5587 resultaten - Pagina 321 van 373
... 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 ...
[5] De franciscaan zegt nog wat treuzelend: 'Heer, maar als mijn hart ook zo heftig zou ontbranden in alle liefde voor U, moet ik dan ook nog op de achtergrond blijven?'Hoofdstuk 10: Pater Cypriaan neemt aanstoot aan Helena’s stormachtige liefdesuiting. Geweldige donderwoorden tegen de aanmatiging van priesters. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Miklosch zegt: 'Heer en Vader, ik arm zondig wezen, ik dank U uit het diepst van mijn hart dat ik deze schitterende en grote opdracht, die werkelijk aan iedere nog zo standvastige waarnemer zeer hoge eisen stelt, van broeder Cypriaan mag overnemen. Wel moet ik daarnaast ook openlijk toegeven dat het mij daarbij niet beter zal vergaan, want het mislukken van de helse inspanningen is zelfs voor de hel en haar strijders zo aangrijpend en gruwelijk, dat het zelfs het koelbloedigste gemoed niet onberoerd zou kunnen laten. Daarom vraag ik U voor dit doel wel een heel bijzondere sterking, wil ik niet midden in het navertellen van liet geziene al bij de derde zin blijven steken. In Uw almachtige en heilige naam wil ik dan proberen, hoe het mij met het navertellen zal gaan.
Hoofdstuk 19: De helse hemel bestorming barst los. Vredesgeesten in de hoogte. Verschrikkelijke wending voor de scharen der duisternis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Mijn lieve kinderen, laat alles achterwege wat ook maar de naam ergernis heeft! Want zie, iedere nog zo geringe ergernis stamt uit de hel en is onverenigbaar met de zuivere natuur van Mijn kleine hemelse kinderen, die jullie nu nog zijn. Jullie moeten je hoe dan ook aan geen enkele verschijning, ook maar in het minst ergeren, hoe slecht ze er ook mag uitzien, want de ergernis van de kinderen van de hemel speelt de hel in de kaart en geeft haar aanleiding tot het geven van nieuwe ergernis, die zij maar al te gemakkelijk en gauw om zich heen wil laten grijpen. Denk in plaats daarvan in je hart dat alles zo moet gebeuren, wil er ook in de grot ooit een zachter licht doordringen. Bedenk dat de hele hel bestaat uit wezens, die ten dele door hun eigen geschiedenis en ten dele door die van de groten op aarde zulke duivels zijn geworden en hun geestelijk leven helemaal hebben verspeeld. Zij zijn nu diep ongelukkig en zullen nog ongelukkiger worden, maar omdat wij alle macht bezitten is het nu aan ons, hen zo veel mogelijk te helpen en wel met ieder middel waarmee blijkbaar nog hulp mogelijk is.
Hoofdstuk 19: De helse hemel bestorming barst los. Vredesgeesten in de hoogte. Verschrikkelijke wending voor de scharen der duisternis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik zeg: 'Bekijk hen maar wat beter, je zult ze gemakkelijk herkennen.' Cypriaan neemt hen nu wat nauwkeuriger op en herkent al gauw Sahariël en Robert-Uraniël. Hij wil Mij hun namen noemen, maar Ik verbied het hem met het oog op Helena, omdat haar hart te teergevoelig is om, zonder er op te zijn voorbereid, de taak van haar gemaal op een naar haar idee zo gevaarlijk lijkende plek met de gewenste rust te kunnen aanzien. Cypriaan begrijpt deze wenk en zwijgt, maar Helena, die met haar gezicht tegen Mijn borst rust, vraagt Cypriaan toch of hij de twee engelen nog niet heeft herkend. Maar Cypriaan verontschuldigt zich heel verstandig: 'Jawel, maar ik heb nu te veel te zien, zodat ik geen tijd heb om je hun namen te noemen. Heb maar wat geduld, zij zullen toch wel spoedig hierheen komen.' Helena is daar tevreden mee en verbergt haar gezicht tegen Mijn borst vanwege de aangekondigde gruwelijke scènes uit de hel. Een steeds toenemend razen en tieren kondigt aan, dat de hel weer van plan is iets heel boosaardigs uit te voeren.
Hoofdstuk 18: Machten der duisternis. Helse boosaardigheid en hemelse waakzaamheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Mijn beste Cypriaan, deze verschijnselen moet je onbewogen aanzien, anders vul je je eigen hart met dezelfde stof waarmee de harten van die beide helse geesten vervuld zijn. Want bedreiging, wraak en oorlog zoals ze zich nu aan jou voordoen, zijn kenmerkende eigenschappen van de hel. Kijk maar eens, hoe juist een op gloeiende draken lijkende horde uit een geweldig rokende spelonk te voorschijn komt en onze beide rovershoofdmannen omringt, begroet en lof toezwaait vanwege hun goede helse gezindheid. En kijk hoe die twee nu ook beginnen over te gaan in goedgevormde drakengestalten, wat zoveel wil zeggen als: zij gaan nu volledig over in het echt helse, dat zich nu volkomen in hen heeft ontwikkeld.
Hoofdstuk 17: Cado's waanzinnige helse trots. Vermetel plan van de hoofdman voor de omwenteling. De afgrond der hel opent zich. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Helena zegt: 'O Heer, dat is al te afschuwelijk! Gelukkige Robert-Uraniël, dat jij dit niet met ons hoeft aan te zien; je zou verstijven van afschuw!' Ik zeg: 'Bekommer je niet om Robert! Hij ziet deze scène even goed, zoniet nog beter dan jij! Want in het geestenrijk bestaat er geen afstand vanwaar men een of andere gebeurtenis minder duidelijk zou zien. In deze wereld zijn er heel andere nabij heden en afstanden, en deze bevinden zich uitsluitend in het hart van iedere geest. Hoe inniger geesten elkaar liefhebben, des te meer zijn ze elkaar nabij; hoe zwakker de wederkerige liefde is, des te verder staan ze ook van elkaar af. Begrijp je dat? Kijk nu maar dapper naar deze scène!'
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'De waarachtige liefde is hier de enig geldende maatstaf waarnaar wordt bepaald hoe dicht iemand zich bij Mij kan bevinden! Heb je een oprechte liefde, vrij van elk eigenbelang, dan ben je Mij ook het meest nabij. Hoe meer vonkjes eigenbelang uit je hart omhoog schieten, des te verder kom je van Mij af te staan.
Hoofdstuk 10: Pater Cypriaan neemt aanstoot aan Helena’s stormachtige liefdesuiting. Geweldige donderwoorden tegen de aanmatiging van priesters. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De reden dat moeder Maria en nog heel veel andere vrouwen hun hartstochtelijke liefde voor Mij hier in het paradijs niet op zo'n opvallende manier uiten, is daarin gelegen, dat zij als reeds lang zuiver hemelse wezens diezelfde liefde, waarvan deze Helena nu uiterlijk blijk geeft, innerlijk in zich dragen. Nu weet je genoeg! Ga nu wat naar de achtergrond, omdat zij anders haar hart niet de door Mij gewenste vrije loop kan laten!'
Hoofdstuk 10: Pater Cypriaan neemt aanstoot aan Helena’s stormachtige liefdesuiting. Geweldige donderwoorden tegen de aanmatiging van priesters. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Ik zeg: 'Kom dan nu bij Mij en lucht je hart.' Helena bedenkt zich niet langer, valt Mij om Mijn hals en bedekt Mijn borst met een stroom van vreugdetranen, liefdesverzuchtingen en kussen.
Hoofdstuk 9: Gelijkenis van de kunstschilder en zijn leerlingen. De liefdevolle, wijze les van de Heer brengt Helena weer tot haar hemelse bruidsliefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Zulke gedachten dringen zich helemaal ongevraagd aan mijn hart op en ik kan er dan niets aan doen, dat een steeds grotere eerbied voor U zich dan van mij meester maakt. Ja, ik zou zelfs willen beweren, dat U Zelf als God niet helemaal kunt begrijpen hoe een zwak schepsel zich moet voelen, als het zich voor U bevindt. Voor U is het zeker een echte vreugde om voor triljoenen van Uw schepselen te staan en hen vrij volgens Uw goddelijk verlangen lief te hebben, maar wij schepselen kunnen dat slechts met een stille huivering van eerbied.
Hoofdstuk 9: Gelijkenis van de kunstschilder en zijn leerlingen. De liefdevolle, wijze les van de Heer brengt Helena weer tot haar hemelse bruidsliefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Ik vraag nu aan Helena: 'Wel geliefde dochter, wat zegje van deze ziel? Vind je dat er van Mijn kant ook maar iets achterwege is gelaten, dat voor haar redding had kunnen worden gedaan? Je zegt in je edele hart: nee! En zo is het ook. Bij deze geest is alles geprobeerd wat ook maar als een zachtaardig, met Mijn liefde overeenstemmend middel kan worden bedacht, maar zonder het geringste resultaat. Deze geest werd zo te zeggen op handen gedragen. Sterke engelen werden aangesteld om hem te beschermen, maar zijn wil, die vrij moet blijven, was steeds machtiger dan Mijn liefdesbanden. Hij verbrak ze allemaal en dreef er altijd afschuwelijk de spot mee! Het ontbrak hem niet aan inzicht: hij kende iedere letter van de Schrift en had zelfs het vermogen om met de hele geestenwereld contact te hebben. Hij kent Mij en Mijn goddelijkheid en kan toch de spot met Mij drijven. Voor hem is iedere heersersstoel een vloek als hij hem niet zijn eigendom kan noemen. Iedere wet die hij niet heeft uitgevaardigd, is voor hem een gruwel. Hij erkent alleen zijn eigen wil en de wil van een ander is voor hem een misdaad. Zeg Me eens, wat kan Mijn liefde bij zo'n ziel dan nog uitrichten?'
Hoofdstuk 14: De door en door slechte aard van Cado. De Heer over goddelijke tuchtiging. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Cado zegt: 'Dat is om het even! Wat ik niet wil, dat wil ik absoluut niet! Jullie mogen voor mijn part goden zijn, toch zullen jullie mij niet tot andere gedachten brengen voor je mij een ander hart en een andere wil hebt ingeblazen. Denken jullie dan, dat ik bang ben voor de hel? 0, dan vergissen jullie je deerlijk! Een almachtige God gehoorzamen kan iedere lafaard, maar God hardnekkig trotseren en heel Zijn wijsheid te schande maken kan alleen een sterke geest, die zelfs voor de ergste hel geen angst kent. Gooi me in kokend erts en ik zal jullie bij de hevigste, brandende pijnen hetzelfde antwoord geven, want groot is de geest die zijn Schepper ook onder de grootste pijnen kan verachten! Welke dank zou ik de Schepper ook verschuldigd zijn? Ik ben slechts dan iemand dank verschuldigd, wanneer hij voor mij doet, waarom ik hem heb gevraagd. Ik heb de Schepper echter nooit gevraagd om mij te scheppen. Hij heeft het eigenmachtig gedaan. Het is dan ook schandalig genoeg voor Zijn hooggeprezen wijsheid en macht, dat Hij met mij je reinste knoeiwerk van een schepping tot stand heeft gebracht. Of moet ik misschien ter wille van het behoud van het geheel juist zo zijn als ik ben? Jullie zullen daarom noch op de ene noch op de andere manier iets met mij bereiken. Maak daarom dat je weg komt!'
Hoofdstuk 14: De door en door slechte aard van Cado. De Heer over goddelijke tuchtiging. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Petrus zegt: 'Cado, Cado, je bent een brutale geest en je drijft smadelijk de spot met de oneindige goedheid en erbarming van God. Kijk, wij zijn welwillend en jou goedgezind en bereid om je volgens Gods ordening iedere goede dienst te bewijzen. We hebben je nog met geen enkel hard woord beledigd, behalve dan dat we je aantoonden, hoe het er met jou ten opzichte van Gods gerechtigheid voorstaat, maar jij bent als een wilde tijger tegen ons in woede ontstoken. Waarom dan toch, vriend? Gedraag je toch in je onmacht tegenover ons op dezelfde manier als wij in het bezit van alle macht uit God, tegen jou zijn. Wij zullen het dan gemakkelijker met elkaar eens worden dan tot nu toe. Geloof toch mij, die jou door en door kent, als ik zeg dat het er met jou werkelijk uiterst slecht voorstaat vanwege de voorliefde van jouw hart voor het kwaad. Je kunt jezelf in geen eeuwigheid helpen, maar wanneer je tegenover ons je misdaden bekent en je hart voor ons opent, stel je ons daardoor in de gelegenheid om jouw hart te reinigen. Sluit je het echter steeds meer voor ons af, dan zal het kwaadaardige vuil in je hart zich verharden, en het zal nooit meer mogelijk zijn je te redden van de eeuwige dood! Cado, overdenk toch deze heilzame en allervriendelijkste woorden!'
Hoofdstuk 13: Opdracht aan Petrus en Paulus om de voormalige bedoeïenenhoofdman Cado voor te leiden. De vergeefse liefdevolle poging van Petrus om de brutale geest voor zich te winnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Helena zegt: 'O heilige Vader, zeg me dan hoe het zit met de hel, waarover de geestelijken op aarde heel wat meer preken dan over de hemel. Wie komt er eigenlijk in de hel? Bestaat er een, of bestaat er geen? Want kijk, liefste Heer en God Jezus, ik was op aarde toch zeker slecht genoeg; een echte Weense madelief zoals er geen tweede te vinden is. De paus met al zijn geestelijken hadden mij zonder genade of barmhartigheid naar de hel verdoemd. Ondanks al mijn slechtheid ben ik nu toch zalig bij U. Zo mogen nog velen hier in Uw heilige gezelschap zich verheugen in het eeuwige leven, van wie menige aartspapist op aarde gezegd zou hebben: 'Nee, deze kerels zijn zelfs voor de hel te slecht!' En kijk, zij zijn hier in Uw heiligdom en in hun hart loven zij Uw oneindige goedheid, wijsheid, macht en kracht! Hoe slecht moeten dan wel diegenen zijn die in de hel komen, als die inderdaad bestaat!'
Hoofdstuk 12: Dialoog tussen Helena en de Heer. Wezens en bewoners van de hel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Zeg Me nu jouw mening: aan welk soort leerlingen zal de meester zijn voorkeur geven, - aan diegenen die al te .eerbiedig zijn, of aan degenen met minder grote eerbied, maar met des te meer ijver om zijn kunst, waar hun hart vol van is, na te volgen?
Hoofdstuk 9: Gelijkenis van de kunstschilder en zijn leerlingen. De liefdevolle, wijze les van de Heer brengt Helena weer tot haar hemelse bruidsliefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)