17481 resultaten - Pagina 317 van 1166
... 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 ...
[8] AZIONA zegt: 'Dat heb ik je al bij je hut verteld! Dit is hetzelfde door deze wonderbaarlijke vrienden in wijn veranderde water uit mijn bron, die je toch zeer bekend is!"Hoofdstuk 182: De vormende kracht van de menselijke ziel in de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] HIRAM zegt: 'Werkelijk, deze kunst zou ik ook graag beheersen; want zo'n drank zou dit vergankelijke leven van mensen zoals wij af en toe toch een beetje aangenamer kunnen maken. Waarlijk, dit is nog de allerbeste wijn die ooit over mijn lippen is gekomen. Vanwege zulke wijn zou een mens wel een paar duizend jaar kunnen leven zonder er genoeg van te krijgen! Laat me nog eens een paar slokken nemen!"
Hoofdstuk 182: De vormende kracht van de menselijke ziel in de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Eerlijk gezegd, is hetgeen je mij over mijn droom hebt gezegd absoluut niet te verwerpen en het is zeer de moeite waard om er dieper over na te denken; maar ik zal er iets uit mijn vele ervaringen en kennis tegenoverstellen. Als je me daarvoor een bevredigende verklaring kunt geven, dan zullen we spoedig met elkaar zaken kunnen doen!"
Hoofdstuk 182: De vormende kracht van de menselijke ziel in de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] JOHANNES zegt: 'Wacht vriend, om je beter te kunnen overtuigen van de innerlijke geestelijke levenskracht van de ziel in het mensenlichaam, zal ik jou, door uit je ziel te putten, nu haarfijn weergeven, wat jij me nu wilt vertellen als tegenbewijs voor mijn bewering en als een volgens jouw mening moeilijk te ontzenuwen verklaring van je visioen! Voor ieder onwaar woord kun je me meteen een flinke oorvijg verkopen!"
Hoofdstuk 182: De vormende kracht van de menselijke ziel in de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[17] HIRAM zegt: 'Vertel op! Ik ben er hoogst nieuwsgierig naar, maar zonder de door jou verlangde oorvijg bij een onjuistheid; want al dergelijke rechtvaardigingen en terechtwijzigingen zijn ons vreemd en zijn ons nooit eigen geweest, behalve in gevallen van uiterste noodweer. Vertel me dus gerust en onbekommerd wat je weet van mijn geheime ervaringen en belevenissen!"
Hoofdstuk 182: De vormende kracht van de menselijke ziel in de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Wel, dit magiërs gezelschap was hier alleen maar toe bereid tegen de volgende prijs: behalve het hoge bedrag aan leergeld moest je nog tien volle jaren als het ware hun assisterende slaaf blijven! Toen heb jij de volgende berekening gemaakt: 'Tien jaar hun slaaf en het hoge leergeld van honderd pond?! Als ik negen jaar hun slaaf ben, -kunnen ze mij in het laatste, tiende jaar als slaaf dood slaan, opdat hun geheim in Griekenland niet verraden wordt, en dan waren mijn honderd pond en ikzelf verloren! De magiërs zouden die honderd pond hebben genomen, en de krokodillen in de Nijl mij! Neen, dat doe ik mezelf niet aan!'
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] HIRAM zegt: 'O, beste vriend, laat dat maar allemaal! Ofschoon ik er geen idee van heb hoe die magiër zijn slapers bepaalde dromen kon laten dromen, ben ik er al bij voorbaat van overtuigd dat je dat allemaal tot in de details bekend is en dat jij hetzelfde op duizend maal meer geslaagde wijze tot stand zou kunnen brengen, als je dat zou willen. Want hoe jouw ogen - of God mag weten welke andere zintuigen van jou -de meest verborgen dingen in mij als uit een open boek kunnen lezen, is me een raadsel en zal dat ook tot in mijn graf blijven!"
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] JOHANNES zegt: 'Zo niet, mijn vriend! Het gaat er geenszins om dat ik jou die Egyptische droom opwekkerij zou willen verklaren opdat jij daar dan kennis van hebt en er bijvoorbeeld later als een bijzondere magiër een heel goede boterham mee zou kunnen verdienen -want daarvoor moet je maar naar de Essenen gaan, die zullen hetzelfde voor je doen en misschien ook uitleggen -; maar waar het mij om gaat is, dat ik je het grote verschil wil laten zien tussen hoe wij iemand in een heldere droom waarachtig geestelijk kunnen verschijnen, en hoe die magiër, die later naar de Essenen is gegaan en zich nog bij hen bevindt, bij bepaalde slapers de dromen opwekte."
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] JOHANNES zegt: 'Goed dan, luister naar me! Hoe wij jouw droom over ons en onze aankomst hier in jou teweeggebracht hebben, heb ik je even getrouwen waar uitgelegd als mijn huidige verslag van je Egyptische kunstreis met je lieflijke Klia waar en getrouw is. Zij heeft je toen alleen naar Griekenland laten terugkeren, omdat het haar in Memphis beter beviel! Dat hoef ik niet meer voor je te herhalen, omdat je anders zoals ook nu een goed geheugen hebt. Het gaat er dus alleen maar om hoe de magiër zijn slapers de dromen bezorgd heeft!
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[17] De weddenschap werd gewoonlijk aangenomen en de lawaaimaker beklom het podium en moest pro forma een slaapdrank innemen, waar zeker geen enkel druppeltje maansap (opium) inzat. Kortom, de man viel op een rustbed spoedig in een diepe slaap, waaruit hij met alle lawaai niet meer te wekken was. Als onze man dan eenmaal -vanzelfsprekend slechts schijnbaar echt vast sliep, trad de magiër met veel eerbiedwekkend pathos naar voren en zei tegen het volk: 'Is er niet iemand onder de vele toeschouwers die graag wil wensen wat deze slaper, die mijn kunst met voeten wil treden, moet dromen?'
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] HIRAM zei: 'Mijn oneindig geachte vriend, om jou te begrijpen is werkelijk meer nodig dan het harde en zeer beperkte verstand van een cynicus! Door jullie merkwaardige, nooit vermoede verschijnen, wekken jullie gedachten bij ons op die ons niet meer loslaten, en ik begin bijna waar te nemen dat er zich in een mens duidelijk een hoger wezen moet bevinden dan alleen dat, wat wij ons heel beperkt als mens voorstellen. En ik den~ nu dat ik het me ongeveer zo voor moet stellen dat dit hogere wezen rn de mens zowel vóór als na dit lichamelijke bestaan existeert; want zie, toen ik in Egypte was kon jij nauwelijks al op de wereld zijn geweest!
Hoofdstuk 184: Het bestaan van de menselijke ziel vóór het lichamelijke leven en erná - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Met mijn verstand zie ik de eigenlijke en boven alles gelukkig makende reden van een eeuwig bestaan na dit leven niet in. En tenslotte begint ons mensen nog de vraag naar ruimte en plaats zeer te benauwen! Wanneer bijvoorbeeld op deze aarde honderdduizend maal honderdduizend jaar achtereen mensen verwekt worden zoals nu, en niet alle zeeën in land veranderen, waar -waar moeten dan alle mensen plaats en voedsel vinden! En welke ruimte zullen al die eeuwig voortlevende geesten nodig hebben? Want ook geesten moeten in een of andere ruimte zijn, omdat buiten de ruimte die volgens Plato oneindig moet zijn, nergens een bestaan denkbaar is.
Hoofdstuk 185: Hirams bezwaren tegen het eeuwige voortbestaan van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Want als ik bijvoorbeeld ook in het leven geroepen ben door zo'n oergeest uit God die zich helemaal niet meer om mij wil bekommeren, dan dient hij immers nergens toe; en als ik mij dan als ziel helemaal zelf voor hem moet ontwikkelen zonder dat hij er merkbaar aan meehelpt, dan kan zo'n lauwe geest ook wel gedurende de hele eeuwigheid uit mijn buurt blijven! -Wel, vriend, wat voor goed en wijs antwoord heb je hierop?"
Hoofdstuk 187: Drie bedenkingen tegen het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] PETRUS zegt heimelijk tegen Mij: 'Heer, hier zou mijn wijsheid toch geen antwoord meer op weten! Ik houd mijn hart vast, hoe Johannes zich hieruit zal redden!"
Hoofdstuk 187: Drie bedenkingen tegen het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Hiermee vertrekken beiden zeer opgewekt en Ik prees Mijn leerling voor zijn onvermoeibaar volhouden en voor zijn waarlijk zeer grote geduld.
Hoofdstuk 189: De vraag over de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)