Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 313 van 1110

...  301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326  ...
[4] DE MAN: 'Vrienden, alleen uitzonderlijk grote nood heeft mij en mijn vrouw ertoe gedwongen het illustere aanbod van een vreemdeling aan te nemen! Maar de vreemde moet of een verklede gerechtsdienaar, of zelfs een geile Farizeeër geweest zijn die allang een oogje op mijn vrouw had. Want toen ik het geld aannam en het naar een andere kamer bracht, kwamen de gerechtsdienaren al en trokken mijn vrouw uit de armen van de vreemdeling. Helaas heb ik door mijn eigen schuld mijn dierbare vrouw in de diepste ellende gestort. Omdat zij nu weer terug is, moet er iets bijzonders gebeurd zijn; want geen van al de mensen die op deze wijze gevangen genomen werden, is ooit weer teruggekomen. Hoe kwam mijn vrouw weer vrij? Beste mannen, jullie waren beslist getuige van alles wat er in de tempel voorgevallen moet zijn. Willen jullie mij niet vertellen wat je gezien hebt?'
Hoofdstuk 201: De ontmaskering van de verleider van de echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] LAZARUS zei: 'Eet en drink zonder zorg; want wat jullie hier verteren, is reeds betaald!'
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[23] Maar LAZARUS zei: 'Vraag daar niet naar, maar eet en drink; want de weldoener is al volkomen tevreden met jullie goede wil!'
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Het volk leert hen nu pas goed kennen en heeft geen eerbied meer voor hen, wat zij heel goed merken, en zij proberen daarom steeds of zij Mij doden kunnen. Als jullie daar eens goed over nadenken, zullen jullie wel inzien waarom de priesters niet in Mij geloven.
Hoofdstuk 203: De reden van het ongeloof van de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Er zijn echter ook al een aantal priesters naar Mij overgegaan, omdat zij beseft hebben dat Ik echt de Messias ben, en die zitten hier aan Mijn tafel in Griekse kledij en trekken als Mijn leerlingen nu al meer dan een half jaar met Mij rond en zijn getuige van heel veel van Mijn onderricht en daden. Vraag het hun, dan zullen zij jullie alles vertellen!
Hoofdstuk 203: De reden van het ongeloof van de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] En deze twaalf, die hier het dichtst bij Mij zitten, zijn vanaf het begin van Mijn optreden bij Mij geweest, en weten vrijwel alles wat Ik onderwezen en wat Ik tot heil van alle mensen gedaan heb. Ook met hen kunnen jullie spreken, en zij zullen niets voor jullie verborgen houden. Maar nu eten en drinken wij; later zullen we dan verder spreken!'
Hoofdstuk 203: De reden van het ongeloof van de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Wie echter de volle waarheid van een openbaring aanneemt en deze met zijn verstand duidelijk inziet maar er eigenzinnig tegenin gaat, zondigt, en bederft daardoor ook vaak zijn leven in het hiernamaals voor een voor jullie onvoorstelbaar lange tijd; want hij bezit totaal geen innerlijk licht, omdat hij noch aan zijn absolute verstand, noch aan de goed begrepen openbaring gewillig gehoor heeft gegeven.
Hoofdstuk 204: Het opvoeden van de mensheid in de kennis van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Maar nu laat God voor de mensen van deze aarde wel de grootste openbaring plaatsvinden; want meer dan Ik Zelf in een menselijk lichaam kan er tot de mensen van deze aarde eeuwig nooit komen. Het ga hem goed die in Mij gelooft, zich niet over Mij ergert en vervolgens zo leeft en handelt als Ik hier duidelijk leer! Want wie zich aan Mijn woorden houdt en helemaal daarnaar leeft en handelt, zal weldra beseffen dat deze woorden die Ik tegen jullie zeg en gezegd heb, geen mensenwoorden, maar goddelijke woorden zijn, die op zichzelf leven, licht en eeuwige waarheid zijn.
Hoofdstuk 204: Het opvoeden van de mensheid in de kennis van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar vandaag zullen er nog allerlei zondaren en tollenaren en ook een aantal verklede Farizeeën hierheen komen, die gehoord hebben dat Ik Mij hier ophoud. Aan hen zullen wij de handen vol hebben; - maar laten we het aanwezige voedsel opeten en daarna weer aan ons werk gaan! Zolang Ik nu echter rust en eet, moeten jullie Me niet met van alles lastigvallen! Zo zij het!'
Hoofdstuk 205: De wilsvrijheid en de geestelijke opdracht van de mens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Laten we daar nu over ophouden; want Ik heb immers zojuist de Romeinen uitgelegd hoe de hele mensheid door Mij voor het leven opgevoed wordt, en die priesters zijn toch ook mensen. Maar hoe erg hun vrijwillige koppigheid ook is om in alle zonden te volharden, dat geeft jullie toch tevens een duidelijk bewijs hoe zeer de menselijke vrije wil als de enige kiem tot verkrijging van het zelfstandige, vrije, eeuwige leven der ziel door God geëerbiedigd en beschermd wordt. En omdat deze zo geëerbiedigd en beschermd wordt, bewijst dit ook uitdrukkelijk dat God de mensen niet alleen voor deze aarde en voor hun korte levenstijd geschapen heeft, maar voor een eeuwig, geestelijk leven, dat echter alleen juist door de totale wilsvrijheid van de ziel tijdens dit korte lichamelijke leven volkomen bereikt kan worden, -dat echter ook verloren kan gaan als een mens tot aan het eind vrijwillig in zijn verstoktheid volhardt. Dat wil zeggen: de ziel zal nooit volledig ophouden ziel te zijn; maar wat voor een, is een heel andere vraag. Want in het hiernamaals kan niet die volmaaktheid bereikt worden als in dit leven. De reden daarvan heb Ik jullie al vaak aangegeven. Wanneer wij ons nu gesterkt zullen hebben, zullen wij er verder over nadenken en over de grote barmhartigheid van God spreken.'
Hoofdstuk 205: De wilsvrijheid en de geestelijke opdracht van de mens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] IK zei: 'Luister, wat Ik vandaag in de tempel zei, geldt ook voor jullie hier op deze berg! Wie zondigt, is een knecht van de zonde, en de waarheid is niet in hem; en waar geen waarheid in de mens is, is ook geen vrijheid.
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Dat jullie vanwege jullie ambt de tempel en zijn diensten niet bezoeken, zal heus niet jullie grootste zonde zijn; maar heel vaak hebben jullie de armen die jullie tolhuis moesten passeren, te zwaar belast, en vaak hebben jullie degenen die voor jullie werkten het loon voor hun diensten onthouden. Kijk, dat is waarachtig zonde en wie die begaat, komt niet in de hemel, maar in het gericht en de dood!
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Ik zeg jullie nu echter, dat wat Mij betreft jullie zonden vergeven zijn, omdat jullie die erkend, berouwd en verafschuwd hebben; maar voor volledige vergeving van jullie zonden is het ook absoluut noodzakelijk dat jullie zoveel mogelijk degenen die door jullie op enigerlei wijze te kort zijn gedaan, de schade vergoeden, en dat jullie in het vervolg niet meer zondigen. Wie niet tot op de laatste cent alles betaald heeft wat hij zijn broeders en zusters schuldig was, zal niet eerder in het rijk van God binnengaan dan dat hij goedgemaakt heeft wat hij aan zijn broeder gezondigd heeft. Doe dat, dan zullen jullie het eeuwige leven ontvangen, en dan zijn jullie zonden volledig vergeven!
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Niemand kan echter God en de mammon van deze wereld gelijktijdig dienen; want wie de mammon zoekt en liefheeft, kan God niet liefhebben. Wie God echter niet liefheeft, heeft geen echt leven uit God in zich, maar slechts een schijnleven uit de vorst van deze wereld, die in zichzelf dood is en niemand ooit iets anders dan slechts de dood kan geven die zijn wezen voor eeuwig is. Jullie weten nu wat je te doen hebt; doe dat dus en jullie zullen in eeuwigheid leven!'
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'Ook dat kunnen jullie doen, - maar God houdt daar geen rekening mee; want bij God geldt niets anders dan een zuiver, zacht, deemoedig en liefdevol hart. Wat jullie in plaats daarvan echter kunnen doen, is, dat jullie het met mate en doelgericht aan de armen geven, en vooral aan de arme weduwen en wezen; want dat is God welgevallig. Maar de tempel nog rijker te maken dan hij al is, heeft bij God niet de minste waarde.
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326  ...