Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 319 van 373

...  307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332  ...
[4] Ik zeg: 'Dat is ook al gebeurd, want Ik lees het in je hart en dat is voor Mij de waardevolste dank; heb je Mij deze echter reeds gebracht, waarom zou je er dan nog een slechtere aan toevoegen?' Cypriaan zegt: 'Maar daar weet ik zelf nauwelijks iets van! Hoe kan een mij totaal onbewuste handeling waarde voor U hebben?' Ik zeg: 'Omdat zij overeenkomt met Mijn leer uit het evangelie, volgens welke de linkerhand ook niet hoeft te weten wat de rechter voor goeds doet in Mijn naam! Denk je nog steeds dat een Mij welgevallige dank Mij volgens rooms gebruik onder galmend klokgelui, onder geweldige klanken van orgels, pauken, trompetten en bazuinen en onder het zinloos opdreunen van Latijnse hymnen gebracht moet worden? O vriend, dat alles is Mij de reinste gruwel! Wie Mij oprecht wil danken, die danke Mij in zijn hart en wel zo, dat zijn hoogstwijze verstand daarbij niet meer te doen heeft dan een gewone handlanger bij een of ander meesterwerk. Zo'n dank heb je Mij gebracht; als Ik daarmee uiterst tevreden ben, wat wil je dan nog meer?'
Hoofdstuk 39: Cypriaan bij de heer. De beste dank. De manier waarop de Heer leiding geeft. De naar het gericht leidende wegen van Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ondertussen komt pater Cypriaan echter naar Mij toe en zegt: 'Heer, beste Vader van mensen en engelen, dat zuiver helse tussenspel heeft een aardig tijdje geduurd. Het beste aan deze zaak is, dat met het verdwijnen van die werkelijke oer-satan nu ook zijn nare evenbeeld helemaal uit mijn hart is verdwenen, want de beide broeders Dismas en Thomas hebben bij mij bijna eenzelfde duivels uitdrijving bewerkstelligd als de fameuze Cado bij de schijn Minerva. Ik ben nu, voorzover ik mijzelf onderzoek, tenminste gezuiverd van alles wat maar rooms was in mij. Gierigheid, nijd, hebzucht, heerszucht en betweterij zijn nu verre van mij. Met een licht en vrij gemoed sta ik nu voor U en vraag U ook om een kleine zegen. Daar U onze goede broeder Robert zo overvloedig hebt gezegend, zodat hij zich van louter zaligheid geen raad meer weet, zult U ook mijn verzoek niet als aanmatiging beschouwen.'
Hoofdstuk 39: Cypriaan bij de heer. De beste dank. De manier waarop de Heer leiding geeft. De naar het gericht leidende wegen van Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Robert-Uraniël zegt: 'O Heer, zeker onze lieve Helena hier, want wie uit de oerbron zelf put, ontvangt zeker het zuiverste licht des levens. Wie echter door Uw heilige ordening wordt genoodzaakt om in de uitgestrekte gebieden waar Uw liefde, wijsheid en macht in uitstroomt de wonderen van Uw erbarmen te aanschouwen, drinkt Uw genade slechts druppelsgewijs, terwijl Helena hele stromen van Uw oerlicht in haar hart opneemt en daardoor wordt binnengeleid in het enorme gezichtsveld van Uw eindeloze erbarming en wonderdaden. Eén vluchtige seconde van ongestoord schouwen in Uw hart moet haar immers meer onthullen dan een heel millennium mij onthult, als ik ver van U verwijderd ben. Hoe zal ik mij nu bij haar staande houden? Ik ben een door kleine lichtdruppels verzadigde geest, en zij draagt zeeën van licht van alle wijsheid in zich mee!'
Hoofdstuk 38: De heer met Robert en Helena. Het weerzien van de beide echtgenoten. Een waar echtpaar der hemelen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Sahariël wijst echter op zijn tong en zegt: 'Als dit levende zwaard niets uithaalt, is ook ieder ander tevergeefs! Wanneer het levende zwaard met het hart verbonden is, werkt het voor de eeuwigheid _ zoals ook de Heer sprak: 'deze zichtbare hemel en deze aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden nooit ofte nimmer!' Als je het dus oprecht meent, werk dan met woorden, maar laat het zwaard staan, want als je met het zwaard wilt prediken, dan zal het zwaard beslist je einde betekenen! Wie namelijk naar het zwaard grijpt, zal ook door het zwaard omkomen! Ga in vrede, anders zal je tijd ten zeerste worden bekort!'
Hoofdstuk 37: Minerva's theatrale vertrek naar haar laatste gevecht. Sahariël, Robert en Cado keren huiswaarts. De Heer neemt Cado aan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Sahariël zegt: 'Dat zal moeilijk gaan, omdat er nog te veel ongerechtigheid in je hart aanwezig is. Dat kan alleen maar verminderd worden wanneer jij je zonder dwang steeds meer onderwerpt aan onze, volgens God geordende wil. Zouden wij nu doen wat jij wilt, dan zouden wij onszelf in jouw gericht begeven en zouden dat daardoor nog harder maken, terwijl wij dat juist moeten verzachten en verminderen.
Hoofdstuk 34: Sahariël over het amen. Minerva's liefdesverklaring. Het wijze antwoord van de engel. Gelijkenis van de twee bronnen. Cado onthult de stand van zaken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Minerva zegt: 'Vriend, dat is een oneindig grote, voor mij volkomen onuitvoerbare voorwaarde! Ik met jou meegaan naar de Heer der oneindigheid en de door mij nu boven alles gehate Cado ook nog meenemen? Alles behalve dat, want dat is mij zo goed als onmogelijk! Jij moet eerst mijn hart zuiveren, dan pas kun je met zulke voorwaarden bij mij aankomen! Jij zou met de onmiddellijke vervulling ervan geen eer inleggen bij God, omdat dit zou getuigen van een te geringe achting voor de almachtige Godheid. Ik zeg je, neem mij onvoorwaardelijk aan en je zult daar niet slecht bij varen!'
Hoofdstuk 34: Sahariël over het amen. Minerva's liefdesverklaring. Het wijze antwoord van de engel. Gelijkenis van de twee bronnen. Cado onthult de stand van zaken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Mijn geliefde Cado, kom dichter bij Mij, want ik heb je iets groots en belangrijks te geven!' Cado buigt diep en zegt dan: 'Heer, ik had van U weliswaar een heel andere voorstelling, maar nu ik U in de meest bescheiden eenvoud zie, bevalt mij dat toch het meest. Ik jubel in het diepst van mijn hart, omdat U als het allerhoogste Godwezen zo bescheiden en eenvoudig bent! Zo heb ik mij de Godheid in mijn hart vaak gewenst, al moest ik mij Haar ook steeds als ontoegankelijk voorstellen, omdat mijn bevattingsvermogen mij geen andere voorstelling toestond. Omdat ik hier mijn God en almachtige Schepper zo aantref, ben ik nu bovenmate blij en stel U, Heer, mijn kleine beetje kracht dadelijk bereidwillig ten dienste. Laat me echter niet werkeloos toekijken, want het is mij een vreugde iets goeds te doen. - Wat zal er nu_met die zogenaamde Minerva gebeuren? Moet zij zo blijven of zullen wij toch nog verdere pogingen doen om haar te beteren? Zoals ze nu is, zal ze veel onheil stichten op aarde; daar is ze zeer zeker op uit.'
Hoofdstuk 37: Minerva's theatrale vertrek naar haar laatste gevecht. Sahariël, Robert en Cado keren huiswaarts. De Heer neemt Cado aan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Graaf Bathianyi zegt: 'Vrienden, bij de oude hoer is geen uitzicht meer op verbetering. Een drievoudige kroon in hart en hoofd, en dan ook nog een verbetering door deemoed...! Ik heb toch alles gehoord wat eerst Cado en later alle drie met deze prima-donna van de hel hebben besproken. Hoever zijn zij met haar gekomen? Het schitterende gewaad heeft ze wel aangetrokken omdat dit haar sterkte in haar trots en heerszuchtige ijdelheid, maar tot iets dat ook maar op de geringste verdeemoediging lijkt, zullen die drie haar nooit kunnen bewegen. Ik ben van mening dat men die feeks ergens voor eeuwig zou moeten knevelen en zich dan verder niet meer om haar zou moeten bekommeren, want beteren zal deze zich wel nooit ofte nimmer.'
Hoofdstuk 36: Minerva twist verder. Sahariëls lankmoedigheid. Bathianyi' s ergernis over de onverbeterlijke. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Miklosch meldt verder: 'Minerva zegt: 'Zwijg, jij domme ezel! Hoe kun jij begrijpen wat mij te doen staat? Denk jij soms dat de goddelijke ordening alleen zorgt voor de positieve polariteit van wezens en dingen? Moet de negatieve polariteit dan niet in dezelfde mate ontwikkeld zijn? Is niet al het leven een voortdurende strijd tussen beide polariteiten? Jij domme ezel, neem een boom zijn wortels af en vraag hem dan hoelang hij nog vruchten zal dragen. Hak de dieren hun poten af en kijk hoe ze dan vooruit moeten komen! Als het bloed door een zogenaamde goede of positieve kracht naar het hart wordt teruggestuwd en daarna door een zogenaamde slechte kracht, die ik als negatief aanduid, weer uit het hart moet worden gedreven om het fysieke leven te laten voortduren, zeg mij dan, welke kracht is dan te verkiezen, de aantrekkende of de afstotende? Zie je, grove lummel, wat jij in je domheid allemaal bij elkaar kletst? Het is vanzelfsprekend dat de negatieve kracht aan de positieve ondergeschikt moet blijven omdat ze uit haar voortkomt; het zuivere water moet het troebele zuiveren en niet omgekeerd! Dat is ook allemaal Gods ordening. Als Rome niet zo duister was als de nacht, zou de mensheid niet naar licht vragen. Derhalve ben ook ik zoals ik ben, uit God, en zal ook verder zo blijven, zoals jij beslist voor eeuwig een ezel blijft!'
Hoofdstuk 35: Minerva wil zich rechtvaardigen. Cado's weerlegging. Ontmaskering van haar verdorvenheid. Sahariël maakt aanstalten om weg te gaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Sahariël zegt: 'Mijn stralende, toegenegen Minerva! Jij bestaat al wel heel lang, maar niet eeuwig; niet vanaf het begin. God alleen is eeuwig, al het andere is echter uit Hem ontstaan. Ook al bestaat iemand van ons enige tientallen miljoenen aardjaren langer dan een ander, daardoor bestaat hij nog lang niet eeuwig. Jij hebt in je ijver weliswaar wat overdreven, maar dat doet er niet toe. Als je verder maar een ware liefde tot mij in je hart bespeurt; wat ik echter nog een beetje betwijfel - dan kan ik zulke poëtische overdrijvingen rustig door de vingers zien. Jij hebt mij jouw hart aangeboden en ik neem dat aanbod aan. Slechts één enkele kleine voorwaarde knoop ik eraan vast: dat je mij gewillig en blij naar de Heer volgt en vriend Cado meeneemt! Kun je dat doen, dan zijn we quitte.'
Hoofdstuk 34: Sahariël over het amen. Minerva's liefdesverklaring. Het wijze antwoord van de engel. Gelijkenis van de twee bronnen. Cado onthult de stand van zaken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Minerva zegt: 'Mooie Sahariël, jouw bijna grenzeloze bescheidenheid dwingt mijn bewondering af. Als melk en honing stroomden jouw hemelse woorden in mijn ontroerde hart en ik ben nu slechts vervuld van liefde en nog eens liefde voor jou, mijn goddelijk mooie Sahariël! Wat een vriendelijke ernst straalt er uit jouw jeugdige, zachtmoedige jongelingengezicht! Welk een hemelse adeldom ademt je hele wezen en wat een hemelse harmonie straalt als een morgenster uit al je ledematen! Ik moet je bekennen dat ik je mateloos liefheb, en als jij mij jouw wederliefde niet schenkt, ben ik het ongelukkigste wezen van de hele oneindigheid! Zie, ik ben ook mooi, maar goed ben ik jammer genoeg niet. Maar wie weet of ik misschien niet juist door jou ook zo goed kan worden als ik mooi ben? Graag zou ik jou het zuiverste hart aanbieden als ik het zou hebben, maar neem het aan zoals het is; misschien zal het aan jouw zijde ook edel en zuiver worden. Versmaad mijn aanzoek niet, want hij komt voort uit de eerste liefde van mijn eeuwige bestaan!'
Hoofdstuk 34: Sahariël over het amen. Minerva's liefdesverklaring. Het wijze antwoord van de engel. Gelijkenis van de twee bronnen. Cado onthult de stand van zaken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Cado zegt: 'Kijk, dat is alweer uitermate dwaas van je, want juist in deze naam is, als in geen andere, voor jou en mij een eeuwig, waarachtig heil te verwerven. Loof en prijs daarom in het vervolg liever deze naam, dan zul je volkomen zegevieren over al het kwade in je hart! Dan zul je een ware triomf vieren over alles wat je ooit tot zo'n grote, voortdurende ontrouw aan de eeuwige Godheid mag hebben verleid!'
Hoofdstuk 31: Bathianyi en Miklosch over deze scène. Minerva zet de laatste schrede. Het hemelse gewaad als beloning. Mogelijke gevolgen van de volledige verlossing van Satana. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] 'Nee, Minervaatje', zegt Cado verder, 'waarom zou je voor mij niet rijp kunnen worden? O, je bent heel rijp, want je bent ook mooi oud geworden, maar slechts een enkel kusje van deze echte rozenmond, O, dat zou alles te boven gaan. Och kom en bezorg mijn hart oprechte vreugde!'
Hoofdstuk 30: Cado laaft zich aan brood en wijn. Minerva's ergernis. Cado's duidelijke les over haar onwaardigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[16] De diep beschaamde schijn Minerva zegt: 'Ja, ja, ik wil, ik moet je volgen, maar doe nu één pas naar mij toe als je werkelijk liefde voor mij in je hart koestert. Daar ik mij nu al meer dan duizend passen naar jou toe heb begeven, zou je nu toch één pas naar mij toe kunnen wagen!'
Hoofdstuk 26: Cado krijgt nog meer bescherming van de engelen. Minerva' s tegenvoorstellen. De hel toont nieuwe schrikbeelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Sahariël zegt: 'Jij kroon van alle uiterlijke schoonheid! Mij, en mijn vriend Uraniël komt evenmin als vriend Cado een beloning toe, want wij zijn slechts dienaren volgens het wijze plan van de Heer en werktuigen in Zijn hand. Als wij al iets doen, dat de indruk wekt alsof wij het zelf deden, dan is dat toch slechts schijn, omdat alleen Hij het is, die alles volbrengt. Wat daarom de Heer welgevallig is, dat geschiede! Wij zijn allen van de Heer en zijn naargelang de graad van onze ootmoed tegenover Hem, evenals die van onze liefde tot Hem, een beloning die alleen Hem toekomt! Ons komt echter niets toe dan slechts datgene wat Zijn grote liefde, genade en erbarming ons aanbiedt. Je moet daar echter beslist niet bedroefd om zijn: zou Hijzelf jou vanuit Zijn eindeloze liefde aan mijn hart binden, dan zal ik je ook dankbaar en met waardering voor eeuwig aanvaarden! Vind jij, uiterlijk zeer schone lichtdraagster, dit goed en aangenaam?'
Hoofdstuk 34: Sahariël over het amen. Minerva's liefdesverklaring. Het wijze antwoord van de engel. Gelijkenis van de twee bronnen. Cado onthult de stand van zaken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332  ...