Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 316 van 1110

...  304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329  ...
[13] Maar de waarheid herkent alleen hij, in wie de waarheid al thuis is; wie dit licht van de ziel echter niet heeft, kan ook net als jullie dit licht nooit herkennen. Jullie willen de werken en wat deze godmens leert onderzoeken?! Dan vragen wij, Romeinen, jullie, waarmee je dat wilt doen. Wie testen wil moet zich vooraf zelf allerlei kennis en vaardigheden grondig eigen hebben gemaakt. Maar waar moeten jullie je dat ooit eigen gemaakt hebben? In jullie verroeste tempel zeker niet, -en verder zijn jullie ook nergens heen geweest waar jullie iets goeds, nuttigs en degelijks hadden kunnen leren. Jullie oude Schrift begrijpen jullie niet en jullie nieuwe Schrift is geen stuiver waard. En wat kennen jullie nog meer?! Daar jullie dus heel zeker verder niets anders kennen, hoe en waarmee willen jullie dan deze godmens testen? Zeg zelf eens of wij Romeinen jullie niet helemaal door hebben!'
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Ik wil met jullie zevenen een weddenschap om duizend pond goud aangaan dat jullie mij op geen enkele vraag die ik persoonlijk bedenken kan, het juiste antwoord kunnen geven. En als het zo zeker is dat jullie dat niet kunnen, hoe zou je ons dan willen bewijzen dat deze godmens niet de volkomen juiste en ware Messias is? Laat jullie knapste kop hier komen, en zelfs met hem ga ik die genoemde weddenschap aan! Als tegenbewijs zal ik dan deze godmens, in jullie bijzijn de moeilijkste vragen stellen en dan verwed ik er tienduizend pond goud onder dat Hij mij alle beantwoorden zal. Als Hij echter mij vragen zal stellen, zal ik Hem er op duizend vragen niet één kunnen beantwoorden, hoewel ik zeker duizendmaal zoveel kennis heb als de meest wijze van jullie.'
Hoofdstuk 211: Een weddenschap tussen Agricola en een Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Dat, m'n vriend, is de eerste vraag, helemaal op jullie terrein, zodat je niet kunt zeggen dat ik je om iets onbekends gevraagd heb. Geef mij het juiste antwoord daarop!'
Hoofdstuk 211: Een weddenschap tussen Agricola en een Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Toen de Farizeeër met het antwoord treuzelde, zei DE ROMEIN: 'Ja vriend, als je de overige negen vragen ook zo zult beantwoorden, zullen onze scheidsrechters het makkelijk hebben met hun gericht! Ken je jullie Schrift dan niet?'
Hoofdstuk 211: Een weddenschap tussen Agricola en een Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] DE ROMEIN zei: 'O, dat geloof ik graag; want als jullie dat aan het door jullie reeds helemaal uitgeplunderde volk zouden hebben voorgelezen en uitgelegd, dan zou het jullie allang als wandluizen hebben weggebrand! Deed ik jullie daarnet onrecht toen ik je in je gezicht zei dat je aan geen enkele god gelooft? Want zou je aan een god geloven dan zou jullie meest beroemde profeet je niet zo'n goddeloos getuigenis gegeven hebben. Ik zeg jullie dit: Nu is de tijd van jullie grote gericht en jullie ongeluk gekomen! Waar willen jullie heen vluchten om hulp te krijgen?
Hoofdstuk 211: Een weddenschap tussen Agricola en een Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] 'Wee de schriftgeleerden die onjuiste wetten maken, en deze gebruiken om een onrechtvaardig gericht uit te schrijven teneinde het belang van de armen te verkrachten en het goede recht van de armzaligen onder Mijn volk geweld aan te doen, zodat daardoor de weduwen hun prooi en de wezen hun buit moeten worden! Wat denk je te doen op de dag van het grote gericht en op de dag van de grote beproeving die van ver weg over jullie heen zal komen? Naar wie wil je dan vluchten om hulp te krijgen? En waar zullen jullie je eer laten om te voorkomen dat deze onder de gevangenen gebogen zal worden en onder de verslagenen zal vallen? In dat alles houdt de toorn des Heren niet op en Zijn hand is over jullie uitgestrekt.
Hoofdstuk 211: Een weddenschap tussen Agricola en een Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Maar daar aan die tafel zit het grote licht dat door het volk nu heel goed gezien wordt, want het schijnt heel helder in dit duistere land. Als het volk echter dit licht uit God goed ziet en daardoor erg blij is, waarom zien jullie het dan niet? Jullie willen het niet zien omdat jullie vol hoogmoed, vol zelfzucht en vol onbegrensde heerszucht zitten, en willen hebben dat zon, maan en alle sterren en de hele wereld zich onder jullie scepter zullen buigen. Daarom zal echter ook binnenkort met jullie gebeuren wat de aangehaalde grote profeet juist over jullie voorspeld heeft toen hij in het tiende hoofdstuk vanaf vers 16 zei:
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] 'Daarom zal de Heer Zebaoth dorheid (jullie starheid) zenden temidden van Zijn gegoeden (die jullie zijn), en Zijn heerlijkheid (Zijn grote macht en wijsheid) zal Hij voor jullie ontsteken (zoals juist hier het geval is), zodat zij branden zal als een machtig vuur.'
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Dit licht, dat daar bij ons zit, is nu het vuur in Israël, en Zijn Heilige daar is de vlam en die zal jullie als Zijn doornen en struikgewas doen ontbranden en verteren op één dag. De oude heerlijkheid van Zijn bos en Zijn veld zal verdwijnen. Wie Zijn bos en Zijn veld is, hoef ik jullie waarachtig niet nader uit te leggen! Van jullie zielen tot op de laatste vezel van jullie lichaam, dat nu jullie ware god is, zullen jullie vernietigd worden en jullie zullen smelten als boter in de zon en verdwijnen als een ochtendnevel in haar stralen. Jullie als de overgebleven bomen van Zijn bos zullen gemakkelijk door een knaap geteld en opgeschreven kunnen worden.
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Kijk, ik als Romein begrijp jullie Schrift beter dan jullie, de voornaamste joden midden in jullie land en midden in jullie godsstad! Maar daar gaat het nu niet om. De weddenschap is afgesloten en een Romein trekt zich niet terug van datgene waarom hij onder getuigen gewed heeft. De tweede vraag is ook verloren, en dus gaan we nu naar de derde!'
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] DE ROMEIN zei 'O, jullie hebben het niet met iemand te doen die op winst uit is! Als jullie slechts één van mijn tien vragen goed beantwoorden, hebben jullie de weddenschap gewonnen! Maar ik vraag jullie wat ik wil. Als jullie vervolgens mij vragen willen stellen - zoals wij dat afgesproken hebben -, dan zal ook ik jullie niet voorschrijven waarover je mij moet vragen. En daarom nu naar de derde vraag!
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] 'In dezelfde tijd (die er nu is) zul jij (Israël) zeggen: Ik dank U o Heer dat U toornig op mij bent geweest, en dat Uw toorn is omgeslagen en U mij troost. Zie, God is mijn heil, ik ben zeker en vrees niemand; want God de Heer is mijn sterkte, mijn psalm en mijn heil. Ik zal met vreugde water (wijsheid en leven) scheppen uit de bron van heil (de liefde van de Heer), en jullie volken zullen in diezelfde tijd zeggen: Dank de Heer, predik Zijn naam (woord des levens), maak Zijn werken bekend onder de andere volken, verkondig dat Zijn naam (het woord van God) zo groot is! Zing de Heer een lofzang, want Hij heeft Zich heerlijk betoond! Laat dat bekend worden in alle landen! Juich en prijs jezelf, inwoonster van Sion (de achtergebleven kennis van de joden), want de Heilige van Israël is bij je!'
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE ROMEIN zei: 'Ik wist wel dat jij en waarschijnlijk heel veel van je soortgenoten niet in een god geloven, maar toch het volk dwingen om in jullie te geloven, en het alleen maar allerlei wetten voorschrijven die jullie voordeel brengen! Maar daar gaat het nu niet om; de voorwaarde van de weddenschap moet nagekomen worden! Als je dus uit de bijbel beslist geen vragen meer wilt hebben, dan zullen we meteen andere vragen stellen. Hier komt dus de vierde vraag!
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] Daaruit kun je wel zien dat ik nergens in geloof, en wel het allerminst in zo'n God die eens de mensen van deze aarde wetten gegeven zou hebben. Als er een God zou bestaan Die alles uit Zichzelf geschapen zou hebben, zou hij door de macht van Zijn wil belangrijke wetten in de natuur hebben vastgelegd, maar dat zo'n wezen ooit een mens bepaalde morele wetten gegeven zou hebben, geloof ik voor mij alleen al daarom niet omdat Hij eens in de oudheid slechts één mens voor alle mensen wetten gegeven zou hebben, terwijl volgens mij toch alle mensen gelijk zijn. Nu ik dus aan je heb laten zien hoe ik ben en wat ik denk, vraag ik je mij geen vragen meer uit onze Schrift te stellen, want ik geloof niet in de echtheid daarvan!'
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] DE ROMEIN zei: 'O, meer dan genoeg! Want wat je daar gezegd hebt, weet iedere gewone dagloner die geen schriftgeleerde is, en wiens wijsheid net als die van jou niet veel voorstelt zonder dat hij die door het volk laat aanbidden, zoals jullie dat van het volk eisen. Waarom zijn wij Romeinen, en alle leerlingen van onze grote Meester en Heer, dan zo precies van deze dingen op de hoogte en waarom jij niet? Kijk, dat komt omdat je in geen God gelooft, zoals de meesten van jouw soort! Komt er echter iemand die jullie veel zou kunnen leren, dan vervolgen jullie hem meteen uit alle macht; want jullie zijn bang dat zijn grotere wijsheid het aanzien van jullie oude verroeste domheid erg zou kunnen verminderen. En daarom willen jullie zelf niets hogers leren en te weten komen, en laten jullie het ook niet toe dat jullie stekeblinde aanhangers het leren en te weten komen. om die reden zijn jullie zelfechter ook dubbel strafbaar.
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329  ...