Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 318 van 1110

...  306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331  ...
[12] Daarin wordt ook de grote Messias beschreven, hoe hij in deze wereld zal komen, hoe Hij zal leven, wat Hij zal doen, welke leer Hij zal verkondigen en hoe Hij door de priesters gehaat en vervolgd zal worden. Dan komt de ondergang der Joden, de kerk van de Messias, haarlangdurige vervolging door de anti-Messias, dan komt het einde daarvan en vervolgens de grote heerlijkheid van de zuivere kerk van God op aarde. Helemaal aan het eind van dit aanhangsel staat weer een dringende en krachtige waarschuwing dat dit aanhangsel ook altijd door het volk moet kunnen worden ingezien. -Hebben jullie dat ooit gedaan?
Hoofdstuk 216: De zeven boeken van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Ja, reeds ten tijde van de profeten hebben jullie van dit alles nooit iets tegen het volk gezegd, en daarom heeft ook de profeet Jesaja, door de profetie van Mozes op te nemen, in het tiende hoofdstuk datgene opnieuw vermeld waarover ik jullie in mijn eerste vraag uitleg vroeg. En zo hebben alle -vooral de vier grote profeten, datgene aan het volk terug moeten geven wat Mozes in zijn aanhangsel schreef, wat jullie het volk echter om de jullie maar al te bekende redenen altijd onthouden hebben, en jullie waren in de laatste tijd te lui om daarin te studeren en moet je nu laten welgevallen dat de Essenen jullie zelfs het aardse voordeel dat je daarvan had, hebben afgenomen; want die zijn tenminste op de hoogte van wat aan het firmament te zien is, zij berekenen de verschijnselen en gebruiken die voor hun aardse voordeel. Kijk, ook dat is een rechtvaardige straf van boven! En ik ben er nu helemaal van overtuigd dat ik je eerste vraag geheel naar waarheid en streng wetenschappelijk heb beantwoord.'
Hoofdstuk 216: De zeven boeken van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Waarom zo'n belachelijke vraag, waar de mussen op het dak de onzin van moeten inzien? Jullie kunnen mij alleen maar zulke dingen vragen waarvan jullie kunnen bewijzen datje die zelfprecies weet en hoogstens kunt vermoeden dat ik daar niet van op de hoogte ben. Maar met vragen waarop ik kan antwoorden wat ik wil, en waarvan jullie mij nooit bewijzen kunnen dat ik je een onjuist antwoord gegeven heb, versla ik jullie het gemakkelijkst! Jullie zijn dus nu met je tweede vraag nog meer afgegaan dan met de eerste; geef me dus nu een derde, maar verstandige vraag!'
Hoofdstuk 217: Over het Hooglied van Salomo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE ROMEIN zei: 'O ja! Dit lied is vanwege zijn sterk poëtische karakter en mystiek reeds lang erg geliefd bij mij. Ik begreep tot op heden de diepe zin ervan niet volledig, maar omdat ik nu Hem gevonden heb op Wie het uitsluitend van toepassing is, verzeker ik jullie dat er geen vers in voorkomt dat mij niet zo duidelijk is als de zon midden op een onbewolkte dag. Als jullie het prettig vinden, wil ik jullie waar al het volk bij is, er hier meteen een voorbeeld van geven dat ik het lied nu goed begrijp.'
Hoofdstuk 217: Over het Hooglied van Salomo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] De vreemde geschiedenis van Saguntus in Hispania kennen jullie. De verder levende geest van mijn vader was op gelijke wijze mens als hij tijdens zijn leven was. Dat bewijst dat hij dat als zielook in het lichaam moest zijn, namelijk helemaal een mens met hoofd, lichaam, handen en voeten.
Hoofdstuk 218: Agricola spreekt over het wezen van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Maar dit levert toch wel een volledig en onomstotelijk bewijs dat ten eerste ieder lichamelijk mens een onsterfelijke ziel heeft, en dat die tijdens het leven van het lichaam het hele lichaam bewoont, en na het vergaan van het lichaam op zichzelf helemaal dezelfde gedaante heeft die zij eerder in het lichaam had. Meer hebben jullie niet gevraagd, en dus heb ik jullie ook niets verder te vertellen.
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar dat de ziel het hele lichaam van de mens inneemt, kan ik jullie door nog een zelfbeleefde gebeurtenis bewijzen, luister dus verder!
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Allereerst komt iemand die nuchter denkt daarop door zijn verstand; want als de ziel helemaal het eigenlijke levensprincipe in alle delen van de mens is, dan moet zij ook in alle delen van het lichaam aanwezig zijn, omdat anders bepaalde delen van het lichaam zeker geen leven zouden bevatten en op gelijke wijze dood zouden zijn als het hele lichaam dood is zodra de ziel het verlaten heeft. Dus omdat het hele lichaam actief is, moet ook, als oorzaak van de levensactie, de ziel door het hele lichaam verspreid zijn. En dus is de ziel alleen al volgens het logische denken van een zuiver en gezond mens ongetwijfeld helemaal mens in geestelijke stof en heeft haar basis -nota bene -in het hele lichaam.
Hoofdstuk 218: Agricola spreekt over het wezen van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar dat is niet de enige ervaring op dit gebied. Toen ik een aantal jaren geleden naar Egypte moest reizen, maakte ik de volgende heel vreemde gebeurtenis mee: Ik was met de meeste van mijn hier aanwezige metgezellen in Sicilië om vandaar per schip naar Egypte te reizen. Wij scheepten ons 's morgens in op ons grote, stevige schip, dat reeds vele stormen getrotseerd had. Wij bevalen ons aandachtig en innig in de hoede van de goden aan en ik riep heimelijk ook nog de bescherming van de God der joden in, die ik uit jullie Schrift had leren kennen. Toen wij af wilden varen, was het schip met geen mogelijkheid vlot te krijgen. Ik liet meteen alles heel zorgvuldig onderzoeken en nergens was iets te vinden dat het schip ook maar in het minst had kunnen belemmeren om vlot te komen. Toen werd van alles geprobeerd om het schip, dat toch in zeer diep water lag, van land te duwen; maar alles, was vergeefse moeite. Ik stond met een aantal van mijn metgezellen vol woedende gedachten op het dek, keek omhoog en omlaag en links en rechts en over boord naar beneden in zee om eventueel toch de een of andere reden te ontdekken waarom het wegvaren niet lukte.
Hoofdstuk 218: Agricola spreekt over het wezen van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Ik geloof dat ik jullie vraag nu helemaal ordelijk heb beantwoord. Ik zou jullie nog wel een aantal van zulke feiten uit oude tijden en van al de ons bekende volkeren kunnen vertellen; maar dat zou de waarheid van mijn antwoord niet vergroten. En dus heb ik ook deze vraag helemaal volledig beantwoord en kunnen jullie mij nu wel de vijfde vraag stellen! Wat denken jullie ervan?'
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] DE FARIZEEËN zeiden: 'Beste, werkelijk zeer wijze vriend! Dat willen wij ook, en we zijn er zelfs heimelijk van overtuigd dat die Galileeër heel goed de beloofde Messias kan zijn en ook zal zijn; maar ook wij kunnen een oud spreekwoord van jullie aanhalen, en dat luidt: Ultra posse nemo tenetur. * (* Men moet van niemand meer verlangen dan hij kan) En dat is bij ons het geval. Wij kunnen dat niet vanwege de betrekking die wij jammer genoeg bekleden. Want als wij openlijk zijn leerlingen worden, zullen we door de tempel zonder enige consideratie vervloekt en uitgestoten worden. Waar moeten we dan heen, en wat doen we dan, en wie zal ons kost en inwoning geven?
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] DE ROMEIN zei: 'Deze verontschuldiging van jullie is zo waardeloos en zo leeg als een uitgeblazen ei en bevat niet de minste reden om jullie van het aannemen van de waarheid af te kunnen houden. Want nu jullie weten en wel moeten erkennen wie deze godmens is, kunnen jullie toch onmogelijk vragen wat jullie zullen eten, waarmee je je zult kleden en waar je zult wonen. Als de hoogste geest van God in Hem woont, die hemel en aarde geschapen heeft en alles onderhoudt en bestuurt, en als iedere ademhaling en iedere polsslag alleen van Hem afhangt, dan zal Hij ook wel degenen die in Hem geloven en Hem liefhebben alles geven wat zij voor hun lichamelijke levensonderhoud nodig hebben.
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Kijk eens al naar deze mensen hier! Zij eten en drinken en zijn goed gekleed. Ook al hadden zij hun kleren al eerder, dan toch niet het voedsel wat zij hier nu gebruiken. Ook jullie drinken nu wijn die nooit eerder in een zak zat, en eten brood dat nooit in een bakkersoven was. Als jullie nu net als wij Romeinen daarvan overtuigd moeten zijn, hoe kunnen jullie je dan met zulke waardeloze redeneringen verontschuldigen?
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarop zei IK: 'En zalig is ook hij die zich aan Mij niet ergert! Jullie blinde Farizeeën zeggen: 'Als de lucht 's avonds rood is, zal het morgen een mooie dag worden; maar is de ochtend rood, dan zal de dag somber zijn!' Deze tekenen kunnen jullie beoordelen; waarom zien jullie dan de grote tekenen van deze tijd niet, die jullie door Mij gegeven worden? Die tekenen zien jullie ook wel en je begrijpt ze ook; maar vanwege jullie wereldse rijk wil je ze niet aannemen en houd je ook het volk ervan af. En dus willen jullie zelf niet in het hemelrijk, maar laten jullie ook niemand anders erin; en daarom zullen jullie eens ook des te meer verdoemd zijn!
Hoofdstuk 220: Het zich van de wereld afkeren en het Rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Dat is thans bij jullie Farizeeën en schriftgeleerden het geval. Je ziet bij jezelf heel goed in dat Ik de Beloofde ben; maar je ziet daarnaast ook in dat jullie totaal geruïneerde Jodendom naast Mijn leer niet kan bestaan omdat jullie Mozes en de profeten vrijwel helemaal hebben vervangen door jullie eigen voorschriften om het volk, de weduwen en de wezen te kunnen onderdrukken, en niet om hen te steunen. En omdat jullie dat doen en je niet tot Mij bekeert, blijft jullie zonde in je, en daarmee ook het gericht en de dood! Heus, met dezelfde maat waarmee jullie nu meten zal jullie eens door Mijn ware Vader vergolden worden!'
Hoofdstuk 220: Het zich van de wereld afkeren en het Rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331  ...