Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 321 van 1110

...  309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334  ...
[7] Maar Ik ben die Ik ben, ook een Heer van de sabbat! En dus zeg Ik: Dat wat jullie van de sabbat gemaakt hebben, schenkt Mij geen vreugde, en Ik doe ook op de sabbat wat Ik wil, zoals Ik ook op de sabbat - spreekt de Heer - de zon op en onder laat gaan, en de rivieren laat stromen, de winden laat waaien en de grote stormen loslaat, en de maan en de sterren langs hun voorgeschreven banen laat gaan en het gras laat groeien en het zoete sap in de druif laat rijpen! Als dat alles echter in Mijn absolute macht ligt, moet Ik jullie dan soms vragen wat Ik op een sabbat mag doen?! Spreek nu en geef een deugdelijk en verstandig antwoord!'
Hoofdstuk 223: Goed en verkeerd sabbatvieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei: 'Beste mensen, voor de blinden kun je moeilijk iets opschrijven en voor de doven is het kwaad preken! Als Ik je jullie zaak, die ook nog sterk aan jullie persoon hangt, ter verbetering voor ogen stel, doel Ik dan op jullie persoonlijk?! Wat Ik weergeef is de geest van jullie tempelwerk, en die gaat niet alleen jullie, maar alle joden aan.
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] De waarheid is de zon van de geest, en die moet zuiver en zonder hoffelijkheids wolken alle mensen beschijnen! De beschenen wolk is echter geen zon, en dwaze hoffelijkheid is hetzelfde als een gepolijste leugen, die niemand tot het ware heil van zijn ziel kan brengen. Daarom moet iedereen openlijk de waarheid spreken wil het nut hebben; want met een halve waarheid is niemand gediend! Bij Mij is geen terughoudendheid en geen consideratie, maar alleen liefde en licht! En zou Ik niet zo waarachtig zijn als Ik ben, waar zou dan de hemel zijn en deze aarde, en waar en wat zouden jullie mensen zijn?! Maar Ik ben niet gekomen om de mensen te vleien, maar om hun de waarheid te leren en hun door de waarheid het eeuwige leven te geven. En daar kun je geen terughoudendheid en consideratie gebruiken. -Bedenk dat eerst en zeg dan pas of Ik hard tegen jullie was!'
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Als er maar één keer eens iemand kwam - natuurlijk wel op een manier dat men hem zou moeten herkennen als degene die hij op aarde lichamelijk was, dan zou dat het geloof bevestigen, en de mensen zouden dan ook beslist volgens zijn leer leven. Maar voor zover wij weten is dat nog nooit voorgekomen, en daarom is het ook heel natuurlijk dat de mensen wantrouwig en ongelovig worden. Dat thans en al heel lang de tempel vrijwel helemaal antimozaïsch is geworden, vindt zijn oorzaak voornamelijk in dat wat ik gezegd heb, en komt ook omdat de van ons afgescheiden Sadduceeërs heel openlijk aan geen onsterfelijkheid van de ziel meer geloven. En wie kan hun strikt genomen redelijkerwijs ongelijk geven? En daarom zijn de tempeldienaren dan eigenlijk niet helemaal alleen schuldig aan de slechtheid die nu in de tempel heerst, maar het steeds maar niet kunnen bewijzen van het leven na de lichamelijke dood. Ontbreken daarvoor sterke en overtuigende bewijzen, dan verdwijnt ook vanzelf het geloof in een god; en ook al gelooft men nog aan het bestaan van God, dan heeft men toch geen juiste achting en liefde voor Hem en beschouwt men de geboden die Hij aan de mensen gegeven heeft, als een menselijk bedenksel dat in een bepaalde tijd en voor de in die tijd geldende menselijke levensverhoudingen heel goed kon zijn, maar voor de tegenwoordige tijd nauwelijks meer te gebruiken is. Dat zeg ik niet om ons en de tempel eventueel goed te willen praten; maar het is toch geen onwaarheid dat het zo was en nu ook nog zo is.
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] In hoeverre is dat dan een verdienste van jezelf? Kijk, helemaal geen; want het eigen betere weten van je vrije wil heeft je niet beter laten handelen, maar de macht van de naar je toegekomen geest, en dat heeft voor je ziel vrijwel geen waarde! Het is bijna hetzelfde als wanneer jullie mensen een os of een ezel of ook een ander dier voor een bepaald werk africhten. Zonder stok, spies of gesel zal niemand gemakkelijk iets van een dier gedaan kunnen krijgen; maar als je een dier voor grof veldwerk afgericht hebt, dan is dat alleen maar jullie verdienste en niet de verdienste van het dier .
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Om dat te bewerkstelligen moet de mens vrijwel zonder kracht in de grootste verlatenheid van deze wereld geboren worden en zijn onderricht geleidelijk aan in de uiterlijke wereld op doen. Pas als hij zich zo enige kennis en vaardigheden vergaard heeft, gaan de hem omringende goede en ook slechte geesten heel ongemerkt op hem inwerken, -de goede op zijn gemoed en de slechte op zijn fysieke natuur, opdat de ziel steeds in een volkomen vrij evenwicht blijft.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] Overigens is er bijna geen enkel mens bij wie het niet een keer toegelaten is bepaalde wenken en zelfs gezichten uit het hiernamaals te krijgen. Maar wanneer de mens dat alles daarna in de wind slaat en het alleen maar voor een zinsbegoocheling houdt, kan men hem niet helpen. Ik geloof dat Ik je bezwaar en tegenwerping nu volgens de eeuwige waarheid volkomen belicht heb, en ieder moet daaruit kunnen zien hoe deze zaak bij de mensen op deze aarde ligt. -Heb je daar misschien nog iets tegen in te brengen?'
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE FARIZEEËR zei nu erg verbaasd: 'Ja, Heer en Meester, dat zie ik nu wel in en ik bewonder Uw wijsheid ten diepste, -alleen moet ik nu toch nog openlijk zeggen, dat ik begin te huiveren voor de eindeloze grootte en macht van de Schepper, en ik vraag U alleen nog of God eeuwig door blijft scheppen; want volgens U, komt er vrijwel geen einde aan het scheppen. Daarom vraag ik U mij dat wat duidelijker te maken, omdat ik er anders helemaal duizelig van word.'
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Zo keren de eens naar buitengebrachte gedachten en ideeën van God weer volledig naar en in God terug, maar niet meer puur zoals zij naar buiten gebracht zijn, maar als volledig levende, van zich zelf duidelijk bewuste en zelf handelende wezens, die dan helemaal, als van God onafhankelijk, op zichzelf kunnen bestaan, werken en handelen, -en daarom heb Ik dan ook tegen Mijn leerlingen gezegd: 'Wordt net zo volmaakt als jullie Vader in de hemel volmaakt is!'
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Ik doe nu grote dingen voor jullie ogen en oren; maar jullie zelf zullen nog grotere dingen doen in Mijn naam, die de liefde van God in jullie harten is, zonder welke niemand iets effectiefs voor het eeuwige leven kan doen, omdat de liefde van God het eigenlijke, onverwoestbare leven zowel in God Zelf, als in ieder uit God ontstaan wezen is.
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] De oplossing van een wereld zal echter op gelijke wijze plaatsvinden als waarop ieder ander aards wezen oplost, waarbij de uiterlijke dood gaandeweg steeds meer intreedt en zichtbaar wordt. Als je naar een boom kijkt, zul je zien dat hij langzaam maar zeker verziekt. Hij wordt oud en vermolmd, slechts een paar takken vertonen nog leven, andere zijn rot en vermolmd en vallen in de loop van de tijd van de stam. Mettertijd wordt ook de stam gedeeltelijk vermolmd en gaat dood, en dat gaat net zo lang door tot uiteindelijk de hele boom verrot, vermolmd en op zichzelf dood is. Maar zelfs als boom, die op zichzelf reeds volkomen dood is, bevat hij toch nog levensgeesten; daarom zullen jullie, als hij door de storm omgewaaid in het bos ligt, mossen en andere kruidjes uit hem zien groeien; ook zullen allerlei wormen hem inwendig doorboren; en een even groot aantal insekten knagen en teren zolang op het vlees en merg van de gestorven boom als er nog wat aan zit, tot dan misschien na honderden jaren van de hele boom geen spoor meer te vinden is.
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Laat daarom niemand van jullie denken dat hij zich eenmaal aan gene zijde in een eeuwig passieve, zoete rust zal bevinden; want dat zou juist de ware dood zijn voor de geest of de ziel. Hoe geestelijker een mens innerlijk wordt, des te actiever wordt hij ook, en dat door en door. Als dat echter in deze wereld al zichtbaar en duidelijk herkenbaar het geval is, hoeveel te meer zal dat dan aan de andere zijde het geval zijn, waar geen zwaar lichaam de ziel in haar bezig zijn zal belemmeren! -Wel, zeg nu of je het goed begrepen hebt!'
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] O David, hoe waar was het toen jij zei: 'O, wat zijn alle de mensen nietig vergeleken bij U o Heer! Verlaat je niet op hulp van mensen; zij kunnen jullie allen niet helpen!' Ja, hoeveel alle wetten en zelfzuchtige lessen in de tempelons gebaat hebben, zien we pas nu goed in en zullen we in het vervolg beslist nog beter inzien! Heer en Meester, verlaat ons nooit met Uw geest!'
Hoofdstuk 227: Niet het weten, maar het handelen uit liefde maakt zalig - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Nu weten jullie voorlopig het belangrijkste; jullie zullen nog voldoende gelegenheid hebben om al het andere te horen. Maar kennis alleen maakt niet zalig, slechts het handelen!
Hoofdstuk 227: Niet het weten, maar het handelen uit liefde maakt zalig - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Maar er zijn ook veel armen die naar een goedhartige rijke gaan en hem om een aalmoes smeken en als zij er een gekregen hebben, deze verspillen, en bovendien nog erg ondankbaar zijn tegen hun weldoener. Maar laat een weldoener zich daar niets van aantrekken; want hoe minder dank jullie op deze wereld zullen ontvangen, des te groter zal jullie loon aan gene zijde zijn; want daardoor tonen zulke rijken pas dat zij op God gelijken, die ook de zon over goeden en kwaden laat opgaan en schijnen.
Hoofdstuk 227: Niet het weten, maar het handelen uit liefde maakt zalig - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334  ...