Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 318 van 1112

...  306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331  ...
[5] Maar Ik hield hen tegen en zei tegen hen: 'Het is nu niet veilig om naar buiten te gaan! Er is een belangrijke naftabron hier vlakbij, maar toch nog tamelijk diep onder de grond. Boven de bron bevindt zich een grote, naar alle kanten stevig gesloten ruimte. In het onderste deel is hij, vanwege een vuurader die zich in de buurt bevindt, bijna gloeiend en er heerst daarom in deze ruimte voortdurend een buitengewoon grote hitte, die maakt dat de nafta van de in deze ruimte uitmondende bron meteen verdampt en zo de hele ruimte met naftadamp vult. Wanneer de verdamping niet zo sterk is, wordt de damp door de steenmassa's opgezogen die de holle ruimte omringen. Als zo nu en dan echter die bepaalde steenwand gloeiender wordt, veroorzaakt dat ook een grotere verdamping van de nafta. De stenen wanden kunnen zo'n grote toevoer dan niet volledig opnemen en dan loopt de spanning van de naftadamp in de grote holle ruimte steeds meer op, die dan met name bij de gloeiend hete rotswanden te veel druk uitoefent en wrijving veroorzaakt en daardoor gemakkelijk ontbrandt.
Hoofdstuk 167: Lazarus wordt eigenaar van een oliebron - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] LAZARUS zei: 'Heer, dat heeft Uw almacht weer teweeggebracht! Want geen van mijn voorouders noch ikzelf hebben ooit iets van een naftabron gemerkt. Slechts zo nu en dan heeft men op zeer warme dagen ' s nachts buiten een heel lichte naftageur waargenomen, waarvan men altijd dacht dat deze door de wind meegevoerd werd uit Jeruzalem; want in Jeruzalem wordt erg veel aardolie verstookt, die merendeels uit Perzië en Arabië door handelaars hier naartoe wordt gebracht, maar altijd vrij duur is. Maar dat zich op mijn grond zo 'n zeldzame bron zou bevinden, heeft niemand ooit gedacht! Ja, ik kan, o Heer, niets anders doen dan U mijn dank uit te spreken uit naam van mij en alle arme mensen die daardoor nu goed verzorgd zullen worden!'
Hoofdstuk 167: Lazarus wordt eigenaar van een oliebron - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] LAZARUS, die wel gehoord had wat er gezegd werd, zei: 'Ja, je hebt gelijk! De mensen hebben het nu al zo ver gebracht, dat ze jou met vrij grote zekerheid kunnen zeggen wat er over tien jaar met je zal gebeuren, en daarom vraag ik jullie nog een keer heel vriendelijk, waarom jullie eigenlijk zo vroeg hierheen zijn gekomen. Die knal was maar een voorwendsel, maar eigenlijk - om jullie een antwoord te besparen - zijn jullie alleen maar zo vroeg gekomen, om bij mij te komen spioneren wie zich onder mijn dak bevindt. Omdat je je als tempeldienaren zo aan mij ergert, beramen jullie zelfs vandaag, op zo 'n schitterende feestdag, plannen om mij ergens van te kunnen beschuldigen! Omdat ik echter die gemene plannen tegen mij allang duidelijk doorzien heb, heb ik, omdat ik nu volledig Romeins burger ben, voor jullie een stevige grendel op mijn deur gedaan, die jullie met al jullie ingebeelde kracht nooit weg kunnen schuiven. Ik zal als jood mijn verplichtingen altijd nakomen, maar alleen - zeg maar - die, welke Mozes voorgeschreven heeft; alle andere gaan me niets aan! Hebben jullie mij begrepen?
Hoofdstuk 168: Lazarus en de tempelspionnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Maar DE LEVIETEN zeiden: 'Met al onze slimheid krijgen we daar niets meer gedaan, - daar is het eens en voor al voorbij! Maar mochten jullie, heren van de tempel, dat niet willen geloven, ga dan zelf en laat je door zijn leeuwen verscheuren en opeten! Die beesten zijn zo afgericht dat zij de geheimste gedachten van de mensen ruiken; jullie hoeven alleen maar een bepaalde vijandige gedachte tegen Lazarus te koesteren, -en die beesten ruiken dat al op een afstand, en dan is het met jullie gedaan! Dat hebben we gezien en voor een deel ook enigszins ondervonden. Als Lazarus zelf niet op ons roepen met minstens honderd knechten te hulp was geschoten, bevond ons lichaam zich nu al in de buik van die grote verscheurende beesten! Dat is alles wat wij gezien en beleefd hebben; Mochten jullie ons echter niet geloven, ga er dan heen en overtuig je zelf!'
Hoofdstuk 168: Lazarus en de tempelspionnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Aan de mens is echter, voor zover het zijn geestelijke deel betreft, geen dwingende wet meegegeven, maar slechts een geestelijke wet die als volgt geformuleerd is 'Je behoort...'. En zo is de mens in zijn willen en verlangen helemaal vrij gelaten, en kan hij zich zelfs aan Mijn lichaam vergrijpen, dat nu drager van de geest is en vergeestelijkt voortaan ook zal blijven bestaan.
Hoofdstuk 169: De verwijzing van de Heer naar Zijn kruisdood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen wij ons in de tempel bevonden, hielden de leerlingen zich meer op de achtergrond en mengden zich tussen het volk om te horen wat er over Mij gezegd werd.
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Toen meldden zich een paar om Mij heen staande JODEN en zeiden: 'Wat heeft U dan voor ons te drinken?'
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Daarop zei IK: 'Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt, uit diens lichaam zullen stromen levend water stromen!' (Joh. 7 ,38)
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Toen keken de joden elkaar aan, en vroegen zich af wat dat te betekenen had; want zij wisten niet, dat Ik alleen maar over de Geest sprak, die degenen zouden ontvangen die in Mij geloven. Want -zoals Ik al meermalen heb uitgelegd -de Heilige Geest kon vóór Mijn verheerlijking hier niet aanwezig zijn behalve in Mij. (Joh.7,39)
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Maar toen de knechten weg waren, wendden de Farizeeën zich tot de overste Nicodemus - die een groot wijsgeer was en destijds, toen Ik voor het eerst openlijk in Jeruzalem met de twaalfleerlingen rondliep, 's nachts bij Mij kwam - en zij vroegen hem, wat er volgens de wet aan te doen was.
Hoofdstuk 171: De Farizeeën en Nicodémus (Ev.Joh. 7, 50-53) De Heer op de Olijfberg (Ev. Joh. hfdst.8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] NICODEMUS zei: 'O ja, wel de verslagen die in onze archieven liggen, - maar niet die, welke zich helaas in de archieven van de Romeinen bevinden! En die controleren en vergelijken ieder jaar heel kritisch onze tempelverslagen! Wee ons, als er iets zou ontbreken of veranderd zou zijn! Ik zou dan echt niet in de schoenen van een van ons willen staan! ,
Hoofdstuk 171: De Farizeeën en Nicodémus (Ev.Joh. 7, 50-53) De Heer op de Olijfberg (Ev. Joh. hfdst.8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen we buiten waren vroegen DE LEERLINGEN EN LAZARUS zich af: 'Wat gaan we nu doen? Zullen we naar Bethanië teruggaan of zullen we iets anders ondernemen in Jeruzalem?'
Hoofdstuk 172: De Heer en de Zijnen in de herberg van Lazarus op de Olijfberg (Ev.Joh. 8,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Wij namen er echter de tijd voor en beklommen heel op ons gemak onze Olijfberg, die zo heette omdat zijn rotsvrije vlakke delen dicht met olijfbomen beplant waren. Het grootste deel van deze olierijke berg bezat onze Lazarus; het kleinere naar de stad gelegen en meest rotsachtige deel was echter eigendom van een Griek, die zich heel weinig aan dit bezit gelegen liet liggen en de jaarlijkse olieoogst altijd voor enkele zilverlingen aan Lazarus overliet, en die was zodoende ook voor de helft bezitter van het aan de kant van de stad gelegen deel van de Olijfberg.
Hoofdstuk 172: De Heer en de Zijnen in de herberg van Lazarus op de Olijfberg (Ev.Joh. 8,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] IK zei: 'Beste broeder, maak je toch niet zo druk; want je ziet immers dat op deze wereld alles zijn bepaalde tijd heeft, en datje geen oude ceder als een dunne stok over je knie kunt breken! Kijk, Ik wil en zal nu nog een aantal dagen hier doorbrengen en dagelijks gedurende zeven dagen onderricht geven in de tempel. Wie zich wil bekeren, zal daar goed aan doen; wie echter in zijn blindheid, en daardoor ook in zijn slechtheid, wil volharden, zal omkomen op de dag van het gericht dat over Jeruzalem zal losbarsten en alle schepselen te gronde zal richten.
Hoofdstuk 173: De beschouwingen van de Heer bij de aanblik van Jeruzalem. Het gericht over Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Wij kwamen weldra de vooruitgelopen Lazarus achterna en namen plaats onder de olijfbomen rondom de herberg en keken rond tot Lazarus kwam en ons vroeg om aan tafel te komen. Wij stonden op en gingen de herberg binnen, waarvan de eetzaal beslist niet tot de kleinste behoorde, want honderd gasten vonden daar heel geriefelijk een royale plaats. De grote tafel was ruim voorzien van brood, wijn en allerlei edele vruchten, en in de schalen geurden goed toebereide vissen uit de rivier de Jordaan en uit de krachtig stromende beek Kedron. De leerlingen liep bij het zien daarvan het water al in de mond. Wij gingen dan ook meteen aan tafel, en aten en dronken naar hartelust.
Hoofdstuk 172: De Heer en de Zijnen in de herberg van Lazarus op de Olijfberg (Ev.Joh. 8,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331  ...