5587 resultaten - Pagina 322 van 373
... 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 ...
[6] Robert smelt bijna van liefde en brengt Helena nu bij Mij. Als zij bij Mij is, wil ook zij neerknielen! Ik verhinder het haar eveneens en zeg haar: 'Wel, Mijn liefste Helena, durf je Me dan niet meer zo lief te hebben als je Me voorheen hebt liefgehad? Kijk, Ik ben immers altijd dezelfde!' Helena zegt huilerig: 'Voor het oog wel, maar voor het hart bent U heel anders geworden: veel groter en heiliger! Het hart beeft nu voor Uw grootheid en heiligheid, want U bent waarachtig de enige God!'Hoofdstuk 8: Roberts vurige liefde tot God. Helena's goede rede. Haar schroom voor de allerheiligste. Hartversterkend antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Bij deze woorden springt Robert letterlijk van de piramide af en snelt zo vlug naar Mij toe, dat hij zelfs zijn mooie vrouw vergeet. Bij Mij aangekomen wil hij zich meteen aan Mijn voeten werpen en zijn hart helemaal voor Mij uitstorten. Maar Ik maak hem erop attent, dat hij deze keer Helena, zijn vrouw, heeft vergeten.
Hoofdstuk 8: Roberts vurige liefde tot God. Helena's goede rede. Haar schroom voor de allerheiligste. Hartversterkend antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Toen U mij de mooie Helena tot vrouw gaf, voelde mijn hart voor U eerder innige dankbaarheid dan echte liefde, en met nauwgezette gehoorzaamheid aan Uw geboden meende ik de volmaaktheid reeds werkelijk te bezitten. Maar hoe ver was ik toen nog van het ware doel verwijderd! Ja, ik wist niet eens zo goed, hoe men U vergeleken met Helena meer kon liefhebben dan haar, maar nu is het anders geworden. Ik hou slechts van U alleen boven alles en zie in deze liefde een heel nieuw leven ontwaken. O Heer en Vader, o Jezus, U mijn enige liefde!'
Hoofdstuk 7: Verslag over zijn onderwereld. De heilige inscripties op de treden van de piramide. Grote heilsleer en haar uitwerking op Robert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] De franciscaan trekt bij deze woorden een bedroefd gezicht en zegt bij zichzelf: 'Nee, zo streng had ik mij Hem nooit voorgesteld! Mijn God en mijn Heer, wat zal er van mij terecht komen als Hij mij de deur wijst? Ja, Hij heeft eeuwig gelijk; aan ons papisten deugt ook niets, maar wat komt er van ons terecht als Hij ons gelast om weg te gaan? Maar ik kan ook blijven, zei Hij ook. Ben ik echter ook in staat om te blijven, vrij van afgunst en ergernis? Helaas niet, maar het zal en moet anders worden! Ja, de Heer heeft vroeger eens gezegd, dat de mensen naar ziel en lichaam uit de gevallen en veroordeelde satan stammen, overeenkomend met een of ander deel van de vorst van de leugen. Ik zal vast uit zijn horens stammen, omdat mijn hart niets dan afstotelijke rommel te zien geeft, en nog andere delen zullen wel uit satans slechte hart stammen, omdat ze uit niets dan nijd, gierigheid, heerszucht, hoogmoed en een groot aantal soortgelijke duivelse eigenschappen lijken te bestaan. O Heer, drijf ook bij mij de satan uit!'
Hoofdstuk 10: Pater Cypriaan neemt aanstoot aan Helena’s stormachtige liefdesuiting. Geweldige donderwoorden tegen de aanmatiging van priesters. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Kijk, vriend Cypriaan, net zoals de roomse bisschoppen op aarde nu beraadslagen, hoe zij hun oude positie van macht en aanzien toch in stand kunnen houden, terwijl hun minder gelegen is aan het werkelijke heil van Mijn volkeren, zo is er in jou ook nog zoiets echt rooms-katholieks, dat deze dochter van Mij om Mijn liefde benijdt en jouw hart daardoor met verborgen ergernis vervult. Daarom zei Ik tegen jou dat je je om die reden zou moeten terugtrekken naar de achtergrond, omdat jouw afgunst en jouw ergernis Mijn lieve dochter in haar liefde tot Mij van de wijs brengen. Gebieden wil Ik het je echter niet, omdat je tegenover Mij ook al enkele bewijzen van een ietwat gelouterde liefde hebt gegeven. Kun je blijven, blijf dan! Maar als jouw verborgen afgunst en ergernis je niet toestaan om te blijven, ga dan!'
Hoofdstuk 10: Pater Cypriaan neemt aanstoot aan Helena’s stormachtige liefdesuiting. Geweldige donderwoorden tegen de aanmatiging van priesters. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik heb in de twee zalen, die ik in dit huis van Robert het eerst te zien kreeg, al meer dan genoeg wonderbaarlijks gezien om me daar een hele eeuwigheid over te verbazen en U vanwege Uw goedheid, liefde en wijsheid te prijzen. Maar toen leidde Uw liefde ons dit museum binnen, waar het vleselijke wezen van Robert in overeenkomstige beelden werd voorgesteld en daar kwam er geen einde aan de wonderen. Dat gold vooral de verheven betekenis van die merkwaardige opschriften op de treden van de grote piramide; daarbij zou men tot op de laatste druppel kunnen wegsmelten van louter eerbied en aanbidding, waardoor het arme hart voor U, o Heer, wordt aangegrepen! Daarom kan er van mijn eerdere, volkomen onbeschroomde houding zeker geen sprake meer zijn!'
Hoofdstuk 8: Roberts vurige liefde tot God. Helena's goede rede. Haar schroom voor de allerheiligste. Hartversterkend antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Helena zegt: 'O Heer, allerbeste, heilige Vader, dat zal in geen geval meer mogelijk zijn, want bij de eerste herkenning had Uw goddelijkheid nog een wat menselijker voorkomen en was U voor het hart van een arme zondaar te verdragen. Wanneer echter de steeds groter en wonderbaarlijker wordende gebeurtenissen maar al te duidelijk het oneindige onderscheid laten zien tussen U, O Heer, en een schepsel dat zich naar de wetten van Uw ordening zelf vrij moet ontwikkelen, dan is het gedaan met dat menselijke voorkomen van U. Hoe onverholen staat dan Uw Godheid in alle heiligheid voor onze ogen! Dat ons dan allemaal in meer of mindere mate een zekere, heilige schroom voor Uw Godheid moet bekruipen, is toch helemaal duidelijk.
Hoofdstuk 8: Roberts vurige liefde tot God. Helena's goede rede. Haar schroom voor de allerheiligste. Hartversterkend antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Helena zegt: 'Mijn liefdevolle hart is voor de Heer en voor jou als dank voor het feit dat je weer aandacht voor me hebt, want in mijn hart begon ik mij werkelijk zorgen te maken, omdat ik meende dat mijn ziel misschien iets verkeerd had gedaan. Nu is echter alles weer meer dan goed, want de enige terechte en waarachtige liefde trok je van mij weg naar God, de heilige Vader. Trek jij mij nu ook naar Hem toe, die nog steeds de enige eigenaar van mijn hart is en het ook eeuwig zal blijven. Laat onze harten één worden voor Hem, die ze eerst vervuld heeft met Zijn liefde, opdat, als jouw vlees gelouterd wordt door de opstanding in het vuur van de liefde tot God, ook het mijne mee gelouterd mag worden en wij dan samen als één hart, één ziel, één liefde, één leven en wezen voor Hem staan en ons kunnen verheugen in een allerzaligst leven!'
Hoofdstuk 8: Roberts vurige liefde tot God. Helena's goede rede. Haar schroom voor de allerheiligste. Hartversterkend antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Verder leest hij op de vijfde trede: 'Het Woord uit het hart van God is de universele liefdeskracht. Daarom zijn het Woord en de eeuwige Zoon uit God één. God Zelf is het volmaakte Woord, dat in het vuur der liefde wordt verwekt. Jij bent echter ook een Godswoord, verwekt in Gods hart! Word daarom weer een volmaakt Godswoord! Word helemaal liefde, geheel en al liefde in God, dan zul je als Gods Zoon worden en één zijn met Hem; je komt echter niet tot Hem dan alleen door de Vader, die de liefde en het woord Zelf is, in zichzelf van eeuwigheid tot eeuwigheid steeds dezelfde!'
Hoofdstuk 7: Verslag over zijn onderwereld. De heilige inscripties op de treden van de piramide. Grote heilsleer en haar uitwerking op Robert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Verder leest hij op de vierde trede: 'God Zelf is de oereeuwige zuiverste liefde en haar vuur is het leven en de wijsheid in God. De liefde is dus zowel uit God als in God het leven en het licht van alle wezens. De vonken uit het voedende vuur van Gods zuiverste liefde zijn de kinderen Gods, van dezelfde oorsprong uit het hart van God! Ook jij bent zo'n vonk! Wakker deze vonk aan tot een levendig vuur, en je zult God schouwen in je hart.'
Hoofdstuk 7: Verslag over zijn onderwereld. De heilige inscripties op de treden van de piramide. Grote heilsleer en haar uitwerking op Robert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Verder leest hij op de derde trede: 'Vraag je hart, of het innig kan liefhebben, of het God boven alles kan liefhebben zonder belang te stellen in iets anders dan in de liefde zelf. Vraag je hart of het omwille van God de broeder meer kan liefhebben dan zichzelf. Vraag je hart of het waarachtig en volkomen zuiver kan liefhebben. Kan het God liefhebben, omdat God nu eenmaal God is? En kan het zijn broeder omwille van God en uit zuivere liefde tot God, als een God liefhebben? Kan jouw hart dat, dan is jouw ontbinding ten einde en jijzelf staat volmaakt voor God, jouw Heer, Vader en Broeder!'
Hoofdstuk 7: Verslag over zijn onderwereld. De heilige inscripties op de treden van de piramide. Grote heilsleer en haar uitwerking op Robert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Bij deze laatste trede wordt Robert zo sterk aangegrepen door zijn liefde tot Mij, dat hij luid begint te schreien. Nu eens kijkt hij naar dit bovenste opschrift, dan weer naar Mij en soms ook naar zijn nieuwe vrouwen zegt na een poos vol verbazing: 'O heilig opschrift! Je bent zo eenvoudig, zonder fraaie woorden hier op zuiver goud geschreven en daarbij zo eeuwig waar als Degene Zelf, wiens almachtige vinger je hier in dit goud heeft gegraveerd! O God! Nu, nu pas begint een enorme liefde, geheel tot U alleen, mij te doordringen en daarbij merk ik pas, dat ik U nog nooit volkomen waarachtig heb liefgehad! Maar nu is het anders geworden! U geheel alleen bent nu de Heer van mijn hart, van mijn leven! Eeuwige, onoverwinnelijke liefde; voor U alleen niets dan liefde, liefde en nog eens liefde, U, mijn God en Vader Jezus!
Hoofdstuk 7: Verslag over zijn onderwereld. De heilige inscripties op de treden van de piramide. Grote heilsleer en haar uitwerking op Robert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De franciscaan zegt: 'Heer, is deze onderwereld dan een soort voorportaal van de hel, bij wijze van spreken het zogenaamde vagevuur?' Ik zeg: 'Ja, iets dergelijks, maar toch heel anders dan jij het in jouw nog tamelijk rooms bevooroordeelde hart meedraagt.'
Hoofdstuk 6: Opheldering over het piramidemonument. Wandeling in de onderwereld. Vagevuur, hemel en paradijs. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Ik zeg verder: 'Zie jij hier voor ons deze piramide? Zij is het hart van je lichaam! Zoals het hart de drager is van al de talloze kiemen voor goed en kwaad, zo is ook dit monument in de vorm van een piramide het alomvattende begrip voor alles wat als vleselijke kracht rustte en handelde in het vlees van jouw natuurwezen. Ga nu met je echtgenote deze piramide binnen en bekijk alles wat zich erin bevindt goed, zowel in de hoogte als in de diepte en aan alle wanden.
Hoofdstuk 6: Opheldering over het piramidemonument. Wandeling in de onderwereld. Vagevuur, hemel en paradijs. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[16] Maar nu zet jij, Robert, grote ogen op en vraagt Mij in je hart: 'Heer, wat is dat nu, hoe zal ik in staat zijn om dat te verwezenlijken?' Geduld, je komt het zo dadelijk te weten!'
Hoofdstuk 5: Het grote piramidemonument. Woorden van licht en leven van de Heer over geest, ziel en lichaam. De ware verrijzenis van het vlees. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)