Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 321 van 1166

...  309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334  ...
[9] Ja, mijn beste vriend, over dit punt is met mij een beetje moeilijk te praten! Maar laten we er maar over ophouden; de gasten beginnen zich te roeren en ze moeten ons bij hun ontwaken niet aantreffen in een verhandeling over de begrippen van het onmogelijke!'
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] HIRAM zegt: 'Jij bent nu weliswaar de rotsvaste oude Griek en denkt dat mijn hersenen schade geleden hebben door de zon; maar hierin vergis je je geweldig! Over twee uur zul je hopelijk anders oordelen en spreken! Want wat er allemaal achter deze mensen schuilgaat zul je je pas dan iets beter kunnen voorstellen, wanneer je enige tijd met henzelf contact gehad zult hebben. Ik ben toch ook geen windwijzer en onze leider Aziona net zo min; maar wij zijn nu beiden geheel andere mensen geworden en hebben Diogenes geheel over boord geworpen. Hetzelfde zal zeker ook bij jou en bij alle anderen gebeuren. -Maar nu richt de Meester zich op en ook Zijn leerlingen, en nu moeten we Hem dadelijk vragen of Hij het morgenmaal al wil gebruiken"
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] HIRAM zegt: 'Ja, mijn vriend Epiphanes, ik zegje dat dit louter wonderen zijn van de wil van die Ene, die Zich zojuist met de wijn heeft gewassen! Hoorde je niet wat hij Aziona ten antwoord gaf toen deze Hem vroeg of Hij water nodig had?"
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Men wordt nu voor de maaltijd geroepen. Allen nemen plaats aan de vergrote tafel en beginnen op Mijn uitnodiging flink toe te tasten en te eten. De vissen zijn spoedig op en dan wordt er brood en wijn opgediend.
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Als de buren, die men nog als leken kan beschouwen, het buitengewoon heerlijk smakende brood en de even voortreffelijke wijn proeven, worden ze pas opgewekt en Epiphanes zegt met onderzoekende blik: "Ja, nu begin ikzelf te geloven, dat we het hier niet met gewone en natuurlijke magie te doen hebben; want van zoiets heeft de mensheid volgens mijn nogal omvangrijke kennis nog nooit gehoord! O, die wijn is werkelijk oneindig goed!"
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] IK zeg: 'Het komt goed uit, dat je met het begrip 'oneindig' bent gekomen! Want daarstraks heb je Hiram al verweten dat hij zijn hersenen verbrand had, omdat hij er met jou over begon te spreken dat de macht van Mijn wil doorwerkt in de gehele oneindigheid van de ruimte en de gehele eeuwigheid van de tijd, en hoe ook in Mij alle kracht, al het licht en al het leven verenigd is, en hoe dan ook alles wat de oneindige ruimte in geestelijk en natuurlijk opzicht vervult, enkel en alleen uit Mij is voortgekomen. Wat denk jij daar nu bij jezelf over? Wat versta jij onder de begrippen: oneindigheid, eeuwigheid, ruimte, tijd, kracht, licht en leven?
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] En, zeg Me nu, Epiphanes, of je Mijn mening begrepen en opgenomen hebt! Daarna zal Ik je pas zeggen of Ik met Mijn geest wel de oneindige ruimte en de eeuwigheid doordring. Spreek nu geheel vrij en zonder schroom!'
Hoofdstuk 211: De mens als onvergankelijk wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Waarom hebben Plato en Socrates zo weinig praktische navolgers gevonden? Omdat ze mystici waren en zichzelf zeker niet begrepen en daarom al helemaal nooit door een ander begrepen werden! Diogenes en Epicurius hebben helder en duidelijk volgens hun verstand gesproken en daarom ook al snel een groot aantal praktische leerlingen gevonden, en dat voor een leer die de mens hier op aarde bijna niets aangenaams biedt en de mens na zijn lichamelijke dood geheel laat ophouden te bestaan.
Hoofdstuk 212: Twijfel en vragen van Epiphanes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Epicurus was rijk en gaf de raad om tijdens het leven te genieten, omdat na de dood alles voorbij was. Diogenes wilde met zijn leer meer algemeen nut bereiken, omdat hij wel inzag dat de leer van Epicurus alleen de rijken gelukkig kon maken, maar de armen nog ongelukkiger moest maken. Hij leerde daarom de grootst mogelijke ontbering en beperking van de menselijke behoeften, en zijn aanhang was en is nog het grootst, omdat ieder mens zich het snelst aan zijn duidelijk uiteengezette principes zonder enige geheimzinnigheid aan kon passen.
Hoofdstuk 212: Twijfel en vragen van Epiphanes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Aristoteles werd zeer bewonderd vanwege zijn krachtige en kernachtige manier van spreken en was een groot filosoof. Maar zijn leerlingen aantal is nooit zo erg toegenomen, en zelfs de weinigen die er waren, onderzochten en redeneerden onophoudelijk, en hun mogelijkheidstheorieƫn grensden ook vaak aan het belachelijke; want wat hen ook maar op een of andere manier logisch en mogelijk leek, kon volgens hen onder bepaalde omstandigheden ook fysiek mogelijk zijn. Werkelijk, voor magiƫrs een zeer bruikbare leer, en het gaat de Essenen hiermee al heel lang goed, ofschoon ze voor zichzelf en in de persoonlijke sfeer epicuristen en deels ook cynici zijn!
Hoofdstuk 212: Twijfel en vragen van Epiphanes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] IK zeg: 'Mijn beste Epiphanes, als Ik hierover niet reeds aan Aziona en Hiram helder en duidelijk antwoord en onderricht had gegeven, zou Ik je volledig gerechtvaardigde verlangen meteen inwilligen; maar Ik heb dat reeds gedaan en zij beiden weten precies waar ze met Mij aan toe zijn. Ze zullen het jullie vast op even duidelijke wijze bekend maken als Ik het hun heb bijgebracht; jullie hoeven er dan alleen maar naar te leven, dan zal jullie geest zelf je alles openbaren wat noodzakelijk is om de juiste weg te weten.
Hoofdstuk 213: De noodzaak van het ware, heldere geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Als de leer bij iemand anders echter wel gewerkt heeft en alleen bij jou niet, dan zou het natuurlijk duidelijk alleen aan jou liggen, en dan zou je hetgeen je verzuimd en nagelaten hebt ijverig moeten inhalen om ook precies hetzelfde te bereiken als je buurman. Maar als niemand iets bereikt zou hebben, ook al had hij de door de nieuwe leer opgelegde plichten nog zo strikt vervuld, wel, dan zou het pas tijd zijn om een dergelijke valse leer de rug toe te keren"
Hoofdstuk 213: De noodzaak van het ware, heldere geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] EPIPHANES zegt: 'Hm, waarom niet? Wanneer ik zelf eenmaal van een waarheid overtuigd en grondig doordrongen ben, wil ik ook zonder loon, alleen omwille van de waarheid, een leraar zijn en heb geen enkele angst daarbij van de honger te moeten omkomen. Want ofschoon de mensen in deze tijd wel zeer verdorven zijn en zeer zelfzuchtig leven, zijn ze toch niet afkerig van een goede nieuwe leer; zodra er maar een goede leraar bij hen komt, nemen ze hem nog altijd op, luisteren naar zijn lessen en als ze daarin ook maar iets hogers of waars beginnen te vermoeden, laten ze spoedig hun zelfzuchtigheid varen en worden vriendelijk en vrijgevig.
Hoofdstuk 214: Licht en bijgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En zo zie je dat men bij het aanhoren van een nieuwe leer het geloof in ieder geval in het begin niet mag missen. Men kan de leer en wat er aan ten grondslag ligt wel goed onderzoeken, -maar het is nodig dat men deze tevoren op grond van het gezag van de waarachtigheid van de leraar als waarheden van grote waarde heeft aangenomen, ook wanneer men niet van meet af aan alles tot op de bodem begrijpt; want dat komt pas wanneer men voldaan heeft aan hetgeen de leer als voorwaarde hiervoor heeft gesteld. En pas als dit niet gebeurt zou men zijn schouders kunnen ophalen en zeggen: 'Ofwel de leer was uit de lucht gegrepen, of aan de gestelde voorwaarden heb ik nog niet volledig voldaan!' Dan is het tijd om in een nadere bespreking met de meester te informeren of het feit dat men zich getrouw hield aan de principes van de nieuwe leer ook bij niemand anders de verwachte uitwerking heeft gehad.
Hoofdstuk 213: De noodzaak van het ware, heldere geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Met zulke lichtgelovigen is eigenlijk ook niet veel te beginnen; want voor hen maakt het nagenoeg geen verschil of ze wel of niet door hun geloof iets bereiken. Ze geloven slechts en verbazen zich daar nu en dan ook over, zonder dat het hen raakt; en ze doen ook uiterlijk wat een leer hun oplegt te doen, maar zonder enige Innerlijke levenswaarde; het maakt hun niet uit of ze hiermee nooit iets bereiken, behalve nu en dan verveling. Ze zijn te passief, kennen en hebben geen levensernst en zijn daarom geheel met de efemeriden (eendagsvliegen) vergelijkbaar, die overdag alleen maar pro forma in het zonlicht rond zoemen om des te gemakkelijker door de zwaluwen als prooi gevangen te worden. Aan zulke geloofshelden zullen we dan ook geen woord meer vuilmaken.
Hoofdstuk 214: Licht en bijgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334  ...