5587 resultaten - Pagina 317 van 373
... 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 ...
[6] Kijk, de Heer, die na ons zou komen, bevindt zich hier bij ons. Deze hier aan de kant van mijn hart, Hij is het. Ga naar Hem toe en leg Hem voor wat jullie op je hart hebben! Hij alleen bezit de oerbron van het levende water. Als jullie dat zullen drinken, zullen jullie nooit meer dorst hebben! Omdat Hijzelf hier werkelijk persoonlijk aanwezig is, moet je naar Hem toegaan: Hij alleen kan en zal jullie helpen. Wij zijn niet bij machte te helpen, wel hebben wij het vermogen onze blinde broeders voor te bereiden op de hulp van God.'Hoofdstuk 58: Voortzetting van de les aan de dynastie. Gelijkenis van de luie herders. De dynastieën bestaan slechts omwille van de volkeren. Aansporing tot deemoed en verwijzing naar de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Jozef zegt: 'Ja, ik begrijp je, en in deze ruimten bevindt zich nog een groot aantal aartspapisten voor wie jij een onuitsprekelijke angst hebt, maar die even onbeduidend zijn als jouw aartsbisschoppelijke hoogwaardigheid. Kijk, de Heer heeft het oor van mijn hart geopend en ik vernam je gedachtegang, waardoor ik je antwoord reeds ken. Van nu af aan ben je mijn dierbare vriend en de Heer zal bij jou datgene rechtzetten, waaraan het je nog ontbreekt. Laat je dwaze angst voor je duistere collega's echter varen. Zij zullen je niets doen, daar sta ik voor in! We zijn hier ook niet voor hen gekomen, maar alleen voor jou, omdat ik je ken. Hoor jij bij ons, dan zijn we hier reeds klaar. Wend je echter nu tot de Heer! Hij zal je met één woord gezond maken!'
Hoofdstuk 72: Migatzi's gesprek met zichzelf. Hij zou graag de Heer willen erkennen, maar is bang voor zijn ambtsbroeders. Jozef helpt hem eruit. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Jozef zegt: 'Zolang jouw eigen hart jou niet door de geest van de liefde zal zeggen: Deze is het!, zolang hebben alle bewijzen ook geen nut voor jou. Als jouw hart het je echter zal zeggen, heb je ook geen andere bewijzen meer nodig. Wie Jezus wil herkennen, moet Hem liefhebben, maar wie Jezus liefheeft, heeft Hem ook levend in zich; en dat is het enige bewijs waardoor iedereen Christus zonder enige twijfel kan herkennen. Als je in deze jou zo gering lijkende jood eerst met al je levenskracht Christus herkent, dan zal wel blijken of er achter deze jood misschien toch wat meer schuilgaat.'
Hoofdstuk 71: Migatzi geeft een andere verklaring voor de dood van Jozef. Hij verlangt bewijzen over Jezus. Jozefs rede over de geest van de liefde als enige godsgetuige. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Mijn lieve broeder Jozef, Ik kan voorlopig niets anders zeggen dan dat je voor Mij een knecht was zoals er weinigen vóór jou waren en zoals er tot nu toe geen meer na jou was! Je handelde helemaal naar Mijn hart en was trouw in de jou toevertrouwde huishouding. De reden dat Ik het toeliet dat je Mij slechts een korte tijd op aarde hoefde te dienen, is hierin gelegen, dat de mensheid jou niet waard was. Daarom heb Ik haar dan ook met oorlogen en allerlei noden en tegenspoed bezocht, waardoor hoog en laag verdeemoedigd werd zoals nooit ergens anders tevoren. En deze verdeemoedigingen zullen voortduren totdat het laatste slechte zaad van de aarde zal zijn verdelgd.
Hoofdstuk 68: De ervaringen van keizer Jozef met de clerus. Reden van de vroege dood van deze keizer, die nu wordt aangesteld als gerichtsengel tegen Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Karel zegt: 'Waar is die Je... Je... Je, wel, nu krijg ik die naam niet over mijn lippen! Hoe heet Hij ook al weer?' Paulus zegt: 'Jezus Christus, dat wil zeggen de Heiland, de Gezalfde! Jij kunt die naam niet uitspreken omdat er niets van Hem in jouw hart aanwezig is. Je hoeft echter niet trots te zeggen: 'Waar is dan die Jezus, naar wie ik toe moet gaan?', want Hij staat toch hier bij mij en is mij steeds het meest nabij! Je hoeft je maar tot Hem te wenden en je bent reeds bij Hem, voorzover dat in jouw toestand mogelijk is. Zeg op z'n minst in je hart: 'Heer, wees mij grote zondaar genadig en barmhartig! Ik ben het niet waard dat ik mijn ogen naar U opsla'. Dan zal de Heer jou recht en milde gerechtigheid doen wedervaren.'
Hoofdstuk 65: De levensgeschiedenis van de trotse Karel. Paulus schudt de hoogmoedige wakker. Dialoog tussen Karel en Jezus. Uiteindelijke bede om genade en bevrijding. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Paulus zegt: 'We zijn nu ogenschijnlijk in Wenen en zullen bij deze gelegenheid ook heel wat vernemen over hoe het er nu in de materiële buitenwereld uitziet. Voorlopig moeten we ons echter bezighouden met datgene wat ons veel meer aan het hart gaat dan de materiewereld. Je bent nog helemaal doordrongen van de Spaanse hof grandezza, die vooral door de destijds hooggeplaatste en rijke priesterstand werd onderhouden. En jij denkt dat al wat hooggeplaatst is door de grootst mogelijke glans, die uit goud en ijdele ceremoniën bestaat, de hele wereld kan imponeren. Maar ik zeg je dat er in de gehele wereld niets bestaat dat zo totaal verkeerd is als deze bovenmate domme veronderstelling!
Hoofdstuk 64: Levensduurberekening in het hiernamaals. Een verlangen naar de lotgevallen op aarde. Gelijkenis van de goochelaar. De ware hof grandezza. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Paulus zegt: 'O ja, heel goed. Ik wil er echter nog heel eenvoudig aan toevoegen: zolang jouw' ik' je nog overwegend tot een rechter maakt, zal het eeuwige Ik van de Heer geen intrek nemen in je hart! Wat de uiterlijke levensomstandigheden betreft heb je gelijk in alles wat je tegenover mij te berde hebt gebracht, maar de innerlijke levensomstandigheden zijn van geheel andere aard. Omdat deze jou totaal vreemd zijn, moet je je deze eerst laten opdringen, anders krijg je in de geestenwereld, waarvan je nu al bijna tweehonderd aardjaren een bewoner bent, nooit een goed plekje. Als ik jou in opdracht van de Heer de volle waarheid openbaar, waarom behandel je mij dan alsof ik je vijand ben?'
Hoofdstuk 63: Paulus' toespraak tot de hardnekkige keizer. Koppige repliek. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Zo zal de Heer ook op aarde komen, weliswaar eerst alleen door het woord uit harten en monden van wijzen die Hij opgewekt heeft en waarvan Hij er nog verscheidene zal opwekken. Maar dan, als de aarde zal zijn gereinigd, zal Hij ook in Zijn allerheiligste persoon komen tot al diegenen die Hem liefhebben en in hun hart rein en barmhartig zijn!' Daarop verliet de vurige ruiter ons en reed als een bliksemschicht weg, waarna we hem niet meer zagen.
Hoofdstuk 57: Het verzoek van de vorstelijke geesten. Hun verhaal over een vurige ruiter en diens voorspellingen over het einde van de wereld en de wederkomst. De vorsten vragen om aardse hulp. Paulus belooft geestelijke hulp. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[22] Paulus zegt: 'Dat is voorlopig onbelangrijk. We hebben nu veel belangrijker dingen te doen dan over een paar namen te zitten bakkeleien. Ik zal je nu echter een andere raad geven. Volg die op en het zal je niet schaden! Val nu voor mijn hoogste en allerbeste vriend op je knieën en zeg: 'O Heer, wees mij arme zondaar genadig en barmhartig! Neem mij als een zeer verloren schaap op in Uw grote genade en laat mij de uitstroming van Uw liefde en erbarming genieten!' Zeg dit echter met alle warmte van je hart, dan zul je daardoor heil ondervinden!'
Hoofdstuk 54: Goed antwoord van iemand uit de schare. Paulus' laatste rede voor de hardnekkigen. De vrolijke Wener en de onbehouwen Tiroler. Allen trekken verder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[18] Wie dat op aarde in beperkte mate doet, doet er goed aan; wie dat echter helemaal achterwege laat, doet er beter aan, want de Heer gaf het vlees deze lust niet als een behoefte, maar als een eigenschap om nuchter en wijs te gebruiken. Wie daarvan echter een behoefte maakt, is een ellendige zondaar. De genade van God wijkt uit zijn hart omdat hij gehoor geeft aan de stomme wet van het vlees en zich daardoor een hemel voor bokken en honden opbouwt volgens de wetmatigheid van dood en oordeel!
Hoofdstuk 53: De gewonnen zes. Paulus' moeite voor de overigen. Rede over de tijd van uitzonderlijke genade. De verblindende vleselijke lust. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Kijk eens naar Rudolf, die een vorst was naar Gods hart, naar Theresia, de rechtschapen Jozef, de hartelijke Leopold, de minzame Frans en nog enkele van jullie broeders en zusters; zij hebben ook, net als eens David, van alles gedaan dat niet volgens de orde van Gods liefde was. Maar God de Heer woog de last die ze te dragen hadden, heeft hun, evenals David, iedere schuld kwijtgescholden en heeft hen nu al in Zijn rijk opgenomen. Want zij die bij Hem zijn, zijn ook al in Zijn rijk. De Heer wil echter ook jullie allen genadig zijn. Waarom willen jullie Zijn grote genade dan niet aannemen? Is het dan niet beter om de genaderoep van de Heer te volgen dan door onbuigzame koppigheid rijp te worden voor de hel?'
Hoofdstuk 62: Paulus' opwekkingstoespraak tot de vorsten. De apostel toont de wandaden tijdens hun regeren aan en belooft de genade van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Daarop zegt de eerste vorst R.: 'Van het begin af aan heb je goed gesproken en heb je ons de zaak duidelijk uitgelegd, maar dat hij, hier aan de kant van je hart, Christus de Heer zou zijn, dus God Zelf in alle eeuwigheid, dat is dom van je. Als een machthebber op aarde geen onderscheidingsteken draagt zoals bijvoorbeeld een ridderorde of zoiets, en rondloopt als de geringste stalknecht van een gewoon burger, dan heeft hij het aan zichzelf te danken als er met vuil naar hem wordt gegooid! Als een aardse koning al door uiterlijke praal moet laten zien wie hij is - dan zal dat toch zeker bij de eeuwige Heerser aller heersers des te meer het geval zijn! Bovendien staat er ook geschreven: 'God woont in het ontoegankelijke licht.'
Hoofdstuk 58: Voortzetting van de les aan de dynastie. Gelijkenis van de luie herders. De dynastieën bestaan slechts omwille van de volkeren. Aansporing tot deemoed en verwijzing naar de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Daarop zei de vurige ruiter tegen ons: 'Maar God de Heer zal eerst nog allen oproepen, ook de meest verworpenen. De Heer zal Zelf in het geestenrijk komen en zal zich kenbaar maken aan allen, die door hun nacht gevangen worden gehouden. Zij die zich tot Hem zullen wenden, zal Hij ook behouden. Maar Zijn knechten Petrus, Paulus en Johannes zullen Hem voorgaan en zullen de gevangenen het licht verkondigen dat uit de naam van de almachtige God komt. Zij die deze naam in hun hart zullen opnemen, zullen zelf een nieuwe naam krijgen en de Heer zal hun halfvergane vestingen en hun vervallen burchten weer oprichten.
Hoofdstuk 57: Het verzoek van de vorstelijke geesten. Hun verhaal over een vurige ruiter en diens voorspellingen over het einde van de wereld en de wederkomst. De vorsten vragen om aardse hulp. Paulus belooft geestelijke hulp. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De belastinginner zegt: 'Dat is heel mooi van je, maar uit je vroegere manier van praten zou men dat niet zo gemakkelijk opgemaakt hebben!' Seppl zegt: 'Ja, ja, omdat ik niet zo netjes over de roomse geestelijkheid heb gesproken, dacht jij dat ik misschien ook zo' n domkop van een antichrist zou zijn! Maar vriendje, wacht eens even: men kan pas een levendige vereerder en aanbidder van Christus zijn, als men in zijn hart een vijand van het pausdom is, want christendom en pausdom verhouden zich precies zo tot elkaar als ja en nee. Als je dat niet van mij wilt aannemen, ga dan naar Paulus toe, die zal het je in het Hebreeuws vertellen als je het op z'n Duits niet mocht verstaan!'
Hoofdstuk 56: In de keizerlijke grafkelder bij de kapucijnen. Veel doods in de sarcofagen. De voornaamste vraag betreft Jezus. Verschillende opvattingen over Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Het clublid dat het eerst naar voren was getreden, zegt tegen de anderen: 'praten kan hij wel, een beetje verstand van zwarte kunst heeft hij ook, en hij heeft eveneens een goed hart. Hoe gek het ook mag klinken, dat hij ons voor geesten en zichzelf voor de apostel houdt, ... helemaal ongegrond lijkt zijn bewering toch niet te zijn. Er is mij ook al heel wat opgevallen dat ik jullie niet heb willen zeggen, maar de zaken staan er nu eenmaal zo voor en daarom ben ik van mening dat we deze Paulus wel degelijk moeten volgen. Slecht meent hij het niet met ons!'
Hoofdstuk 53: De gewonnen zes. Paulus' moeite voor de overigen. Rede over de tijd van uitzonderlijke genade. De verblindende vleselijke lust. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)