Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 316 van 1037

...  304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329  ...
[7] Daarop zei Agricola: 'Ja, het is werkelijk een gouden les, die ook wij Romeinen ons ten nutte zullen maken, en ik al heel in het bijzonder; want ten eerste heb ik zelfkinderen, en ten tweede zullen de jonge mensen die ik van hier mee naar Rome neem, zo opgevoed worden als hun talenten mij dat zullen aangeven. Natuurlijk moet er bij allen een zekere zelfde basisvorming voorafgaan, zoals: lezen van de Schriften, schrijven en rekenen, en ook het leren van de talen die in het hele Romeinse rijk door de mensen gesproken worden; want zonder deze noodzakelijke kennis is er van een mens met veel te maken. Vervolgens moet ieder mens overeenkomstig zijn grootste talent gevormd worden. - Heer, is dat juist?'
Hoofdstuk 126: De juiste opvoeding van kinderen, afgestemd op hun verschillende aanleg. Het belang van innerlijke vorming voor het wekken van de geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Maar Ik zeg jullie ook, dat het bereiken van het rijk van God nu geweld vereist. Wie het willen bezitten, moeten het met kracht letterlijk naar zich toetrekken; wie dat niet zullen doen, zullen het ook moeilijk reeds hier op aarde volledig tot hun levend bezit kunnen maken..
Hoofdstuk 126: De juiste opvoeding van kinderen, afgestemd op hun verschillende aanleg. Het belang van innerlijke vorming voor het wekken van de geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Daarop zei de magiër: 'O Heer, hoe is dat mogelijk, - hoe kan de zwakke en nietige mens het rijk van God geweld aandoen en het als het ware naar zich toetrekken? Verder vraag ik me af waar het ware rijk van God zich bevindt, als de mens het kan grijpen en naar zich toe kan trekken!'
Hoofdstuk 127: Het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Het volledig kennen en opvolgen van Gods wil is het ware Godsrijk in jullie! Maar als men Gods wil kent is het toch niet zo gemakkelijk om hem op te volgen als jij je dat voorstelt; want de wereldse mensen verzetten zich daar tegen en vervolgen degenen die Gods rijk werkelijk willen verwerven. Daarom moet degene die zich het rijk van God volledig eigen wil maken, geen vrees hebben voor hen die alleen het lichaam van de mens kunnen doden, maar de ziel geen schade kunnen toebrengen; de mens moet veeleer God vrezen, die volgens Zijn eeuwig onveranderlijke orde ook de ziel naar de hel kan verstoten!
Hoofdstuk 127: Het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Wie God meer vreest dan de mensen, en ondanks de vervolging van de mensen Gods wil kent en ook doet, trekt Gods rijk met geweld naar zich toe; en wie dat doet, zal het ook zonder enige twijfel verwerven.
Hoofdstuk 127: Het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Maar daar komt nog wat bij, dat ook behoort bij het met geweld naar zich toetrekken van Gods rijk, en dat is het volgende: dat de mens zich in alle wereldse zaken zelf zo veel mogelijk verloochent, allen die hem beledigen van harte vergeeft, tegen niemand wrok koestert of toornig is, bidt voor degenen die hem vervloeken, goed doet aan hen die hem kwaad doen, zich boven niemand verheft, de zo nu en dan op hem af komende verzoekingen geduldig verdraagt en zich onthoudt van vraatzucht, zwelgerij, hoererij en echtbreuk. Wie al deze dingen in praktijk brengt, doet Gods rijk ook geweld aan en trekt het met kracht naar zich toe.
Hoofdstuk 127: Het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Als iemand Mij echter kent, maar desondanks toch de wereld vreest en bij zichzelf zegt: 'Al ik erken de Messias geheel en al en geloof heimelijk alles wat Hij leert, en handel er ook naar; maar omdat de wereld nu eenmaal zo is en men daarmee toch moet leven, laat ik uiterlijk voor de wereld niets merken van wat ik heimelijk in mijzelf belijd, opdat niemand kwaad over mij kan spreken!', die belijdt Mijn wezen en naam niet echt, en heeft de ware en volkomen levensechte liefde tot God nog niet en op die manier zal hem in dit aardse leven de volheid van Gods rijk nauwelijks ten deel vallen; want de volheid van Gods rijk bestaat immers juist uit de hoogste liefde tot God, en die heeft geen vrees of angst voor de wereld.
Hoofdstuk 127: Het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Een van hen zei tegen de redetwistenden: 'Luister! Wie zegt dat hij de woorden en lessen van de Meester het best heeft begrepen, heeft Hem het minst begrepen; want in Zijn woorden kwam ook naar voren, dat zich niet de één boven de ander moet verheffen, maar in alles deemoedig en bescheiden moet zijn. Wie echter tegen zijn broeder zegt: 'Kijk, dat begrijp jij niet!' of dat heb je verkeerd begrepen!', die verheft zich immers boven zijn broeder, en dat is tegen de leer van de Heer en laat zien dat juist hij de leer slecht of helemaal niet heeft begrepen.
Hoofdstuk 128: De plaats van de hemelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Maar dat alles en nog eindeloos veel andere dingen zul je pas inzien en duidelijk begrijpen wanneer je volmaakt bent, wat al gauw zal gebeuren, nadat Ik van deze wereld ben opgestegen in Mijn volmaakt goddelijke en ook in jullie goddelijke of naar en in Mijn God en naar en in jullie God.
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Maar nu beginnen ook de anderen die hier aanwezig zijn, wakker te worden en zullen ook al gauw op de been zijn. De zon komt juist boven de horizon, laten we ons daarom nu wat rustig houden en kijken naar de verschijnselen, die tijdens het opgaan van de zon weliswaar vaak voorkomen, maar die toch het karakter hebben van iets nieuws en zeldzaams, zoals vrijwel geen ander verschijnsel in de natuur van deze aarde!
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Daar komen de drie magiërs ook al naar boven, die vannacht, toen wij de noodzakelijke rust namen, toch naar beneden naar hun mensen in de stad zijn gegaan en hun nog enkele uren lang verteld hebben over alles wat zij hier gezien, meegemaakt en gehoord hebben. Die drie mensen zullen ons vandaag nog heel goede diensten bewijzen bij een aantal domme Farizeeën, die vanmiddag als onuitgenodigde gasten uit Jeruzalem naar Emmaüs zullen komen, en zij zullen heel goede vrienden worden van de volmaakte mensen uit het binnenland van Achter-Egypte. Maar nu even rust!'
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Lazarus gaf mij toen een wenk; maar Ik zei tegen hem: 'Broeder, dat had Ik ook wel zonder jouw wenk geweten; maar vanwege de vreemdelingen was jouw wenk toch wel goed, laten we dus opstaan en naar binnen gaan om het ochtendmaal te gebruiken!'
Hoofdstuk 130: Het vertrek naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Toen Agricola dat zag, vroeg hij Mij of er bezwaar tegen was dat ook hij tegelijk met Mij naar Emmaüs ging; de andere Romeinen zouden dan afzonderlijk langs een andere weg gaan.
Hoofdstuk 130: Het vertrek naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] In de tenten rustten wij allemaal goed uit, en de nieuwe dag begon met een heldere ochtend. Ik en Petrus, Johannes en Jacobus stonden al ruim een half uur voor zonsopgang op en aanschouwden de uit haar slaap ontwakende natuur. De vogels waren al druk bezig en begroetten met hun veelsoortige gezang de weldra opgaande zon; in het oosten prijkten rozige wolkjes met gouden randen; de toppen van de hoge bergen gloeiden, en uit het dal van de Jordaan stegen geleidelijk aan witte nevels op. Ook een heel ordelijke vlucht kraanvogels kwam uit de richting van Galilea, maar boog weldra naar het westen om; want de geur van de Dode Zee, die nog geweldig dampte, dwong de scherpzinnige luchtdieren om naar het westen te vliegen, in de richting van de zee. En zo waren er nog een aantal taferelen en verschijnselen die een mooie herfstmorgen begeleiden, waarvan de langslapers niets zagen, omdat die dingen gewoonlijk alleen te zien zijn voordat de zon opgaat.
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Wij vertrokken nu meteen, daalden de Olijfberg af en bevonden ons weldra op de grote weg die naar Emmaüs leidde en waar het vandaag, omdat het vrijdag was, heel stil was.
Hoofdstuk 130: Het vertrek naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329  ...