Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 319 van 1088

...  307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332  ...
[7] Het vierde dat weer uit deze drie ontstaat, is en heet de orde. Zonder deze orde zou een wezen nooit een blijvende en vaste vorm en dus ook nooit een bepaald doel hebben. Want als je een os voor de ploeg spant en zijn vorm en gedaante zou veranderen, bijvoorbeeld in een vis of in een vogel, zou je daar dan wel ooit een doel mee kunnen bereiken? Of als je een vrucht zou willen eten, die voor je mond in een steen zou veranderen, wat zou je dan aan die vrucht hebben? Of als je ergens naar toe zou gaan over een vaste weg en de weg zou onder je voeten in water veranderen, zou de stevigste weg je dan iets helpen? Kijk, dat alles en ontelbaar veel meer wordt verhoed door de goddelijke orde als vierde geest van God!
Hoofdstuk 18: De zeven oergeesten van God. De verlossing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Zij richtte zich nu meteen weer tot de Romein en zei tegen hem (de jodin): 'O beste, hoge heer en vriend, u bent wel een erg goed mens en al uw metgezellen schijnen dat ook te zijn, maar u kunt in uw wereldse voorspoed toch nooit helemaal aanvoelen wat de armoede in haar vaak geheel hulpeloze en grote nood voelt! Als men als jong en door Gods natuur niet verwaarloosd meisje niet alles doet wat de machtigen en rijken wensen, dan is men vrijwel helemaal verloren. Geen mens kijkt meer naar je om, je wordt bespot en voor een ijdel, dom en trots wezen versleten en als je dan noodgedwongen naar iemand toegaat om hulp, wijst men je de deur en mag je je niet meer voor zo'n deur laten zien. Dat is en blijft voor ons soort mensen toch altijd iets wat hoogst onaangenaam is en het ontneemt je tenslotte alle vertrouwen, zelfs in de betere mensheid. We zijn tenslotte allemaal mensen en behept met allerlei zwakheden en onvolmaaktheden. Is dat waar of niet?'
Hoofdstuk 22: De weetgierigheid van de jonge jodin met betrekking tot de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Agricola zei: 'Je hebt weliswaar helemaal naar waarheid en juist gesproken, maar er is toch nog iets wat je bij je beschrijving van armoede en nood bent vergeten! Kijk, wie God liefheeft, die beproeft Hij eerst heel secuur voor Hij hem volledig helpt! En dat schijnt God de Heer bij jullie gedaan te hebben. Toen jullie nood echter het hoogst was, kwam ook Zijn hulp en nu zijn jullie pas werkelijk geholpen. Want ik heb jullie in de naam van God, onze Heer, mijn belofte gegeven en ik zal mijn woord ook houden en wel zuiver uit liefde en dankbaarheid voor jullie ware God en niet vanwege een of andere speciale liefde en genegenheid voor jou, omdat je een zeer mooie jodin bent. Want mijn liefde tot God is zeer veel groter dan ik ooit voor alle schoonheid en pracht van de wereld heb gevoeld. Dus overje levensonderhoud hoef je van nu af aan niet meer in te zitten, maar dat je een nadere kennismaking met die verhevene nog een poosje wordt onthouden, heeft een heel wijze reder en wij zijn dus niet op een of andere wijze hard tegen je als we je niet meteen alles zeggen, wat wij allen geheel zeker en volkomen waar over Hem weten.
Hoofdstuk 22: De weetgierigheid van de jonge jodin met betrekking tot de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Daarop ging Rafaël vlug naar het viertal aan tafel en zei tegen hen: 'Wat voor kleren hebben jullie thuis in jullie woonkamer?'
Hoofdstuk 24: Rafaël kleedt de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Toen werd de jonge jodin een beetje verlegen, maar na een kleine pauze zei zij toch: 'Ja, ja, je hebt volledig de waarheid gesproken, maar wat helpt me dat nu nog? Die goede kleren waren immers ook alleen maar een geschenk van een rijke bloedverwant, die jammer genoeg is gestorven en die ons later geen verdere ondersteuning heeft kunnen doen toekomen. De kleren die hij mij nog tijdens zijn leven geschonken heeft, waren ook het hele erfdeel dat ons toeviel; al het andere erfden zijn drie zonen, die echter zeer harde mensen zijn en naar armen niet meer om willen kijken.
Hoofdstuk 24: Rafaël kleedt de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] De jodin zei: Ja, dat zou ik zeker goed vinden, maar ten eerste heb ik de pandbrief hier niet bij mij en ten tweede woont die Griek erg ver hier vandaan en hij komt slechts eenmaal per maand naar Jeruzalem, doet daar zijn zaken en gaat dan weer naar zijn woonplaats, ik geloof zelfs helemaal in Tyrus of Sidon. Hij kan ook nu wel hier in Jeruzalem zijn, dat kan ik niet weten, omdat het alleen zeker is dat hij tijdens het paasfeest naar Jeruzalem komt om er zijn voornaamste zaken af te handelen.'
Hoofdstuk 24: Rafaël kleedt de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[22] Daarop dankten beiden, namen de kleren, en Lazarus bracht hen meteen naar een klein vertrek waar zij zich konden omkleden.
Hoofdstuk 24: Rafaël kleedt de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Nu pas begon er bij de dochter innerlijk een helder licht over Mij op te gaan; zodat zij daarop met haar moeder naar Mij toekwam en zei ( de Jonge Jodin): ' Heer en Meester, mijn hart zegt mij dat alleen U hier doet, wat geen mens, geen profeet en zonder Uw wil ook geen engel, maar alleen een God mogelijk is en daarom bent U ook een God! Daarom zij ook U alleen al onze verering en liefde ons hele leven lang! U alleen zij alle eer en alle lof!'
Hoofdstuk 25: De jonge jodin vermoedt wie de Heer is - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'Wie Mijn woorden gelooft en er naar handelt, zal zalig worden! Maar jullie geloven nu, omdat jullie tekenen hebben gezien en zeggen dat Ik een God ben, maar zouden jullie geen tekenen hebben gezien dan zouden jullie ook niet hebben geloofd en niet hebben gezegd dat Ik een God ben. Wel, hoe komt dat?
Hoofdstuk 25: De jonge jodin vermoedt wie de Heer is - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Kijk, dat komt omdat er in jullie tot nu toe nog geen waarheid is en ook niet kan zijn, omdat jullie nu eenmaal nog nooit een waarheid hebben gehoord! Maar Ik zeg jullie nu: Streef allen naar de zuivere waarheid, want die alleen kan jullie volkomen vrij maken naar lichaam en ziel; naar het lichaam omdat de waarheid jullie zal zeggen waarom je een lichaam te dragen is gegeven, en naar de ziel omdat de ziel jullie vanuit de waarheid in haar zelf zal zeggen dat zij bestaat voor het verkrijgen van de volledige vrijheid en de eeuwige zelfstandigheid!
Hoofdstuk 25: De jonge jodin vermoedt wie de Heer is - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] In mijn oordeel over hem kan ik mij onmogelijk erg vergissen, want ik oordeel nu slechts naar wat ik van hemzelf heb gehoord en gezien. Misschien kan de zaak nog heel anders liggen - wat wij niet kunnen weten - maar wij kunnen het onmogelijk mis hebben als wij nu alleen maar datgene aannemen wat wij kunnen aannemen volgens hetgeen wij gehoord en gezien hebben. Gods geest, kracht en genade blijve hem steeds leiden tot welzijn van alle mensen!'
Hoofdstuk 26: De uitvlucht van de jodin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Kijk, toen je naar Mij toekwam, dacht je dat Ik één van de genoemde goden van de heidenen was en terwille van die hoge Romeinen eerde je Mij! Maar meteen dacht je aan de God van Mozes, die zegt: 'Je zult slechts in één God geloven en geen vreemde goden naast Mij hebben!' Het berouw overmande je, omdat je dat hardop had gezegd en zie, dat was dus duidelijk niet eerlijk van je! Want als je in de God van Abraham, Isaak en Jacob gelooft, dan kun je Mij niet als God begroeten. Geloof je nu echter werkelijk dat Ik een God ben, dan moet je je oude God laten varen, omdat er maar één God kan zijn en geen twee of nog meer, zoals er ook maar één oneindige ruimte en maar één eeuwige tijdsduur is, waarin alles bestaat en gebeurt.
Hoofdstuk 25: De jonge jodin vermoedt wie de Heer is - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Daarop zei de dochter: 'Ja,ja, moeder, dat zou allemaal wel waar zijn, als wij met volkomen zekerheid zouden kunnen beweren dat er nooit een Mozes en nooit een profeet heeft bestaan en al het geschrevene vanaf Mozes alleen maar een verzinsel is van steeds gelijkgezinde Farizeeën. Maar dat is toch niet zonder meer te bewijzen en er staan, zoals bekend, in de boeken van Mozes en van de andere profeten toch heel veel dingen die buitengewoon goed en waar zijn en waarvan, naar mijn weten, de Farizeeën steeds een afkeer hadden en waar zij zich nooit mee bezighielden, zoals men weet. En dus kunnen wij toch niet zonder meer aannemen dat die Farizeeën, de een na de ander, de hele zogenoemde Heilige Schrift onder allerlei gefingeerde namen hebben samengesteld. Het is duidelijk dat die is geschreven door mensen die door God bezield waren en het is dan ook Gods woord, al hebben die door God bezielde mannen God nooit gezien! En het is daarom altijd een heel gewaagde zaak om een mens vanwege zijn spreken en buitengewoon wonderbare daden meteen als God te erkennen en aan te prijzen.
Hoofdstuk 26: De uitvlucht van de jodin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De dochter zei: 'Ik ben niet weerbarstig en al helemaal niet ijdel, maar ik richt mij naar hetgeen deze verheven man en grote meester ons leert en ik ben hem van ganser harte dankbaar voor de overgrote weldaden die hij ons heeft bewezen. Wat kan ik en wat kunnen wij allen nog meer doen? Maar ik wil ook niet onwillig zijn om deze verheven meester als een ware Messias en Heiland van de mensen te beschouwen, want dat was immers in zekere zin iedere grote en onder bepaalde omstandigheden ook iedere kleine profeet, omdat hij de mensen die in de algehele nacht van het leve? verzonken waren, weer het licht der levenswaarheden bracht en hen Uit het slijk der zinnelijkheid weer naar een zuiverder geestelijk en waarachtig leven verhief. En dat doet, zoals ik dat nu heel goed bemerk, ook deze man, die vol heerlijkheid en vol waarachtig goddelijke kracht en macht is en daarom is hij dan ook beslist een ware Messias voor de mensen die zich door hem laten onderwijzen.
Hoofdstuk 26: De uitvlucht van de jodin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] de moeder zei: 'Lieve dochter, ik zou je nog veel meer liefhebben als je maar niet zo ontzettend bijdehand was! De oude rabbi heeft twee jaar lang je hoofd volgepropt met al het mogelijke wat een mens op deze wereld maar aan kennis kan bezitten en jij weet al meteen alles beter dan wij, je ouders, en daardoor ben je soms volkomen onuitstaanbaar geworden, en ik merk nu dat deze grote meester ook al bijna genoeg van je heeft! Daarom lijkt het me nu raadzaam om hem om vergeving te vragen en dan naar onze plaatsen terug te gaan!'
Hoofdstuk 26: De uitvlucht van de jodin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332  ...