Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 312 van 728

...  300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325  ...
[3] De tekenen, die de Heer nu doet, getuigen voor ons echter alleen maar van het feit dat Hij de Heer is. In de toekomst zullen evenwel niet meer de tekenen die door Hem gedaan zijn getuigen van Zijn goddelijke heerlijkheid, maar Zijn leer in het hart van de mensen die ernaar zullen leven en handelen; want die zal in ons het meest zaligmakende teken van het ware en helder van zichzelf bewuste leven teweegbrengen -en dat is meer dan wanneer de Heer nu in ons bijzijn nog zoveel grote wondertekenen zou doen, waar wij en onze opvolgers het latere nageslacht wel over kunnen vertellen, maar die zij toch maar voor de helft of waarschijnlijk vaak ook helemaal niet van ons zouden willen geloven. En zo zullen de tekenen die nu gedaan zijn maar weinig invloed hebben om het geloof van de latere generaties te vergroten, maar de aan hen overgeleverde leer, die op zichzelf de helderste en meest onbetwijfelbare waarheid is, zal dat wel doen!
Hoofdstuk 214: Het grootste wonder van de Heer: Zijn woord (8.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] De waard merkte ons op een haastte zich met de zijnen en degenen die genezen waren naar buiten naar ons toe en begroette ons heel hartelijk. Direct daarop vroeg hij echter naar Mij en Roclus wees hem Mijn persoon aan. Toen kwamen ze allemaal om Mij heen staan om Mij te bedanken voor de grote weldaad die Ik aan hen bewezen had, en de waard zelf kon maar niet ophouden Mij te loven en te prijzen.
Hoofdstuk 215: De Heer en de bijgelovige waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Hoed je echter ook voor traagheid en niets doenerij; want dat is de wortel van alle zonden en kwalen van de mensen!
Hoofdstuk 215: De Heer en de bijgelovige waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Ik zei: 'Luister eens: jij hebt wel een goede mening over Mijn voeten, maar mijn voeten zullen voor jouw huis geen zegen achterlaten; als jij echter met je gezin volgens Mijn wil leeft en handelt, zal dat jouw hele huis tot een ware, blijvende zegen worden! In dergelijke dingen geloofden en geloven nog altijd diegenen die gevangen worden gehouden door allerlei duister bijgeloof, dat op zichzelf dood is en geen levensmacht heeft. Wat voor nut kunnen bepaalde tekens of relikwieën, bepaalde stenen, getallen en de nieuwe maan en sterrenbeelden voor iemand hebben? Die hebben niet alleen geen nut, maar schaden de ziel alleen maar en zodoende ook het lichaam! En zo kan ook het lopen met de voeten van Mijn lichaam noch deze plaats, die Ik nu ook betreedt, noch een huis voordeel brengen; maar het is van nut voor jullie allemaal dat Ik naar jullie toe ben gekomen en jullie Mijn wil te kennen heb gegeven, en jullie de wegen heb getoond die jullie moeten bewandelen om tot het eeuwige leven te komen. .
Hoofdstuk 215: De Heer en de bijgelovige waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] En enige tijd geleden waren er een paar zeer geheimzinnig doende Arabieren bij je, die jou vertelden dat ieder van hen ongeveer drieduizend jaar oud was, want zij zouden het ware slangenplantje gevonden en opgegeten hebben en daardoor onsterfelijk zijn geworden. Om aan hun slim bedachte leugen echter des te meer de schijn van waarheid te geven, hebben ze jou met hun zeer levendige fantasie een heleboel wonderbaarlijke sprookjes en fabels verteld, die tijdens hun reeds drieduizend jaar lange leven op aarde onder de mensen, dieren en planten en stenen gebeurd zouden zijn -en jij hebt dat allemaal voor waar aangenomen. .
Hoofdstuk 215: De Heer en de bijgelovige waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Hecht daar in het vervolg dan ook geen enkele waarde meer aan; maar wel aan alles wat Ik je door de mond van Roclus heb gezegd, en leef en handel ernaar, dan zul je weldra in jezelf een heel ander onsterfelijkheidsplantje vinden dan hetgeen die onbetrouwbare Arabieren beloofd hebben jou pas over zevenjaar te brengen -wat zij jou echter in nog geen duizend jaar zouden brengen, al zouden zij en jij ook zolang op deze aarde mogen of kunnen leven.
Hoofdstuk 215: De Heer en de bijgelovige waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] Toen de waard dat van Mij gehoord had, bedankte hij Mij voor deze les en beloofde Mij heel nadrukkelijk dat hij alles zou doen wat Ik hem aangeraden had; want hij was bij zichzelf niet weinig verbaasd, .omdat hij maar al te duidelijk in de gaten kreeg dat ook de geheimste dingen Mij niet onbekend zijn. Daarop vroeg hij Mij echter nogmaals of Ik zijn huis wilde betreden en wat brood en wijn bij hem zou willen nemen.
Hoofdstuk 215: De Heer en de bijgelovige waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Wij kwamen echter al gauw bij een andere herberg, waar een groot aantal armen waren, die nu al een paar uur voor de herberg bivakkeerden omdat in de herberg voor hen geen plaats was gemaakt, hoewel deze herberg vooral voor de armen bedoeld was.
Hoofdstuk 216: De armenherberg van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ik zei: 'O, maar dat kan toch heel gemakkelijk verholpen worden! Zeg jij nu, als overste van deze plaats, via één van je broeders tegen alle plaatselijke herbergiers: 'De Heer heeft bevolen dat iedere herberg te allen tijde plaats gereed moet houden voor minstens tien armen; de herberg die echter uit goede wil meer wil doen, zal ook op een beloning daarvoor kunnen rekenen!' En over een klein uur zul je geen arme meer aantreffen die in de open lucht bivakkeert!
Hoofdstuk 216: De armenherberg van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] De waard van de armenherberg, die merkte dat de hem bekende dienaren van andere herbergen de armen wegbrachten, raakte daar echter ontstemd over en wilde dat verhinderen.
Hoofdstuk 216: De armenherberg van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Het was een plaats die reeds buiten de poort van het gesloten stadje lag, dat vanzelfsprekend aan alle kanten door een sterke muur omringd was. Buiten de muur en haar poorten stonden echter ook nog huizen en herbergen, waar aankomende reizigers meestal hun lastdieren onderbrachten en dikwijls ook zelf onderdak zochten. Langs de eerder genoemde weg bevond zich op een afstand van ruim zevenhonderd passen buiten de poort ook zo'n herberg, waar zich een groot aantal gasten bevond; waaronder vele Egyptenaren, Grieken, Romeinen en ook enkele joden, die met de heidenen allerlei handel dreven.
Hoofdstuk 217: De wonderdaden in de herberg voor de poort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[25] Toch is van mijn daden en die van de Essenen veel opgetekend, wat veelal in Egypte in de grote bibliotheken bewaard werd maar later, zoals bekend, door de blinde Mohammedanen vernietigd is. En zo kwam het dat de mensen in deze tijd bijna niets meer weten van de grote wonderen die in die tijd gebeurd zijn, waaraan echter ook de oude hoer van Babylon overduidelijk heeft bijgedragen. En hoe, dat zal in deze tijd iedere onderzoeker die nadenkt zonder meer bekend zijn!
Hoofdstuk 217: De wonderdaden in de herberg voor de poort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[26] Er bestaan in het oosten echter ook nog grote aantekeningen, en op het juiste moment zullen er ook wel enkele aan het licht gebracht worden. Daarin staat nog veel wat in de tegenwoordig bekende vier evangeliën niet voorkomt; een chronologische volgorde is daarin echter niet te vinden, evenals ook in de vier evangeliën niet, maar dat maakt niets uit. Want de hoofdzaak is en blijft immers toch altijd de zuivere levensleer; wie die aanneemt en in Mij gelooft, zal door de geest ook in al het andere binnengeleid worden.
Hoofdstuk 217: De wonderdaden in de herberg voor de poort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Het grootste geluk van de mensen bestaat er echter enkel en alleen uit dat zij reeds in hun vroege kinderjaren de ene en enig ware God kennen en Hem als de meest ware en beste Vader van alle mensen boven alles leren liefhebben. Maar de heidenen kennen deze Vader niet, omdat zij van ouders afstammen die Hem ook niet gekend hebben. En kijk, zulke kinderen, die uit jullie midden aan de duistere heidenen zijn meegegeven, zijn er in geestelijk opzicht slecht aan toe, omdat zij onder de heidenen hun ware Vader in de hemel, die een eeuwige geest is vol goedheid, liefde, wijsheid en eindeloze macht, niet kunnen leren kennen en boven alles liefhebben.
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Spoedig na ons vertrek zullen er echter armen uit de streek rond Jericho in deze herberg komen en hier hulp zoeken; bedien hen, in plaats van ons, dan zul je daardoor een Mij welgevallig werk doen!'
Hoofdstuk 220: De Heer neemt afscheid van de Essenen (16.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325  ...