15542 resultaten - Pagina 315 van 1037
... 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 ...
[11] Men kan U echter alleen maar bezitten, door Uw wil te kennen en ernaar te handelen. Want nooit kan een geschapen, eindig mens Uw wezen hebben, omdat U in Uzelf van eeuwigheid tot eeuwigheid God bent; maar Uw heilige, hem geopenbaarde wil kan een mens bezitten en er met al zijn krachten naar handelen. Als de mens dat doet, heeft hij Uzelf in zich, dan herkent hij U, heeft U lief en aanbidt U .Hoofdstuk 122: De magiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] De magiër zei: 'Omdat U, o Heer, het ons gezegd hebt, geloven we dat nu ook vast en zeker, en we zullen het misschien als geen ander volk op aarde, streng in praktijk brengen! Maar nu doet zich nog een andere vraag voor, en die luidt: Zullen we weer naar Indië teruggaan, of moeten we dat oude zondige land mijden als onze ergste doodsvijand, of moeten we weer naar huis gaan en de blinden het licht brengen dat wij na lang zoeken eindelijk gevonden hebben? We hadden weliswaar besloten ons vaderland, waarvan wij de omstandigheden maar al te goed kennen, voor altijd te mijden en ons leven bij vreemde volkeren te eindigen; maar omdat wij nu in U diegene gevonden hebben voor wie wij ons land lang geleden verlaten hebben, verandert dat ons eerste besluit, en wij zouden ook daarin volledig naar Uw wil willen handelen.'
Hoofdstuk 123: Het aannemen van het woord van de Heer in Indië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'Bedenk het volgende: Een profeet wordt nergens minder geëerd dan in zijn vaderland! Jullie staan bij jullie landgenoten bekend als mensen met enigszins overdreven denkbeelden. Zij hebben jullie daarom ook zulke verre reizen laten maken, omdat jullie hun vaak wat te veel op hun geweten hebben gewerkt. Als jullie nu met een juist licht naar huis zouden komen, zouden jullie weinig weerklank bij hen vinden en bij het buitengewoon dom geworden volk nog veel minder. Daarom is het voor jullie zieleheil beter om bij jullie eenmaal genomen besluit te blijven. Zend je dienaren naar je land om in jullie naam jullie zaken af te handelen en dan weer terug te keren! Bekommer je er verder niet om; want jullie land is voor Mijn licht nog bijna tweeduizend jaar te jong, dat wil zeggen, te blind en te dom. Jullie zullen echter in het westen mensen aantreffen die meer ingenomen zullen zijn met Mijn licht dan jullie volk thuis; aan hen kunnen jullie meedelen wat je hier ontvangen hebt!
Hoofdstuk 123: Het aannemen van het woord van de Heer in Indië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De magiër zei: 'O Heer, wat bedoelt U daarmee? Zullen er steeds veel geroepenen zijn, maar weinig uitverkorenen?! Dat klinkt als een woord uit Uw goddelijke mond dat voor het toekomstige heil van de mensen niet erg opwekkend is, als je het neemt zoals het gezegd is; want ik versta onder de weinige uitverkorenen die mensen, voor wie het ware levenslicht voortdurend helder zal schijnen en onder de vele geroepenen alle mensen, die weliswaar ook naar het licht moeten komen, maar door allerlei omstandigheden en oorzaken verhinderd worden en dus net als onze landgenoten nooit tot het ware licht zullen komen.
Hoofdstuk 123: Het aannemen van het woord van de Heer in Indië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Om te zorgen dat de mensen echter mensen en geen dieren zijn, is alles heel verschillend onder hen verdeeld. De een heeft dit en de ander dat, en daarom moet de een dus naar de ander toekomen om voor hem in het een of ander een leraar of een helper te zijn.
Hoofdstuk 124: Geroepenen en uitverkorenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] En zo moeten er ook in de sfeer van de kennis van het innerlijke levenslicht een aantal speciaal uitverkorenen zijn, die de vele geroepenen het ware levenslicht tonen, en de geroepenen moeten dan luisteren, geloven en handelen naar wat door de uitverkoren bezitters van het licht geleerd wordt.
Hoofdstuk 124: Geroepenen en uitverkorenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Als de geroepenen echter gelovig aannemen wat hun geleerd is, dan zijn zij er even goed en vaak nog beter aan toe dan de uitverkorenen; want een uitverkorene die het levende licht in zich draagt maar zich er niet precies aan houdt, zal later strenger ter verantwoording worden geroepen over zijn slecht gebruikte talenten, dan degene die alleen maar geroepen is en die enkel moet horen, geloven en er gewillig naar moet handelen.'
Hoofdstuk 124: Geroepenen en uitverkorenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar om je nog duidelijker te laten zien, dat een uitverkorene er op deze aarde beslist niet beter aan toe is dan een geroepene, zal Ik je dat nog door een gelijkenis duidelijker maken. Luister dus naar Mij!
Hoofdstuk 124: Geroepenen en uitverkorenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] De eerste kwam naar hem toe en zei: 'Heer, kijk eens! Uw pond heeft tien ponden opgebracht!'
Hoofdstuk 124: Geroepenen en uitverkorenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Daarop sprak de koning: 'Luister, ik veroordeel je volgens je eigen woorden! Je bent een schelm! Als je wist dat ik een hard man ben en neem wat ik niet heb weggelegd en oogst waar ik niets gezaaid heb, - waarom heb je mijn geld dan niet naar de wisselbank gebracht, zodat ik bij mijn terugkomst mijn geld weer met woeker teruggekregen zou hebben?!'
Hoofdstuk 124: Geroepenen en uitverkorenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[23] Maar de vele geroepenen, die niet naar de stem van de knechten wilden luisteren en niet wilden dat de Heer van het licht en van het leven over hen zou heersen en alles tot leven zou brengen, die zullen gewurgd worden door de duisternis in hun eigen hart; de luie knecht zal echter lang kunnen wachten, eer hem weer een pond wordt toevertrouwd.
Hoofdstuk 124: Geroepenen en uitverkorenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Het is helemaal juist dat de ijverige knecht ook loon naar werken krijgt; maar dat de iets tragere en vreesachtige knecht voor het teruggeven van zijn pond helemaal niets krijgt, dat vind ik erg hard van Uw koning!
Hoofdstuk 125: De kritiek van de magiër op de gelijkenis van de toevertrouwde ponden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Om die reden komen zulke trage knechten niet verder en blijven zulke geroepen dienaren in hun duisternis volharden en het ergste wat hun uiteindelijk kan gebeuren is dat het lawaai van de heldere dag hen uit hun trage en zoete slaap wekt. Of moet de zon soms vooraf boden naar de langslapers sturen om hun te vragen of het hun schikt dat zij boven de bergen opstijgt? Kijk, dat zal de zon ingevolge de algemene orde, die de werelden in stand houdt, net zo min doen als de koning van het licht en het leven dat zal doen!
Hoofdstuk 125: De kritiek van de magiër op de gelijkenis van de toevertrouwde ponden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Als alle mensen even ijverig waren en ook dezelfde talenten zouden hebben, dan zouden zij elkaar al gauw helemaal niet meer nodig hebben; daarom hebben reeds kinderen van ‚‚n en hetzelfde ouderpaar verschillende talenten en verschillende begaafdheden. De opvoeder moet deze echter goed kunnen beoordelen en de kinderen dan ook in overeenstemming met hun talenten en begaafdheden onderricht geven, dan zullen zij allemaal naar het juiste doel geleid worden.
Hoofdstuk 126: De juiste opvoeding van kinderen, afgestemd op hun verschillende aanleg. Het belang van innerlijke vorming voor het wekken van de geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Streven jullie er daarom vooral naar om volmaakte mensen te worden! Als jullie dat zijn, dan ben je alles en heb je alles.
Hoofdstuk 126: De juiste opvoeding van kinderen, afgestemd op hun verschillende aanleg. Het belang van innerlijke vorming voor het wekken van de geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)