Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 320 van 1112

...  308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333  ...
[6] Kijk, dat zou een gelovige priester tegen degene moeten zeggen die hem voor een gebed wilde betalen! Maar omdat de priester zelf niet in God gelooft, laat hij zich voor het gebed betalen dat hij uit een boek, zonder er ook maar iets bij te denken en te willen, in een huichelachtige, vrome houding prevelt, en daarom is hij een complete leugenaar en bedrieger. Hoe kan zo'n gebed door God op prijs worden gesteld?
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] In hun midden bevond zich een zeer voornaam man. Het was een Romein die nu voor het eerst in Jeruzalem was. Hij zei tegen de anderen: 'Luister, na zoveel gekheid kunnen we nu ook wel eens iets ernstigers zeggen, opdat het geëerde gezelschap dat wij hier aangetroffen hebben niet bij zichzelf denkt dat wij alleen maar een stel grappenmakers zijn. Ik begin dus maar meteen en zeg:
Hoofdstuk 181: De aankomst van de Romeinse vreemdelingen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Na de overvloedige maaltijd begon het in de eetzaal pas rumoeriger te worden, en omdat de wijn de vreemdelingen ook meer moed gaf, begonnen zij steeds opnieuw over hun oude thema van de nieuwe profeet, en ONZE VOORAANSTAANDE ROMEIN wendde zich tot onze waard en vroeg hem: 'Beste waard, je zult het me toch niet kwalijk nemen als ik je om iets heel speciaals vraag! ?
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Datzelfde is dan ook met jullie allen het geval. Jullie zijn nu door Mijn daden natuurlijk meer gedwongen te geloven dat Ik de Christus ben en dat Mijn woorden Gods woorden zijn, dan degenen die slechts mondeling het evangelie van jullie zullen horen. Maar daarentegen zal er bij jullie nog genoeg twijfel over Mij opkomen, waardoor jullie gelegenheid zullen hebben jezelf in je geloof te versterken. Want wanneer de herder verslagen zal zijn, zullen de schapen vluchten en helemaal verstrooid raken; maar op het juiste moment zal Ik hen wel weer verzamelen en hun geloof versterken. Dus valt niemand die de verantwoordelijkheid draagt van een ware openbaring, onder het gericht. Want ten eerste komt zo iemand altijd van boven en kan een openbaring hem niet extra dwingen, omdat zijn ziel reeds een voorproef gehad heeft van het lichamelijke leven op een andere aarde en daarom beslist veel gedegener en vaster is dan een ziel die zich pas op deze aarde tot een geheel heeft gevormd; en ten tweede worden aan de ziel van zo'n profeet ook grotere geloofsproeven opgelegd dan aan een ziel van deze aarde, die vaak maar al te lichtgelovig is. Een ziel van deze aarde heeft genoeg aan het woord en heeft nauwelijks een teken nodig. Maar zielen die van boven komen, hebben meer nodig, want zij geloven niet zo snel en hebben ook duidelijker en grotere bewijzen nodig voor zij van geloof vervuld worden en daardoor tot daden overgaan.
Hoofdstuk 177: De profeten als dragers van de openbaring. Lichtgelovigheid en onvoorwaardelijk geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Daaruit blijkt, dat jullie zielen sterker zijn dan de zielen van de eigenlijke kinderen van deze wereld. Zulke mensen als jullie nu, zullen er op deze aarde altijd zijn, en Ik zal hen opwekken en ook, net als jullie, uit Mij het innerlijke woord van de geest geven, en zij zullen de eigenlijke kinderen van deze aarde onderwijzen, waardoor hun wil helemaal vrij blijft. De leraren mogen zich daarom echter niet inbeelden dat zij als leraar en wijze hoger bij Mij staan aangeschreven dan de kinderen van deze aarde; want Ik zeg steeds, en dat zal altijd gelden: Laat deze kleinen tot Mij komen en belet hen niet! Want wie niet wordt als deze kinderen, zal in Mijn rijk niet binnengaan, want hun behoort het en het is ter wille van hen gemaakt. Wie echter een wijze is en derhalve een leraar en daarbij van ganser harte deemoedig en zachtmoedig, die zal eens ook daar zijn, waar Ik als een ware Vader van eeuwigheid tot eeuwigheid temidden van Mijn kinderen zal zijn!'
Hoofdstuk 177: De profeten als dragers van de openbaring. Lichtgelovigheid en onvoorwaardelijk geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Mensen die van boven afkomstig zijn, zijn gewoonlijk ook erg vindingrijk en bewegen zich op het gebied van kunsten en wetenschappen; maar zij nemen niet alles zo maar zonder meer aan, want zij willen alles heel duidelijk bewezen zien. De Griek Philopold in Kana bij Kis geloofde niet eerder, dan nadat Ik hem de zonneaarde toonde waarop hij het eerst een lichaam had; en vrijwel alle cynici zijn precies zo. Voor hen zou je werelden kunnen scheppen zonder dat dat meer indruk op hen maakt dan bij een mens van deze aarde waartegen je zegt: ' Ga en doe dat! ' Die zal je nauwelijks vragen: 'Ja, waarom dan?', maar hij zal het gelovig doen, omdat een wijs mens dat tegen hem gezegd heeft; de reden hoopt hij dan nog altijd vroeg genoeg te ervaren. Maar een mens die van boven komt, zal je aankijken en ernstig vragen: 'Waarom moet dat? Zonder reden doe ik niets! Verklaar je nader, dan zal ik wel zien hoe belangrijk het is datje zegt: Ga en doe dat!'
Hoofdstuk 178: Twee soorten mensen op aarde: zielen van boven en zielen van beneden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] De zwakke, kleine kinderen van deze aarde geloven, zoals reeds gezegd, alles wat men hen wil laten geloven, snel en gemakkelijk, en hebben pas achteraf uitleg nodig zodra zij zich een hoop geloofsregels hebben eigen gemaakt. Daarom moet er bij hen goed op gelet worden dat hun altijd de zuivere waarheid gepredikt wordt, -en wee degene die de kleinen der aarde met allerlei valse leren en voorbeelden zou willen plagen, zoals Ik jullie dat al een keer met een kleiner voorbeeld in Galilea heb laten zien! Maar bij de kinderen van boven moet de uitleg hetzij reeds van te voren of toch minstens tegelijk met de leer gegeven worden, omdat zij anders niet gemakkelijk iets voor volle waarheid zullen aannemen.
Hoofdstuk 178: Twee soorten mensen op aarde: zielen van boven en zielen van beneden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Zorg er daarom voor, dat jullie van degenen die het evangelie zullen aannemen alleen maar het noodzakelijkste voor je levensonderhoud accepteert! Want als luiaards zouden zien dat de prediking en een teken jullie veel geld opbrengen, zouden ze er zeker alles voor over hebben o m jullie te verdringen. Daarom zal men echte van valse profeten het snelst kunnen onderscheiden door hun gedrag. Want echte profeten zullen altijd even arm als Ik rondtrekken, en van hun gemeenten alleen maar aannemen wat zij nodig hebben om te leven; valse profeten zullen zich echter gedragen zoals de Farizeeën nu -en in veelopzichten nog veel erger -en zich voor alles wat zij zogenaamd in Mijn naam voor de gemeenten doen, heel duur laten betalen, en alle mensen zullen gestraft worden als zij hen niet voor heilige dienaren van God aanzien, en geloven dat God alleen maar hun gebeden verhoort en in hun offers groot welgevallen heeft. Maar terwijl er nu voor alle joden slechts deze ene tempel is, zullen de antichristenen talloze prachtige tempels bouwen en daarin voor de mensen hun toverkunsten en hun offers verrichten, en slechte toespraken houden, die henzelf ten goede komen. Bidden zullen zij in vreemde talen, om het volk te laten geloven dat hun taal het zuiverst en dus ook God het meest welgevallig is.
Hoofdstuk 179: De antichrist - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Wel, we vertrokken veertien dagen geleden, hadden ten dele een redelijk gunstige wind en zijn nu hier! Maar merkwaardig genoeg, in Rome kwamen we duidelijk meer aan de weet dan hier in het land waar de wonderman zich op moet houden! Degenen, die we onderweg daarnaar gevraagd hebben, wisten of helemaal niets of nauwelijks meer dan wat wij uit Rome meegebracht hebben.
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] DE ROMEIN zei: 'Wel, in dat geval kan hij maar beter naar Rome gaan; daar zal men hem beslist op handen dragen en verafgoden! Wat doet zo'n groot en uniek man bij de maar al te bekende domme Joden, die zich Voor Gods kinderen houden, maar in hun denken, spreken en handelen dommer zijn dan de Scythen uit het noorden?!'
Hoofdstuk 184: Lazarus vertelt de Romeinen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] LAZARUS zei: 'Dat zou erg lichtzinnig van u zijn! Want als ik en mijn waard hebzuchtig zouden zijn, zou het niet zo moeilijk zijn iemand over te halen om tegen goede betaling zich aan u voor te doen als de grote man; en als u hem zoudt vragen of hij. de grote wonderman was, zou hij u dan ook een heel goed en waar klinkend antwoord kunnen geven, -want ook daarvoor zouden wij al van tevoren kunnen zorgen. Kijk, dat zou van u dus niet slim zijn en van ons slecht! U zult hem wel uit u zelf herkennen, zonder dat wij om uw klinkende beloning te verdienen u zouden moeten zeggen: Kijk, die of die is het!'
Hoofdstuk 184: Lazarus vertelt de Romeinen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei tegen hem: 'Vriend, waar Ik ben, is ook alle zegen met Mij; meer is echt niet nodig! Leef ook jij maar volgens de leer die Ik Mijn leerlingen heb gegeven, daardoor zul je pas de ware, levende zegen ontvangen, die je niet alleen voor deze wereld, die voor iedereen slechts van zeer korte duur is, maar ook voor je ziel, die eeuwig zal leven, van groot nut zal zijn! Maar een zegen zoals jij je die voorstelt, is waardeloos. Kijk eens naar de Farizeeën, die alle soorten zegen uitdelen en zich daarvoor laten betalen; wie van degenen die zo'n zegen heeft gekregen, heeft daar echter ooit iets aan gehad? Ja, de Farizeeën hebben er wel wat aan gehad, -maar de gezegende moest zich met zijn geloof troosten en daarin enige rust vinden.
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Ik zegen de mensen echter naar waarheid slechts doordat Ik hun het ware levenslicht geef en daardoor het eeuwige leven, als zij Mijn leer in praktijk brengen. Al dat zogenaamde magische zegenen is niets waard en vergroot alleen het bijgeloof van de mensen. Wie echter Mijn leer toepast, en gelooft dat Ik de ware Christus ben, kan een zieke in Mijn naam de handen opleggen en dan zal het beter met hem gaan. En ook als de zieke zich ver weg bevindt, en je in Mijn naam voor hem bidt en je handen naar hem uitstrekt, zal hij gezond worden, als hem dat tot zegen strekt. En kijk, dat is een veel betere zegen dan die, welke jij volgens jouw mening van Mij wilde hebben! -Zeg Mij nu of je daarmee tevreden bent!'
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Staat er niet geschreven: 'Zie., het volk eert Mij met de lippen, maar zijn hart is verre van Mij'? Hoe kan een gebed waarvoor iemand betaald heeft, hem nu helpen? Hij, de gelovige, durft niet tot God te bidden, en de betaalde priester bidt niet tot God en kan dat zelfs duidelijk niet, omdat hij zelf niet in een God gelooft. Want als hij in een God geloofde, zou hij zich voor zijn gebeden niet laten betalen, maar tegen de gebedsbetaler zeggen: 'leder mens - ook al zou hij zoveel zonden hebben als er gras op aarde en zand in de zee is - kan berouwvol en deemoedig tot God bidden, en God zal zijn gebed verhoren. De naastenliefde die God mij voorschrijft, legt mij al zonder meer de plicht op alle mensen in mijn gebeden te gedenken, ga jij dus maar zelf tot God bidden, want dat alleen kan en zal je helpen; want een betaald gebed is een gruwel voor God!'
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wanneer je een arme ziet die om noodzakelijke hulp tot God bidt, ga dan naar hem toe en help hem, als je wat hebt om hem te helpen; heb je echter niets, bid dan zelf ook voor hem tot God, en Ik zeg je: God zal jouw gebed en het gebed van de arme verhoren! Want wanneer er twee of drie waarachtig tot Mij bidden, zal hun gebed ook zeker altijd verhoord worden. Maar laat niemand zich terwille van domme en puur wereldse zaken biddend tot God richten, want God zou hem niet verhoren; als iemand echter bidt voor iets wat echt noodzakelijk is voor het leven van het lichaam en voor de versterking van het geloof en de ziel, dan zal het hem niet onthouden worden. -Kijk, dat is de waarheid over het echte gebed, dat ook een ware en echte zegen van God in het hart van de mens is! Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333  ...