Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 315 van 1490

...  303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328  ...
[3] Kijk, zo spreekt nu deze vos van een Farizeeër! Ik vertel je dat nu, opdat je hem dat wat hij minstens driehonderd passen van ons vandaan tegen Marcus gezegd heeft meteen letterlijk voor kunt houden als hij hierheen komt; dat zal hem en zijn metgezellen enorm verbazen, omdat het als een zichtbaar wonder scherp als een zwaard tegen zijn bewering zal getuigen. Hij zal weliswaar nog een wonder verlangen; maar hem zal geen ander wonder ten deel vallen dan dat wij enkele van zijn zeer geheime zaken hier Voor hem zullen onthullen, waarvan hij zeer onder de indruk zal zijn. Bereid je dus voor, Ik zal niet spreken, maar jou alles ingeven en jou laten spreken en overleggen! En nu opgepast, hij is nu dadelijk hier!'
Hoofdstuk 161: De indruk van de wonderbaarlijke werken van de Heer op de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] De Farizeeën naderen nu met overdreven eerbiedige gezichten Cyrenius, en DE AANVOERDER zegt terwijl hij een diepe buiging maakt: 'Verheven gebieder! Wij hebben alles in ogenschouw genomen en er kwam geen eind aan onze verwondering; want hier gaat pracht zo nauw samen met hoogst doelmatige bruikbaarheid, dat men bijna moet zeggen: Dat is niet door mensenhanden gemaakt, maar geschapen! Helaas heeft de mensheid geen enkel voorbeeld, in de hele geschiedenis niet, dat er ooit op de tot nu toe bekende aarde zoiets heeft plaats gevonden. Het is echter wel zo, dat de mensen in deze huidige tijd met name in de bouwkunst wel zo ver gevorderd zijn dat men van hen kan verwachten zo'n werkelijk kunstig bouwwerk te kunnen maken. Sinds het wonderland Egypte vaak vanwege zijn bouwkunstwerken tot ver in Nubië aan de Grieken en Romeinen bekend schijnt te zijn, is het geen al te buitengewoon wonder, als zij met vereende krachten ook zoiets tot stand zouden brengen. Want of alles wat hier te zien is, werkelijk in één enkelogenblik is ontstaan of toch gedurende langere tijd, is immers ook een vraag die gesteld en gehoord mag worden. Want vele mensen met veel ervaring kunnen samen heel wat tot stand brengen en met dwingende, gewapende hand zeggen: 'Dit en dat is zo en zo ontstaan! ' En de kleine machteloze en zwakke mensen moeten het dan geloven, omdat te heftige tegenspraak hen zeker veellast zou bezorgen.
Hoofdstuk 161: De indruk van de wonderbaarlijke werken van de Heer op de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Toen je aan de zee de schepen en de havenaanleg bewonderde en de oude brave Marcus je vroeg wat je op dat alles had te zeggen, haalde je bedenkelijk je schouders op en zei: 'Daar is zeer veel, maar in een bepaald opzicht ook heel weinig over te zeggen. Zeer veel, als dit uiteindelijk ondanks alle plechtige verzekeringen en getuigenissen toch geen wonder is, maar een op geheel natuurlijke wijze tot stand gekomen werk; en natuurlijk heel weinig of zelfs niets, als het allemaal toch in ernst een wonderbaarlijk werk mocht blijken te zijn! Dat ik en al mijn collega's echter, ondanks dat men het ons plechtig verzekerd heeft, niet kunnen aannemen dat het een wonder is, kan ieder weldenkend mens zich natuurlijk goed voorstellen, omdat wij er zelf nu eenmaal geen getuige van zijn geweest en we deze streek sinds ruim tien jaar niet meer hebben gezien en er al helemaal nooit meer geweest zijn. Wat heeft zich hier op deze afgelegen plek wel niet allemaal kunnen afspelen door de sluwe politiek van de Romeinen! Door spionnen wist men, dat wij het plan opgevat hadden om in dit land te onderzoeken wat er allemaal tegen ons wordt ondernomen, en ook om er achter te komen, welke personen druk doende zijn om ons tegen te werken. Men wist zeker dat wij ons hier aan de Galilese zee bevonden, stuurde loodsen naar ons toe en bracht ons hierheen, waar de Romeinen een belangrijk kamp hebben opgeslagen.
Hoofdstuk 162: Cyrenius onthult de mening van de Farizeeër over de wonderwerken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Ja, hier is een groot licht dat er nog nooit is geweest, dat zie, voel en geloof ik; maar de even grote nacht die op dit licht zal volgen, zal niet uitblijven! Geluk voor degenen die zich vandaag in dit licht kunnen koesteren; maar des te meer ongeluk voor degenen, die ingehaald worden door de nacht die op deze dag volgt! Ze zullen zeer luid om licht gaan roepen en daardoor de geesten van de nacht wekken en flink toegetakeld worden. Ik heb nu gesproken en jullie als machthebbers staat het vanzelfsprekend vrij om mij volgens jullie wil te berechten!"
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] Bij deze woorden kwam hen al één van de vele lijfbedienden van Cyrenius tegemoet; deze verschafte hen een goede gelegenheid en reisde meteen zelf met hen mee naar Sidon.
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Toen deze zaak zo snel mogelijk in orde was gemaakt, vroeg Cyrenius Mij of hij wel volkomen gehandeld had volgens Mijn wil die hij in zichzelf had waargenomen.
Hoofdstuk 167: Het afscheidsuur van de Heer bij Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Zelfs wij priesters moeten de tolpenning betalen, terwijl Mozes ons van iedere betaling heeft vrijgesteld en wij zelf het recht hebben om een tiende te nemen van de kinderen van Abraham, Isaäk en Jacob, omdat we immers nooit grond mogen bezitten! Maar de Essenen, onze aartsvijanden, zijn overal vrij van en hoeven noch een of andere belasting en al helemaal geen wegentol te betalen! Wel, wie nu nog niet ziet dat de Romeinen een uitgesproken antipathie tegen ons koesteren, moet toch wel een zevenvoudige blindheid geslagen zijn! En omdat we dus bij de autoriteiten van Rome helemaal geen vrienden meer hebben en geen macht om deze drukkende last van ons af te schudden, blijft ons tenslotte niets anders over dan ons als vertrapte wormen te roeren en te proberen ons zoveel als maar enigszins van rechtswege mogelijk is tegen de duidelijk zichtbare vijanden van ons instituut te beschermen en hun zo mogelijk het zwijgen op te leggen. .
Hoofdstuk 162: Cyrenius onthult de mening van de Farizeeër over de wonderwerken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] De Nazarener in kwestie, duidelijk een briljant leerling van de geheime school der Essenen, is, zoals wij maar al te goed weten, een van de voornaamste tegenstanders van ons college en een uitgesproken vijand van de tempel, bovendien de zoon van een bouwmeester. Hij heeft al een heel aantal collega's van ons die hier en daar in Galilea ingezet waren, totaal afvallig gemaakt, deels door de macht van zijn woorden en nog meer door zijn verkapte wonderen, -om van het volk maar niet te spreken, dat hem in drommen schijnt na te lopen. Het hoeft een verstandig mens dus helemaal niet te verbazen, dat we tenslotte in actie komen en beginnen te proberen hoe we voor ons een einde kunnen maken aan deze ellendige situatie.
Hoofdstuk 162: Cyrenius onthult de mening van de Farizeeër over de wonderwerken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Men heeft hier voor ons zelfs vallen geplaatst om ook ons door geweld of list los te maken van de tempel en daarom laat men ons een wonder zien, dat in een ogenblik tot stand moet zijn gekomen, maar waar men in het geheim heel goed enkele jaren voor nodig gehad kan hebben, en daarmee probeert men ons nu voor de gek te houden; maar omdat wij ook mensen zijn die al heel wat ervaring hebben, zal dat werkelijk niet zo gemakkelijk gaan! Voor het blinde volk wonderen te verrichten is gemakkelijk, -maar voor een scherpziende Farizeeër is dat heel moeilijk! Wij weten wat we zijn en wat de wereld is, en hoe deze altijd en overal met alle mogelijke middelen in haar eigen voordeel weet te handelen en daarom zeggen wij: Dit badhuis met de buitengewoon prachtig ingerichte tuinen en deze haven strekt de heren Romeinen als uiterst goede architecten tot eer, zonder dat wij het beschouwen als een wonder dat in een enkel ogenblik tot stand is gebracht!'
Hoofdstuk 162: Cyrenius onthult de mening van de Farizeeër over de wonderwerken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Daar hebben wij echter werkelijk geen wonderen voor nodig, maar alleen reële aardse voordelen; maar dan kan men ook alle kanten met ons op en ons voor alles gebruiken, temeer daar wij als mensen van de wereld maar al te goed en duidelijk door talloze ervaringen weten, wat men in de grond der zaak van iedere godsdienstige leer moet denken. Wonderen zijn een oud middel om de onervaren kinderen van de aarde te overdonderen. Waarom zouden ze in deze tijd, waarin nog buitengewoon veel mensen blind zijn, waardeloos zijn geworden, vooral wanneer ze op een geraffineerdere wijze dan in de oudheid verricht worden, en nog meer wanneer de hoogste machthebbers er deel aan hebben, en dat zeker niet zonder redenen, die natuurlijk zeer geheim worden gehouden?! Want een godsdienstige leer waar men zich echt aan vast houdt, is voor regeerders immers altijd meer waard dan tienduizend grote kerkers en twintigduizend legioenen dappere soldaten.
Hoofdstuk 163: Het materialistische geloof van de aanvoerder der Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Want wat eenmaal verdacht is, brengt niets meer op; wat ook heel begrijpelijk is, want een magiër kan zijn kunsten alleen maar met natuurlijke middelen tot stand brengen, die als ze verdacht zijn dan ook noodzakelijkerwijs helemaal waardeloos moeten lijken en te slecht zijn dan dat de grootste dwaas er plezier aan zou kunnen beleven, en een wijs mens natuurlijk nog minder. Maar degene, die niet op de hoogte is en ook niet kan zijn van het principe waarop zij berusten, moet ze wel als zuivere wonderen beschouwen en zich erover verbazen en ervoor betalen; want hij moet zichzelf bekennen, dat het hier volgens zijn begrip niet op natuurlijke wijze toe gaat. Als hij dan echter door iemand die er verstand van heeft ervan overtuigd wordt, dat het wonder, waar hij met verbazing naar gekeken heeft en waar hij zo veel voor heeft betaald omdat het om iets buitengewoons ging, toch op heel natuurlijke wijze tot stand werd gebracht, dan is deze magiër voor hem geen wonderdoener meer en deze staat dan als een gewone bedrieger voor zijn vroegere bewonderaars. Kan hij zich ooit voor zijn vroegere beschermheer schoonwassen? Ik zeg: Nooit en te nimmer! Het is afgelopen met hem, voor altijd! .
Hoofdstuk 163: Het materialistische geloof van de aanvoerder der Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Het uur van Mijn vertrek nadert nu echter ook. Maar vraag Me niet waar Ik naar toe zal gaan! leder moet nu van hier weer naar zijn dagelijks werk terugkeren en goed voor zijn huis zorgen opdat, als Ik spoedig weer bij jullie kom, Ik alles in orde aantref Slechts een klein uurtje zal Ik nog bij jullie doorbrengen om jullie door en door te zegenen; maar dan moet Ik nog naar vele andere kinderen van deze wereld die in benarde omstandigheden verkeren, om hen de ware troost en de juiste hulp te bieden.
Hoofdstuk 167: Het afscheidsuur van de Heer bij Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] IK zeg: 'Behalve Mijn twaalf leerlingen deze keer niemand, ook Raphaël niet, die voorlopig tot Mijn hemelvaart afwisselend bij jou en bij Mijn lieve Jarah zal blijven! Maar jullie mogen hem tegenover de wereld vooral niet verraden; want dat zou tot gevolg hebben dat jullie hem ogenblikkelijk zouden verliezen! -Wie van jullie wil nog iets vragen? Laat hem dan komen en de vraag stellen!"
Hoofdstuk 167: Het afscheidsuur van de Heer bij Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En IK zei: "Zij hebben allang Mijn volle zegen en jij ook! Wel zal Ik, omdat je dat zo graag wilt, over een tijdje weer eens naar je toe komen. Maar van nu af aan zul je vele gasten krijgen! Want degenen die een bad zullen nemen in jouw baden, zullen van de jicht genezen worden, al is deze nog zo erg; en wie zal drinken van de opwellende bron in de tuin zal bevrijd worden van iedere soort koorts. De melaatsen moeten echte; buiten de tuinmuur in zee baden, waar het badwater wegstroomt in de zee, dan zullen ze van hun melaatsheid bevrijd worden.
Hoofdstuk 167: Het afscheidsuur van de Heer bij Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Daarom zullen er velen komen en hier hun lichamelijk heil zoeken en ook vinden. Met je kinderen zul je deze vele gasten niet voldoende kunnen bedienen; daarom zul je dienstbare helpers aan moeten nemen. Daar zal Mijn dierbare vriend Cyrenius je in het begin bij helpen. Later zul je dienstbare geesten in overvloed hebben, want alle werkelozen en brodelozen zullen je weten te vinden. Wie komt om werk te zoeken, moet je dit naar mogelijkheid geven; en aan allen moet ook Mijn evangelie gepredikt worden, opdat de dienende slaven ook vrije mensen worden.
Hoofdstuk 167: Het afscheidsuur van de Heer bij Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328  ...