zal alle grenzen te buiten gaan, en de heersers en priesters zullen zich nog veel belangrijker wanen dan de ongekende jehova nu is voor de joden en Zeus voor de heidenen.
Hoofdstuk 149: Een voorspelling van de Heer over onze hedendaagse tijd. De noodzaak van goddelijke openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Als God Zich helemaal niet, op geen enkele wijze zou openbaren, zouden de mensen ook volkomen het recht hebben aan geen enkele God te geloven en ieder mens die zou beweren dat er toch een God ofwel meerdere onzichtbare goden zouden zijn, neer te slaan en te zeggen: 'Wat hebben wij te maken met jouw dwaze fantasiegod?! Als er. een is, laat hij zich dan laten zien en ons vertellen wat hij met ons wil! Doet hij dat niet, dan bestaat hij in werkelijkheid ook nergens anders dan alleen maar in de bedorven fantasie van een dwaze leegloper!
Hoofdstuk 149: Een voorspelling van de Heer over onze hedendaagse tijd. De noodzaak van goddelijke openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Een God die zich van zichzelf volledig bewust zou zijn als centraal punt van alle wijsheid en macht, zou met de mensen, als zijn volmaaktste scheppingen, in zoverre toch wel redelijk rekening gehouden hebben dat hij zich vroeg of laat zelf aan hen geopenbaard zou hebben en hun getoond zou hebben waarom zij er zijn en wat hij eventueel verder met hen voor heeft. Als dat echter niet het geval is, en als er niet een of ook meerdere keren volledig naar waarheid aangetoond kan worden dat hij er is, dan bestaat hij ook niet, en dan verdient degene die over een goddelijk bestaan spreekt en schrijft, heel zwaar gestraft te worden.
Hoofdstuk 149: Een voorspelling van de Heer over onze hedendaagse tijd. De noodzaak van goddelijke openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Kijk, ieder verstandig mens zou gerechtigd zijn zo over de godheid te denken indien de godheid zich alleen maar en niet anders aan de mensen zou laten zien en openbaren dan door middel van luie en nietswaardige priesters!
Hoofdstuk 149: Een voorspelling van de Heer over onze hedendaagse tijd. De noodzaak van goddelijke openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Maar gaan wij terug tot op Adam, dan zullen we heel veel kort op elkaar volgende tijdsruimtes ontdekken waarin God zich voor duizendmaal duizend mensen zeker wel op de meest gedenkwaardige wijze geopenbaard heeft, en hun Zijn wil en Zijn wijze doel met de mensen heeft meegedeeld; maar omdat de mens, als hem zijn vrije wil niet gelaten wordt, helemaal geen mens zou zijn, deed hij ook met het goddelijke woord precies wat hij met het menselijk woord deed.
Hoofdstuk 149: Een voorspelling van de Heer over onze hedendaagse tijd. De noodzaak van goddelijke openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Of is het vandaag soms anders? Gaat het domme, blinde volk niet naar de tempel om de Schrift te aanbidden? Maar van wat daarin staat, weet het weinig of niets, en het heeft ook geen behoefte om dat te weten, want het stelt er zich al volkomen tevreden mee dat de gewijde priester van God dat begrijpt, en dat de gewone mens niets anders nodig heeft dan wat de priester hem vertelt en te doen wat de priester wil; want de priester weet vast wel waarom.
Hoofdstuk 149: Een voorspelling van de Heer over onze hedendaagse tijd. De noodzaak van goddelijke openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325  ...