17481 resultaten - Pagina 315 van 1166
... 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 ...
[4] Daarom moeten ze ook wel eerlijk blijven; want in deze streek is niets te stelen en nog minder te roven. En als het alleen de gelegenheid is die een mens tot een dief en een rover maakt, dan moeten deze mensen wel hun leven lang eerlijk blijven; want op deze mensen kan het oude gezegde 'de gelegenheid maakt de dief]' nooit van toepassing zijn. -Dat is zo mijn mening over deze mensen, die zeker geen schriftgeleerden zijn en waarvan ook zeker niemand Farizeeër is."Hoofdstuk 173: De stoïcijnse levenshouding van de bewoners van het vissersdorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] AZIONA is, nu Ik hem zo aanspreek, zeer verbaasd en zegt heel verwonderd: 'Mijn naam kon u wel ergens gehoord hebben, - maar hoe weet u nu dat ik een nieuwe kruik bezit, die werkelijk mijn grootste rijkdom is? Dat weten mijn buren niet eens, en u, een totaal vreemde, weet het? Alstublieft, dat hoort voor mij toch wel in het rijk der fabels thuis! Heeft soms een van mijn kinderen heimelijk verraden dat ik die kruik heb? De kruik op zich is verder niet belangrijk, -hij is van steen, zoals er bij ons in dit land talloze zijn; maar dat u weet dat er in mijn woning goed opgeborgen een kruik staat, dat is heel bijzonder!'
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] ONZE GASTHEER zei: 'Wat mij betreft is dat zonder meer goed! Alleen moet ik jullie van te voren zeggen, beste vrienden, dat ik wel een heel goede wil, maar geen middelen heb om jullie ook maar schamel te verzorgen; want het gaat me vooral sinds de brand van Caesarea erbarmelijk slecht! De dagelijkse kleine verkoop van onze vis is natuurlijk geheel opgehouden, en andere verdiensten hebben wij, arme bewoners van dit dorpje, niet. Wij zijn dus allemaal zonder uitzondering aan de bedelstaf geraakt en hebben behalve onze vissen helemaal geen levensmiddelen en we kunnen jullie daarom ook niets anders aanbieden dan vissen zoals wij die zelf hebben, klaarmaken en eten. De toebereiding ervan is heel eenvoudig bij ons. De vissen worden alleen maar gekookt en zonder zout en brood en andere kruiden gegeten. Want eerlijk gezegd: wij zijn door de brand van Caesarea, meer dan de inwoners zelf wier huizen verbrand zijn, zonder meer bedelaars geworden en we hebben niet eens geld genoeg om zout te kunnen kopen! Ach, het gaat ons nu erbarmelijk slecht; als jullie met mij en mijn gezin een paar dagen honger willen lijden, dan zijn jullie van harte welkom!
Hoofdstuk 172: De Heer met zijn leerlingen in het vissersdorp bij Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Maar wees nu zo goed en zeg me wat jullie toch naar deze bijna nooit door vreemden bezochte en voor grote schepen moeilijk bevaarbare baai heeft gebracht! Een storm in ieder geval niet; want naar deze uithoek, waar aan alle kanten hoge bergen omheen liggen, vindt ook deze de weg niet. Of worden jullie soms vervolgd, en zoeken jullie hier zolang asiel tot een bepaald gevaar voorbij is? Maar och, dat maakt me ook niets uit! Als ik jullie dus een dienst kan bewijzen, dan zal het mij alleen maar veel vreugde verschaffen. Mijn vragen zijn wel een beetje onbescheiden, - maar vergeven jullie het mij, beste vrienden! Ik ben nu eenmaal van nature al nieuwsgierig en ik weet graag aan wie ik onderdak verschaf Dat jullie geen arme mensen zijn, is al meer dan duidelijk door jullie grote, bijna geheel nieuwe schip, dat heel zeker tegen de honderd zilverlingen heeft gekost. Voor ons is het werkelijk een grote, zeldzame verrassing, als vreemden per vergissing de weg hierheen vinden; en als ons een dergelijk geluk ten deel viel, waren er altijd wel moeilijkheden met de bezoekers van deze onvruchtbare en afgelegen streek. Daarom hoop ik dat jullie mij, als hoofd van dit bedelaarsdorp, meteen melden wat ik vooral van jullie, en alleen geheel volgens de waarheid, eerlijk zou willen horen!'
Hoofdstuk 172: De Heer met zijn leerlingen in het vissersdorp bij Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] DE GASTHEER loopt snel met vrouwen reeds volwassen kinderen naar zijn hut, komt al gauw vol vreugde en dankbaarheid terug en zegt verheugd: 'Wie van jullie heeft dat heimelijk voor mij gedaan? Mijn voorraadkamer is toch zo voortreffelijk voorzien, dat wij allen daar een heel jaar van kunnen eten! Ja, nu kunnen jullie hier wel een heel jaar blijven zonder dat de grote voorraad uitgeput raakt! Waar hebben ik en mijn familieleden onze ogen dan gehad, dat niemand gemerkt heeft hoe jullie mijn provisiekamer met al dat voedsel hebben gevuld?! Ja, nu zullen we geen vis eten die alleen maar in ongezouten water is gekookt, want we hebben nu zout in overvloed! Maar nu aan het goede werk!'
Hoofdstuk 173: De stoïcijnse levenshouding van de bewoners van het vissersdorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] PETRUS trekt zijn schouders op en zegt: 'Heer, om daar zelf een definitief oordeel over te vellen, zal niet zo gemakkelijk zijn! Maar in zoverre zij hoogst eenvoudige en, noodgedwongen, heel eerlijke mensen zijn, zullen ze toch wel minstens een zeer vruchtbare bodem zijn voor geestelijk zaad! Want evenals het gemakkelijker is om een goed passende mantel te maken voor een goedgebouwd lichaam dan voor een kreupellijf met een bochel, zijn ook zulke eenvoudige en natuurzuivere zielen zeker buigzamer om een geestelijk kleed aan te trekken dan de zeer kreupele en verharde zielen van de Farizeeën en schriftgeleerden. Ik denk, dat wanneer men deze mensen bij een geschikte gelegenheid iets over Gods rijk op aarde vertelt zij ook gauw in orde zouden zijn. -Wel, ook dit is weer mijn heel natuurlijke mening; ook al komen er geen schitterende woorden in voor, dan heb ik hiermee misschien toch de spijker op de kop geslagen!"
Hoofdstuk 173: De stoïcijnse levenshouding van de bewoners van het vissersdorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] IK zeg: 'Ook dat is niets bijzonders, omdat men zoiets toch te weten kan komen! Maar het is belangrijker datje gaat en Mij, dorstige, Mijn wens inwilligt!"
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] IK dronk eruit, reikte hem aan Mijn leerlingen en toen deze gedronken hadden, reikte Ik de kruik ook aan Aziona en zei: 'Drink ook jij hieruit opdat ook jij proeft hoe goed het water is datje in je nieuwe kruik hierheen hebt gebracht!'
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] AZIONA zegt: 'Ja, ja, vriend, dat is allemaal wel heel waar en mooi, en de mens heeft inderdaad alleen maar zijn verstand waarmee hij zijn omgeving kan beproeven; maar waar ligt de maatstaf waarmee ik van te voren kan beoordelen of mijn verstand zelf capabel en scherp genoeg is om de omgeving te kunnen testen?"
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Tien jaar geleden verliet ik toen met mijn gezelschap Athene en trok naar deze verlaten plek, weg van de wereld. Hier bouwden wij deze hutten, waar we nu heel tevreden in wonen. Wij worden gevoed door onze kleine kudde geiten, die we mee hadden genomen, en de hier rijkelijk voorkomende vis, waarvan we alleen met het overtollige, vanwege het zout, een beetje handel dreven met de stad Caesarea.
Hoofdstuk 175: De stoïcijnse wereldvisie van visser Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Jullie hebben als geboren joden de leer van je vaderen verlaten, die jullie weliswaar nooit serieus in praktijk hebben gebracht omdat jullie het niet eens waren met de handelwijze van de Farizeeën, en jullie hebben die leer van de heidenen aangenomen omdat die jullie wijzer leek te zijn. Op die manier zijn jullie toen echter totaal goddeloos geworden en jullie hebben God vervangen door de macht van de grote natuur. En daarmee denken jullie de steen der wijzen gevonden te hebben!? Maar ik kan je met het beste geweten van de wereld zeggen, dat jullie je daardoor alleen maar steeds verder en verder van God verwijderd hebben!
Hoofdstuk 176: Johannes onthult het leven van Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Als je een waarachtig wijs man bent, som dan nu voor mij maar eens op wat ik sinds mijnjeugd gedaan heb, wat ik heb geleerd, wat ik was en wat ik nu eigenlijk ben! Ik heb jou echter heel kort verteld, en blijkbaar klopte ieder woord, hoe het je ongeveer vanaf je geboorte in de wereld is vergaan, en als de tijd het toe zou laten, had ikje ook haarfijn je hele leven kunnen beschrijven! Oordeel jij nu zelf, wie van ons beiden wijzer is, ik met mijn rotsvaste geloof, of jij met je volle ongeloof!'
Hoofdstuk 176: Johannes onthult het leven van Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] AZIONA zegt: 'is het dan slecht en bedorven?! Ik heb de kruik driemaal uitgespoeld en mijn bron in de rots levert het zuiverste en beste water van de hele plaats! Laat ik toch maar proeven of het misschien naar de nieuwe kruik smaakt!" -Hij proeft het, neemt een paar stevige slokken en zegt dan heel verbaasd: 'Ja maar, wat is dit dan weer voor hekserij?! Dat is toch geen water, dat is de allerbeste wijn die ik ooit geproefd heb! Zeg me toch hoe jullie dat voor elkaar hebben gekregen! Nee maar, water in wijn veranderen, daar heb ik nog nooit van gehoord! Jullie zijn in werkelijkheid geen Galileeërs, maar Egyptenaren. of Perzen; want onder alle joden is er nog nooit een tovenaar geweest die in staat was om water in de beste wijn te veranderen. O zeg me toch, hoe zoiets mogelijk is! In ruil daarvoor wil ik twintig jaar jullie slaaf zijn!"
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] AZIONA zegt: 'Wel, dat hangt er in eerste instantie vanaf, of ik dat geheel en al wil! Inderdaad nemen we niet gemakkelijk iets aan, als we van te voren niet opvallende verschijnselen gezien hebben. En aan de zichtbare werking van de door u aan mij bekend gemaakte reden ontbreekt het hier absoluut niet; mijn voorraadkamer is vol etenswaren, en nu hier deze wijn uit het puurste water! Dat zouden dan toch, zoals men zegt, aardig tastbare bewijzen ervoor zijn! Maar het komt er nu op aan om duidelijk te weten of jullie misschien niet toch heimelijk een of andere specificum bezitten dat in nog zo geringe hoeveelheid toegevoegd ieder zuiver water in wijn moet veranderen! Dat zal waarschijnlijk wel niet het geval zijn; maar die gedachte moet wel bij iemand opkomen, als hij dit zuivere wonder ziet; en zolang men die gedachte niet kan tegenhouden, is er geen sprake van dat er helemaal geen twijfel is, en werkt het door u goed beschreven volledige geloof ook niet! En daarom zie ik bij voorbaat maar al te goed in, dat niemand van ons, bewoners van deze plaats, ooit in staat zal zijn om ook maar een druppel water de smaak van wijn te geven!
Hoofdstuk 175: De stoïcijnse wereldvisie van visser Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Dat ergerde jou en je gezelschap zeer, en je begon tengevolge van je ervaringen, als een wijze met de Grieken om te gaan en je vond spoedig veel toehoorders die jou voor wat je vertelde graag zelfs meerdere munten betaalden; want niemand luistert zo graag naar iemand die van zijn reizen vertelt als juist de reislustige Grieken. Toen je dus een tijdlang met de Grieken was omgegaan, maakte je kennis met een soort wijzen die aanhangers waren van de leer van een zekere Diogenes. Die bevielen jou, omdat ze ondanks hun zichtbare armoede zeer opgewekt en goed gehumeurd waren. Het leek jou vreemd dat mensen die in de diepste armoede verkeerden, wijze redevoeringen hielden, en wat eten en drinken betreft steeds uiterst matig waren, zo opgewekt en tevreden konden zijn. Jij begon steeds meer te vragen naar de reden daarvan, en het werd je duidelijk gemaakt.
Hoofdstuk 176: Johannes onthult het leven van Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)