Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 321 van 1112

...  309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334  ...
[9] DE WAARD VAN DE HERBERG zei: 'Ja, Heer, dat is heel gemakkelijk te begrijpen omdat het immers een overduidelijke waarheid is; maar de magische gebeden van de priesters heb ik nog nooit begrepen, en wel om de heel eenvoudige reden dat zij als puur bedrog helemaal niet te begrijpen zijn. O die gemene bedriegers! Hoe zij toch hun uiterste best doen om het volk hun waardeloze gebeden zó voor te stellen alsof die echt stapsgewijs steeds werkzamer en krachtiger zouden worden naarmate ze door hogere priesters op bepaalde zeer heilige plaatsen gebeden worden, en alsof een en hetzelfde gebed door een en dezelfde hogepriester gebeden -en wel op de heiligste plaats -, in kracht en uitwerking zou toenemen naarmate het met meer ponden goud en zilver betaald wordt! En kijk, nog heel veel mensen geloven dat zonder meer! Wee degene, die het hun zou afraden en zou zeggen dat de God van Abraham, Izaak en Jacob geen welgevallen aan zo'n gebed zou kunnen hebben, en dat Hij ook erg onrechtvaardig zou zijn als Hij alleen naar het gebed van die mensen zou luisteren die het door priesters voor veel geld kunnen laten bidden, en armen die dat niet kunnen, zonder hen te verhoren en zonder enige hulp af zou wijzen! O, dat zou bij deze blinde dwazen helemaal geen zin hebben! Zij zouden zo'n wijze volksvoorlichter alleen voor een godslasteraar en tempelschenner houden en hem als zodanig ook bij de tempel aangeven, waarna hij dan zeker heel snel voor alle eeuwigheid zo goed verzorgd zou worden, als men zich dat maar zou kunnen wensen.
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Dat stelde de Romeinen gerust, en zij konden toen weer naar de gids, die zich in een ellendige toestand bevond, kijken en wat medelijden voor haar voelen.
Hoofdstuk 185: De genezing van de bezeten jonge vrouw Maria Magdalena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] IK zei: 'U heeft zich tot Mij gewend, zonder te weten wie Ik ben; maar uw halve vertrouwen dat er aan onze tafel iemand de bezetene zou kunnen helpen, heeft u naar Mij toegebracht. En Ik zeg u dat uw geest u al de juiste man heeft aangewezen, die haar ook helpen zal tot haar lichamelijk welzijn en tot welzijn van haar ziel. Let dan goed op met welke middelen Ik deze jonge vrouw voor altijd zal helpen!'
Hoofdstuk 185: De genezing van de bezeten jonge vrouw Maria Magdalena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] En DE JONGE VROUW stond op en was vrolijk, fris en gezond alsof haar nooit iets gemankeerd had. Maar toen zij Mij naast zich zag en men haar verteld had dat Ik haar geholpen had, keek zij Mij strak aan en zei: 'Ach, dat is toch die geweldige man voor wie mijn hart al sinds een jaar steeds sneller klopte! En juist hij, die ik oneindig liefhad en nog liefheb sinds ik hem slechts eenmaal in het voorbijgaan gezien heb, kwam me nu te hulp! O vriend, u had mij maar beter kunnen laten sterven in plaats van u nu tot groot verdriet van mijn hart te moeten weerzien, zonder ooit hoop te hebben ook door u bemind te worden! Want u bent een zuiver mens en ik ben een verdorven hoer!'
Hoofdstuk 185: De genezing van de bezeten jonge vrouw Maria Magdalena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Toen trokken de leerlingen zich terug en zeiden niets meer.
Hoofdstuk 185: De genezing van de bezeten jonge vrouw Maria Magdalena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Kijk, er was eens een mens die honderd schapen had! En op een keer verdwaalde er op de grote weideplaats een schaap in de bosjes. Toen hij 's avonds zijn schapen tel.de, merkte hij dat er een schaap mankeerde. Hij bedacht zich met lang, het de negen en negentig schapen staan en ging snel het verloren schaap zoeken. En toen hij het na lang en ingespannen zoeken vond, nam hij het van blijdschap op zijn schouders en droeg het naar huis. Toen het weer bij de andere negen en negentig was, verheugde hij zich meer over dat gelukkig teruggevonden schaap dan over de negen en negentig die nooit zoek waren geweest.
Hoofdstuk 186: De Romeinen en de jonge vrouw eren de heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen de waard dat hoorde, ging hij vlug naar zijn mensen buiten en lichtte hen in; en die keken toen of de gasten er al aankwamen. Toen zij naar beneden naar de tuinpoort keken waar men doorheen moest om op de Olijfberg te komen, zagen zij reeds een groep van dertig mensen door de poort naar binnengaan, en zij gingen dus snel alles regelen om de gasten die er al gauw zouden zijn, iets behoorlijks voor te kunnen zetten. De kamer, waarin ook wij zaten, was groot genoeg om honderd gasten te herbergen. Ook waren er nog enige ruime zijkamers, die voor nachtlogies heel goed ingericht waren, en niemand hoefde zich dus zorgen te maken over een goed onderkomen voor de aankomende vreemdelingen, waarvan de gids een vrije burgeres van Jeruzalem was die zich veel met vreemden bezighield. Wij zullen haar later nog wel beter leren kennen
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] DE JONGE VROUW zei: 'O, maakt u zich daar maar geen zorgen over! De waard zwijgt als het graf en heeft zover ik weet nog nooit iemand verraden. U kunt hem dat best vragen, en die ongeveer dertig gasten schijnen vrienden te zijn van de eigenlijke eigenaar, Lazarus genaamd, en die is zelf helemaal tegen de tempel, en daarom zitten de priesters hem zo veel ze maar kunnen dwars. Maar hij is onbetwist een van de rijkste mensen in het hele land, dus kunnen ze hem niet zo gemakkelijk wat doen, en nog veel minder omdat hij met al zijn bezittingen helemaal onder Romeinse bescherming staat. O, zowel met de een als met de ander kunt u volkomen vrijuit spreken en niemand zal u verraden! Ik wel het allerminst; want hoeveel achting ik voor de tempel heb, dat heb ik u beneden al heel precies uitgelegd, en daar hoef ik wel niets aan toe te voegen!'
Hoofdstuk 182: Het gesprek van de gids met de Romeinen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Kijk, vanuit Judea heeft zich zelfs tot Rome de mare verspreid dat ergens in de joodse landen een buitengewoon man, een soort profeet, is opgestaan, die toekomstige zaken voorspelt, en aan wiens wil alle natuurkrachten volkomen moeten gehoorzamen! Lang wilden wij dat niet geloven, maar er kwamen pas kort geleden van zeer betrouwbare zijde opnieuw berichten naar Rome en dus ook bij mij -omdat ik een van de voornaamste patriciërs van Rome ben -, en ik en al deze vrienden van mij, die ook tot de aanzienlijksten van Rome horen, dachten: Iets ervan moet toch waar zijn, -maar wat? Schepen hebben we genoeg en zeelieden bij honderden, laten we een reis naar Azië maken en wel naar Judea! Daar zullen we het gemakkelijkst ervaren wat er van waar is!
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] LAZARUS zei: 'Wat de waard tegen u zei, is waar, en meer kan en mag ook ik u niet zeggen! Maar omdat u morgen en ook overmorgen nog niet afreist, kan het heel goed gebeuren dat u Hem, als u goeds met Hem voor hebt, nog gemakkelijk persoonlijk zult leren kennen! Want Hij komt graag bij degenen die rechtschapen zijn en een waarachtige goede wil hebben; maar verraders haat Hij, niet om Zichzelf, maar vanwege hun eigen, verwerpelijke slechtheid. Zijn wil is zo krachtig, dat Hij slechts hoeft te willen en dat wat Hij wil, gebeurt ogenblikkelijk. Hij zou bijvoorbeeld kunnen willen dat deze hele aarde niet meer bestond en dan is zij er ook niet meer! Hij vreest ook geen vijand; maar is hem niet vijandig gezind, niet, omdat Hij een vijand ook maar enigszins zou vrezen, maar omdat Hij Zelf wil dat de mensen zich alleen maar toeleggen op de wederzijdse liefde. Daarom zijn grote vijanden van de mensheid Hem een gruwel, en wee degene, die Zijn rechtvaardige toorn treft! Kortom, Hij is de wijste, beste en machtigste, waarachtige godmens op de hele aarde! Meer hoef ik u niet te zeggen.
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE ROMEIN zei: 'Ik kan aan u zien dat u de waarheid spreekt en niet liegt, en ons verlangen om de bijzondere man persoonlijk te leren kennen is daardoor nog groter geworden. Als hij echter ongetwijfeld zo is als u beiden ons met dezelfde woorden beschreven heeft, dan zou hij zich zelfs gemakkelijk tot koning der Joden kunnen opwerpen. Want dan zou toch de macht van zijn wil al voldoende zijn om ons Romeinen weg te jagen en het daarna ook zo te regelen dat er in 't vervolg nooit meer een Romein in het land zou komen! Wij Romeinen weten ook al sinds lang dat alle joden volgens de tekst van hun oude profeten op een grote koning wachten. Uiteindelijk kon het wel eens zo zijn dat hun langdurige hoop door deze grote man volledig vervuld is, en dat wij Romeinen op een mooie morgen er door zijn almachtige godenwil bliksemsnel uitgewerkt worden! Wat denkt u daarvan?'
Hoofdstuk 184: Lazarus vertelt de Romeinen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Kijk, dat zal ook in de hemel gebeuren wanneer een zondaar zich d.oor ware boetdoening heeft laten terugvinden! Want de engelen van God zien altijd zijn aangezicht, letten goed op het doen en laten van de mensen en zijn uitermate blij wanneer een mens uit zichzelf de zonde loslaat en zich in al zijn doen en laten op God richt.
Hoofdstuk 186: De Romeinen en de jonge vrouw eren de heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] En daarom verheug ook Ik Mij over deze zondares die zich nu voor altijd van haar zonden heeft afgewend; en zij is ook blij dat zij haar echte en ware heil gevonden heeft. Laat haar daarom haar vreugde!'
Hoofdstuk 186: De Romeinen en de jonge vrouw eren de heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Maar niet alleen in jullie lichaam, ook in alle elementen zijn zulke geesten die nog lang niet goed genoemd kunnen worden. Alleen voor degene die reeds door Mij rein is geworden, is alles rein en goed door de bestemming die het van God uit in zich draagt.
Hoofdstuk 187: Over de werking van de wijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Dus, kwade en nog onzuivere natuurgeesten zijn overal waar lichamen, water en lucht zijn, en het aardse vuur is niets anders dan een verlossing van reeds rijper geworden geesten, die daarna dan weer een hogere bestemming krijgen.
Hoofdstuk 187: Over de werking van de wijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334  ...