Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 314 van 1112

...  302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327  ...
[12] In diezelfde tijd zal Ik de mensen echter allerlei grote uitvindingen laten doen, die als gloeiende pijlen in de duistere kamers van de draak zullen dringen en zijn kwade, bedrieglijke kunsten en valse wonderdaden krachtdadig zullen vernielen, en hij zal als naakt daar staan, zelfs tot schande van zijn vurigste aanhangers, die zich weldra in grote groepen van hem zullen afkeren.
Hoofdstuk 151: De kenmerken van de antichrist - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Kijk, Mij.staan in deze wereld nog heel vreemde, droevige ervaringen te wachten, die eigenlijk helemaal niet lang op zich zullen laten wachten! Maar toch zullen jullie nog niet gemerkt hebben dat Ik daar treurig om ben. Laat komen, wat wil, Ik alleen ben de Heer! Er kan niets boven Mijn wijsheid en Mijn wil uitgaan. Wat er gebeurt en nog gebeuren zal, is boven berekend en bepaald, en heeft zijn diepste, heilige reden. Wie in zijn hart en in zijn.liefde en in zijn wil met Mij is, zal door de wereld, hoe vreselijk ook, nooit gedeerd kunnen worden, maar wie alleen in zijn wijsheid een is met Mij, zal in de wereld veel harde strijd te doorstaan hebben; want de wereld met haar materiële verstand zal eeuwig nooit inzien dat, wat voor haar schijnbaar iets is, geestelijk werkelijk niets is. -Laat dit voldoende voor jullie zijn en wees nu blij Mij!'
Hoofdstuk 151: De kenmerken van de antichrist - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Mijn woorden maakten dat iedereen blij werd, en wij werden door Martha voor het middagmaal uitgenodigd. Wij aten en dronken opgewekt en.er heerste een vrolijke stemming. Lazarus vertelde Mij wat hij tijdens Mijn afwezigheid allemaal van de tempeldienaren te verduren had gehad, en dat hij zich tenslotte ondanks al zijn geduld dermate had geërgerd dat hij daardoor gewoonweg ziek was geworden.
Hoofdstuk 152: De grote afwisseling onder de schepselen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Ik werd bij die bewijzen van hen echt kwaad en zou mij bijna aan die verdorven huichelaars hebben vergrepen en verbood hun mijn huis ooit weer te betreden. Maar dat hielp allemaal niets. Vandaag jaag ik er tien weg, -morgen komen er weer twaalf anderen voor in de plaats en beginnen heel onschuldig en gladjes over hetzelfde onderwerp dat maakte dat ik hun voorgangers mijn huis ontzegd heb, en ze gedragen zich daarbij zo alsof er tussen mij en hen nooit iets voorgevallen is!
Hoofdstuk 152: De grote afwisseling onder de schepselen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] IK zei: 'Laat maar; ook de wachten zul je verder niet nodig hebben. Ik zal een wachter voor je neerzetten die meer zal kunnen dan alle legerlegioenen van de Romeinen en Grieken! Morgen laten we het feest en zijn dwaasheden voor wat het is; maar overmorgen, wanneer het feest op zijn hoogtepunt is, zal Ik weer naar de tempel gaan en de joden een spiegel voorhouden van hun doodzonden, zodat zij zich zullen schamen en weg zullen moeten kruipen voor het volk om niet gestenigd te worden. Laten we dus maar heel rustig en opgewekt zijn, want we zijn dit keer veilig voor hun bezoek!'
Hoofdstuk 152: De grote afwisseling onder de schepselen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] De talloos vele soorten dieren zijn op de meest uiteenlopende manieren bezig; laten door allerlei geluiden van zich horen en maken allerlei bewegingen, en de mens heeft daarmee ruimschoots de gelegenheid om van de dieren allerlei nuttige bezigheden af te kijken en die te vervolmaken en ze in een groot en samenhangend geheel over te brengen. Zo waren vogels, veel vliegen, kevers, krekels en zelfs kikvorsen de eerste zangleraren voor de natuurmensen, en zeeslakken leerden de mensen schepen te bouwen en zeilen te gebruiken om verre reizen te maken.
Hoofdstuk 152: De grote afwisseling onder de schepselen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] IK zei: 'Je zegt dat omdat je dat nu zo ziet, maar binnen een paarjaar zul ook jij heel anders praten! Kijk eens naar de bonte afwisseling van de bloemen op de velden, al die verschillende soorten gewassen, bomen en hun vruchten, dan nog al die verschillende dieren in het water, op de grond en in de lucht, alsook alle verschillende mineralen en niet te vergeten alle verschillende soorten sterren aan de hemel! Kun jij Mij zeggen waarom er zoveel verschillende soorten en onderlinge verschillen zijn? Zegt je eenvoudige verstand niet veeleer: eigenlijk kan God Zelf daar niet zo'n wijze reden voor gehad hebben, maar Hij heeft dat enkel uit een soort goddelijke gril gedaan, omdat Hij er Zelf een bepaald genoegen in vond Zijn aarde zo bont mogelijk uit te dossen en haar dan net zo bont door elkaar te bevolken. Want waarom ziet een vijgeboom er heel anders uit dan een appel of perenboom? Waarom hebben beide vruchten niet één en dezelfde vorm en niet één en dezelfde smaak?
Hoofdstuk 152: De grote afwisseling onder de schepselen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Waarlijk, Ik zeg jullie: Deze aarde en deze sterrenhemel met al die werelden die je nu ziet, zullen eens ook vergaan, - maar Mijn woorden en degene die deze levend bezit, eeuwig niet! Want niemand gebruikt een werktuig langer dan dat het voor hem bruikbaar is; is het eenmaal totaal versleten, dan werpt men het weg en schaft men zich een nieuw aan. En kijk, Ik doe precies hetzelfde!
Hoofdstuk 153: Voorspelling van de Heer over het gericht over de joden. De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Zolang een belangrijke gedachte van God door Zijn wil wordt vastgehouden, zolang verschijnt deze ook als iets wat bestaat, en is daardoor in zekere zin afgescheiden van de talloos vele andere gedachten opdat hij zich consolideert en voor altijd een zelfstandig ik wordt. Waarom zou de gedachte van God als hij deze taak heeft volbracht en zich naar alle kanten vrij en zelfstandig heeft gemaakt, dan nog langer door de macht van de goddelijke wil vastgehouden en volledig van alle andere belangrijke gedachten van God gescheiden worden gehouden?
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] IK zei: 'Kijk, alle materie is een tijdelijk vat om een bepaalde mate van het geestelijk levenselement in op te nemen! Ieder jaar ontwikkelt zich daarvan een bepaald deel, maakt zich vrij en gaat in een hogere levenssfeer over. Na een groter of vaak ook geringer aantal aardse jaren is echter de laatste vonk van het levenselement uit de reeds harde en onbruikbaar geworden boom verdwenen en in een hogere levenspotentie overgegaan, en de boom bezit dan geen leven meer.
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Kijk, als God niet het geweldige plan had gehad om op deze aarde de door Hem geschapen mensen tot Zijn kinderen op te leiden, zou Hij ook voor hen de aarde slechts met het strikt noodzakelijke en maar een paar soorten vruchten en enkele tamme huisdieren hebben kunnen bevolken, zoals Hij dat ook op talloos vele andere hemellichamen gedaan heeft, omdat daar de menselijke schepselen niet dezelfde hoge bestemming hebben! Met het doel om op deze aarde de mens een uitermate goede gelegenheid te geven zich in het beschouwen en denken te oefenen en daardoor zijn volledig vrije wil te leren kennen, heeft God deze aarde als levensschool zoveel afwisseling gegeven, dat de mens vanaf zijn wieg tot aan zijn graf genoeg te denken heeft en daarbij allerlei beschouwingen en vergelijkingen kan maken om het een, dat hem aantrekkelijk en goed lijkt, te kiezen en het andere, dat hem tegenstaat, te verwerpen.
Hoofdstuk 152: De grote afwisseling onder de schepselen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] De heidenen zitten toch al tot ver over hun oren in het duisterste gericht. Als Ik daar een groot teken verricht om hun oude bijgeloof en hun oude gericht door een nieuw gericht te verbreken, schaadt hen dat niet, omdat zij door een zacht gericht van hun oude en harde bevrijd zijn geworden, en zich onder het nieuwe gericht helemaal vrij kunnen bewegen door hun geloof in God en door hun liefde tot Hem. Wanneer Ik echter hier in Jeruzalem - vooral nu in deze tijd -hetzelfde zou doen als aan de Eufraat, zouden er heel wat Joden van louter schrik en angst wegkwijnen en sterven, en dan zouden we niet zoveel mensen meer hebben om het evangelie aan te verkondigen. Die nog in leven bleven, zouden voor ons vluchten, en de priesters zouden huilen, vloeken en schreeuwen: 'Kijk, nu heeft Beëlzebub het werk van Jehova vernietigd! Wee ons! Jehova heeft ons, Zijn volk, verlaten en ons aan de duivels overgeleverd!'
Hoofdstuk 153: Voorspelling van de Heer over het gericht over de joden. De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Ik heb voor hun ogen slechts een klein wonder gedaan, -en toen schreeuwden zij al dat Ik een sabbatschender en godloochenaar was en Mijn daden met behulp van Beëlzebub tot stand bracht! Wat zouden zij dan wel zeggen en vervolgens doen, als Ik nu in een flits de tempel met alles wat zich daarin bevindt, zou.vernietigen?! O, als Ik dat nu zou doen, zouden jullie gruwel op gruwel beleven en uiteindelijk zelfs heel snel vluchten. Maar omdat er geschreven staat, dat het heil van Jeruzalem zal uitgaan, moeten wij hier slechts door woorden werken, en tenslotte liever zelf de lichamelijke dood doorstaan dan dit volk met bovenaardse kracht aan te pakken, waardoor het lichamelijk en geestelijk zeker vernietigd zou worden.
Hoofdstuk 153: Voorspelling van de Heer over het gericht over de joden. De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar deze grote bezoeking, die met zekerheid komt, zal het gemoed van de mensen in dit land toch niet zo verwoesten als het geval zou zijn wanneer Ik thans hun tempel zou laten verdwijnen; want het eerstgenoemde zullen zij toeschrijven aan de wreedheid van de Romeinen, en dan zullen er zich velen weer tot God bekeren. Maar het laatstgenoemde gericht zou hun de weg tot God geheel versperren; want zij zouden het uitleggen als een overduidelijk, onverzoenbaar gericht van Jehova, en ook voor vaststaand aannemen dat Hij Zijn grote, onverzoenlijke toorn juist daardoor te kennen had gegeven door voor hun ogen -en bovendien ook nog op een belangrijk feest! -de tempel met het allerheiligste zuiver door Beëlzebub te laten weghalen en hen zo allen aan hem over te leveren.
Hoofdstuk 153: Voorspelling van de Heer over het gericht over de joden. De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Maar dit lichaam van Mij, als tempel van de ware geest van God, zal afgebroken en door Mij Zelf in drie dagen weer opgebouwd worden. En dat zal een kwader getuigenis tegen hen zijn en een erger gericht over hen die nu naar eigen willekeur in de tempel bezig zijn, dan wanneer Ik nu duizend van die tempels van hen uit de weg zou ruimen. Want wat er met Mijn tempel gaat gebeuren, zal alle gelovigen tegen de misdadigers in de tempel in het harnas jagen. Zij zullen zich van hen afkeren en steun bij de Romeinen vinden. Dat zal de rijke priesterkaste laaiend van woede maken tegen de Romeinen. Zij zullen heimelijk overal vandaan huurlingen aanwerven en de Romeinen uit het land willen verjagen. En kijk, dan zal hun einde komen! Denk er daarom nu niet verder over na; want alles zal zo gebeuren zoals Ik jullie nu van tevoren heb meegedeeld!
Hoofdstuk 153: Voorspelling van de Heer over het gericht over de joden. De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327  ...