Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 317 van 1088

...  305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330  ...
[7] Agricola zei: 'Dat heb ik je al aangegeven, maar als je het nog niet begrepen hebt, dan zeg ik het je nog een keer: Je gaat met de rechter naar zijn kantoor en daar zul je van hem een duidelijk voorschrift krijgen, hoe er in de tempel van nu af aan met de Mozaïsche straffen moet worden om gegaan! Iedere overtreding van dat voorschrift zal door Rome streng worden gestraft! Met dat document dat op mijn bevel door Pilatus zal worden ondertekend, ga je naar de tempel en daar maak je het bekend!'
Hoofdstuk 11: Het oordeel van Agricola - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Wij keerden nu met de geredde familie terug naar onze mensen, die al vol nieuwsgierigheid wachtten om te horen wat er allemaal was gebeurd. Want zij waren zo ver van ons verwijderd dat ze ons nog wel konden zien, maar niets konden horen van wat er allemaal was voorgevallen. Ook onze slavenhandelaar Hibram was met zijn metgezellen naar voren gedrongen om te vernemen wat daar aan de hand was.
Hoofdstuk 11: Het oordeel van Agricola - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Ook Agricola zei: 'En wat zij zullen gebruiken zolang ik hier vertoef, komt op mijn rekening; ook wil dat zij aan mijn tafel prima verzorgd worden! Daarna neem ik hen mee naar Rome. Ook zal ik de slaven allemaal voor mijn rekening nemen en ik zal er in natuurlijk en geestelijk opzicht alle zorg aan besteden dat ze voortaan een goed bestaan krijgen!'
Hoofdstuk 11: Het oordeel van Agricola - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] Daarmee was Lazarus helemaal tevreden en wij gingen op weg naar boven en waren al gauw ter plaatse.
Hoofdstuk 11: Het oordeel van Agricola - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Ik zei: 'Vriend, jouw zorg voor de armen doet Mij altijd veel goed en daarom verblijf Ik in je huis. Maar dit keer zal Ik ook voor deze mensen net zo zorgen als Ik eerder voor de kinderen heb gezorgd, die zich nu buiten vermaken! Je beide zusters hebben nu thuis al hun handen vol aan de vele vreemdelingen en kunnen daar niet gemist worden, maar als Ik hier weer weg ga, zal Ik in ieder geval eerst naar Bethanië gaan en daar je zusters zien en spreken. En deze vier arme mensen zul je zo meteen in betere, en wel Romeinse, kleren zien. Maar laten wij hen nu eerst hun inwendige mens laten sterken, daarna zal dan ook wel voor hun buitenkant worden gezorgd! Ben je daarmee tevreden?'
Hoofdstuk 12: De maaltijd in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Daarop aten en dronken allen heel welgemoed en iedereen putte zich uit in lovende woorden over de goede en vriendelijke verzorging en de smakelijke spijzen, alsook over de lieflijke wijn, die het hart blij maakte.De slavenhandelaars waren helemaal buiten zichzelf van vreugde en gaven toe dat zij zelfs tijdens hun eerdere reizen naar de meer zuidelijke landen van de aarde nog nooit zoiets buitengewoon goeds hadden genoten.
Hoofdstuk 12: De maaltijd in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Agricola zei: 'Wel allerliefst meisje, schone dochter van Sion, daar heb ik echt geen recht toe, want weetje, ik ben werkelijk een groot en machtig heer in het hele Romeinse rijk, maar toch ben ik helemaal niets vergeleken bij die verheven man en die mooie jongeling! Ik zou vandaag een beëdigde bode met een brief van mijn hand naar de keizer in Rome kunnen zenden en hij zou mij vele legioenen sturen, waarmee ik ten strijde zou kunnen trekken om het hele grote Azië te overwinnen, maar wat zou dat betekenen tegenover de oneindige macht van die verheven man?! Als Hij iets wil, is het reeds een voldongen feit!
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Agricola zei: ' Met die overlevering van jullie ben ik niet zo bekend, maar wel met die van jullie Messias, voor wie ik nu voornamelijk uit Rome hier naar Jeruzalem ben gekomen. Hebben jullie dan nog niets gehoord van de nu overal meer dan beroemde en bekende heiland uit Galilea?'
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] De oude man zei: 'Hooggeëerde vriend en heer! Wij, arme dagloners, komen per jaar hoogstens tien keer in de tempel; daar brengen wij ons kleine offer en luisteren naar de een of andere prediking, die wij niet begrijpen. Als er al ergens iets nieuws en buitengewoons plaats vindt, dan horen wij daar in onze afzondering maar heel weinig of helemaal niets van.
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] De mooie jodin zei: 'Ja, dat zou ons allen wel bijzonder goed bevallen, maar voor zo 'n ongehoorde genade zijn wij beslist te onbelangrijk en ook te grote zondaars! Want ten eerste hebben wij reeds lang de sabbat rust volgens de regels kunnen heiligen en horen wij allang in de rij van de grote zondaars, en ten tweede konden wij ons daar ook niet van zuiveren, omdat wij daar de middelen nooit voor bezaten. En dus zal God ook al komt Hij nu ook lichamelijk tot de mensen, beslist niet naar ons kijken. Hij kwam wel naar Abraham, Isaak en Jacob, maar dat waren zeer vrome mensen, die nooit een zonde hadden begaan. Wat zijn wij daarmee vergeleken? Ik zou God dus wel boven alles kunnen liefhebben, maar Hij is veel te heilig en kan de liefde van een zondaar niet aannemen.'
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] Toen zei Ik over de tafel heen tegen de jodin: 'O lieve dochter, God kijkt niet naar de zonden van de mensen, vooral niet van jouw soort, maar alleen naar het hart! Wie God waarachtig liefheeft, worden alle zonden kwijtgescholden, al had hij er zoveel als er gras is op aarde en zand in de zee. Jouw zonden zijn alleen maar verbeelding en geen werkelijkheid. Voor God is alleen al datgene een gruwel, wat voor de wereld aanzien heeft; jij bent echter heel onbelangrijk voor de wereld en dus voor God geen gruwel. Heb God maar heel innig lief, dan zal Hij jou ook liefhebben en je het eeuwige leven schenken! Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[22] De jodin zei: 'Dat heb ik begrepen, maar breng mij toch naar de plaats waar God nu is, opdat ik Hem kan zien, liefhebben en aanbidden!'
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ik zei: 'Nu goed, ga jij met Mijn dienaar naar buiten, dan zal hij buiten alles wel zo voor je inrichten dat daar alle gasten die nog komen royaal ondergebracht kunnen worden! Maar laat de jongeren naar de kleine zaal gaan, zodat zij niet te veel blootgesteld worden aan de nieuwsgierige en geile blikken van de vreemdelingen!'
Hoofdstuk 14: De nieuwe gasten in de herberg en hun onthaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Toen Lazarus dat gehoord had, ging hij meteen met Rafaël naar buiten, waar Rafaël eerst de vele jongeren naar de aanliggende zaal bracht en vervolgens tegen Lazarus zei: 'Heb je wel genoeg tafels en banken?'
Hoofdstuk 14: De nieuwe gasten in de herberg en hun onthaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[22] Lazarus zei: 'Deze wijn krijg ik zelf naar waarheid gewoon door de genade van God. Daarom kunnen jullie hem hier met mate drinken, maar ik heb absoluut geen wijn om door te verkopen!'
Hoofdstuk 14: De nieuwe gasten in de herberg en hun onthaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330  ...