Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 315 van 1112

...  303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328  ...
[6] IK zei: 'Mijn vriend, als zoiets gebeurt, is dat heel zeker om goede redenen een toelating van boven, en het is te vergelijken met iemand die aan een bepaalde ziekte overlijdt omdat de ziekte kwaadaardig en ongeneeslijk is. Want geen mens op de hele aarde blijft in zijn aardse lichaam, en daarom kan een mens dus ook zowel in het water als in het vuur helemaal zonder schuld zijn leven verliezen. Ik geloof dat we daar geen woorden meer aan hoeven te verspillen. En dus gaan we nu over op iets anders dat veel belangrijker is!
Hoofdstuk 155: Ongelukken en ziekten die al of niet door eigen schuld ontstaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Toen spanden allen zich in om nog beter te kijken en toen ontdekten zij menselijke wezens, en wel op de kant die steeds naar de aarde toegekeerd is, een soort luchtige, bijna geheel doorzichtige en daarbij toch erg kommervol uitziende kleine menselijke wezens, die hun volkomen vreemd voorkwamen; maar op de andere kant van de maan beviel het hun iets beter. Omdat zij deze echter nu tijdens de veertien dagen durende nacht van de maan zagen, vonden zij ook vanwege heel natuurlijke, op de maan heersende toestanden de mensen en de weinige dieren daar in diepe slaap.
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'Ja, ja, dat zijn nu niet bepaald erg gelukkige wezens, en zij hebben veel van de hel in zich, maar zij kunnen en zullen mettertijd toch naar een beter leven overgaan, -maar dat zal niet zo snel gebeuren. Degenen die zich al op de oppervlakte van die maanaarde bewegen en een bepaalde doorzichtigheid gekregen hebben, zijn er in ieder geval al beter aan toe; maar degenen die nog in de diepe holen, gaten en kraters wonen, maken het nog slecht, en het zal nog geruime tijd duren voor zij naar een betere levenstoestand zullen overgaan.
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Stel dat je in het voorjaar een boom ziet die helemaal in knop staat. Zeg je dan soms ook: 'Wat heb je aan die vergankelijke knoppen?' De knoppen zwellen, ontvouwen zich steeds meer, en er komen bladeren en mooie, lieflijke, geurende bloemen te voorschijn. je bewondert ze, omdat ze je erg bevallen. Maar al gauw beginnen zij te verwelken en vallen af. Dan vraagje weer boos: 'Waarom wordt die prachtige, verheven schoonheid van de boom nu bedorven?' ja, je hebt gelijk, bloeiende bomen zouden altijd heel lieflijk zijn om te zien; maar van zien alleen wordt geen mens verzadigd, en daarom moet dus de bloesem, die dient om de vruchtkiem levend te maken, na haar volbrachte dienst weer weggenomen worden, opdat vervolgens de echte vrucht zich vrij, zelfstandig kan ontwikkelen. En je ziet daarna al gauw een heleboel zoete vruchten aan de takken van de boom, die je erg bevallen. Wel, moeten die vruchten soms ook eeuwig aan de boom blijven hangen?'
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Moet Ik soms, omdat zowel water als vuur voor een mens dodelijk zijn wanneer hij ofwel in een diep water valt of bij een grote brand door het vuur gegrepen wordt, geen water en geen vuur meer op aarde laten bestaan? O, zeker niet! Een mens heeft daarvoor zijn verstand en kracht en vrije wil. Zowel van water als van vuur kent hij de goede en de kwade eigenschappen. Beide moet hij met verstand gebruiken en dan zullen beide elementen hem van dienst zijn; wanneer hij echter moedwillig of uit grote onvoorzichtigheid in een diep water valt of in een kalkoven springt, draagt hij er duidelijk -vrijwillig of vaker nog onvrijwillig -zelf schuld aan dat hij daarbij zijn aardse leven verliest. Iemand die werkelijk verstandig en voorzichtig en wijs is, zal zo'n ongeluk niet gauw overkomen -en degenen die volgens Mijn leer zullen leven, al helemaal niet!'
Hoofdstuk 155: Ongelukken en ziekten die al of niet door eigen schuld ontstaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Kijk, de zon is al ondergegaan, de lucht is onbewolkt en er laten zich al enkele sterren zien; daar in het oosten komt net de volle maan boven de wat in damp gehulde horizon. Maar nog vandaag zal er binnen twee uur een maansverduistering plaatsvinden door de natuurlijke schaduw van deze aarde, die dan juist tussen de zon en de maan zal komen te staan. Dat zal bij de mensen in Jeruzalem en vooral bij de domme Farizeeën een verschrikkelijk spektakel veroorzaken, omdat dit keer de maan bijna een half uur lang helemaal zal verdwijnen. Er zal gejammerd worden en er zullen grote offers in de tempelkas terechtkomen; maar wij zullen hier dit kleine schouwspel van de natuur heel rustig gadeslaan en ervan genieten.
Hoofdstuk 156: De op handen zijnde maansverduistering - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Overigens is dit heel natuurlijke verschijnsel gunstig voor onze huidige bezigheden hier; want zowel de priesters als het volk houden zo' n verschijnsel voor een teken van Gods toorn, en het volk dat in Mij gelooft, zal de priesters luidkeels verwijten dat zij Mij vandaag hebben willen laten oppakken, en dan zullen de priesters het zwaar te verduren krijgen. Maar dan zullen de priesters zich verontschuldigen en de Essenen, die zij boven alles haten, de schuld in de schoenen schuiven en hen hartgrondig gaan verwensen en verdoemen. Intussen zal de maan weer te voorschijn komen en de priesters zullen heel hoogdravend tegen het volk zeggen: 'Kijk, ontzettend blind en dom volk, omdat wij de ergste vijanden van God nu met onze volkomen macht, die God alleen ons verleend heeft, tot de orde hebben geroepen, is de toorn van God weer bedaard, en kunnen wij weer vrij ademhalen en uit grote dankbaarheid rijkelijk offers in Zijn offerkist geven!'
Hoofdstuk 156: De op handen zijnde maansverduistering - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] En daarom is de maan voor zulke zielen een heel geschikte plaats om behoorlijk van al het materiële ontdaan te worden en tot het inzicht te komen dat alle aardse goederen erg bedrieglijk en waardeloos zijn; en tenslotte maakt zich het verlangen van hen meester om helemaal te vergaan en niet meer te bestaan.
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Dat nemen zij dan graag aan en zij worden daarna al gauw bevrijd van hun materie en krijgen een geestelijk gewaad en worden vervolgens naar een andere aarde, zoals bijvoorbeeld Venus of Mercurius, later naar Jupiter , Saturnus en nog andere planetaire aarden gebracht. Daar ontdoen zij zich dan gewoonlijk al van al het stoffelijke, juist door de materie van de kleine en grote aarden die zij moeten doorlopen. Daarna kunnen zij naar de zon overgaan, waar zij zich dan heel veel wijsheid en ook liefde eigen kunnen maken. Dan worden zij pas zuivere geesten en gaan zij over naar de zuiver geestelijke zon, waar waarlijk geen gebrek is aan talloze, zeer wijze leerscholen.
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Vele pelgrims hadden de stad verlaten. Maar degenen, die hierheen gevlucht waren, probeerden binnen te komen; dat konden zij echter niet omdat wij vandaag al bij zonsondergang alle poorten goed gesloten hadden. Sommigen vroegen zich af of de profeet uit Galilea hier soms in Bethanië was. Maar anderen zeiden daarop: 'O, daarvoor is hij te verstandig, die heeft zeker vanmorgen al onraad bespeurd en is nog op tijd verdwenen!' - Heer des huizes, wat moeten we met deze mensen doen? Moeten we ze binnenlaten of niet?'
Hoofdstuk 158: De gevolgen van de maansverduistering. Wedergeboorte en geestelijke gaven, - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Het lichaam van de mens zal eeuwig nooit ontdekken wat er allemaal in de mens verborgen ligt, want het heeft geen oog om te zien wat er innerlijk in hem is. Maar alleen de geest, die zich in het innerlijk van de mens bevindt, ziet en weet alles wat er in de mens is. Laat daarom ieder naar de ware wedergeboorte van de geest streven; want zonder die wedergeboorte kan niemand het rijk van God binnengaan.
Hoofdstuk 158: De gevolgen van de maansverduistering. Wedergeboorte en geestelijke gaven, - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] IK zei: 'Dat zullen jullie weldra beleven en met eigen ogen zien. Meer hoeven jullie voor die tijd niet te weten. Bedenk echter liever dat wij tot dan nog veel te doen zullen hebben, en dat Ik eerst nog veel zal moeten lijden opdat het hele gericht waarin alle mensen zich nu bevinden, van de stekel van de dood ontdaan wordt! -Maar nu gaan wij rusten om morgen weer hard aan het werk te kunnen gaan; want een slaperig mens is nooit in staat tot geestelijke arbeid.'
Hoofdstuk 158: De gevolgen van de maansverduistering. Wedergeboorte en geestelijke gaven, - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Het feest kwam de leerlingen echter heel verlaten en woest voor en zij gingen daarom al gauw terug. T oen zij weer in Bethanië arriveerden, werd hun meteen gevraagd hoe het op het feest geweest was. En zij vertelden haarfijn wat zij meegemaakt hadden, en wat zij gezien en gehoord hadden. Toen ergerden Lazarus en de andere leerlingen en de joodse Grieken zich erover dat het volk zo erg verstokt was.
Hoofdstuk 159: De belevenissen van de leerlingen op het feest in Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Kijk, het zijn zielen van mensen van deze aarde, die tijdens hun lichamelijke leven bovenmatig toegegeven hebben. aan een ontzettende liefde voor de wereld en voor zichzelf. Deze zielen, die in feite merendeels stoffelijk zijn ingesteld, krijgen op de maan uit zichzelf een soort halfstoffelijk lichaam, waardoor zij ook nog de kwade stoffelijke indrukken, zoals kou, hitte, alsook het licht van de zon en de weerschijn van deze aarde en de andere planeten waarnemen; maar zij kunnen hun hebzucht niet meer niet iets aards stillen. Zij zien de aarde erg goed, en weten ook hoe goed zij eens op haar bodem geleefd hebben, waar zij veel goederen en aanzien bezaten en veel mensen hen dienden; nu zijn zij alleen aan zichzelf overgelaten en naakt, en hebben behalve de heel dunne lucht totaal geen voedsel, zelfs geen water en al helemaal geen wijn. De bodem van hun aarde is een soort puimsteen, en er groeit zelfs geen mos.
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Velen proberen zichzelf te doden, anderen zich door een soort slaap te onttrekken aan elke verdere wereldbeschouwing; maar noch het een noch het ander lukt. Dan beginnen zij te zoeken of er niet de een of andere uitweg uit de holen en dalen van hun lijden voert naar een streek waar zij misschien wijzere mensen zouden kunnen ontmoeten om met hen over de oorzaak van hun erg treurige bestaan te spreken. En kijk, dan vinden zij met veel moeite en inspanning een uitweg. Dan komen zij op grote vlakten, beklimmen de zeer hoge bergen en ontmoeten daar ook wijze geesten, die hen wijze lessen geven en ook vertellen dat er een almachtige, wijze, goede God bestaat, in wie zij moeten geloven en die zij moeten liefhebben, en dat het hen ook gauw beter zou vergaan als zij dat zouden doen.
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328  ...