Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 322 van 1112

...  310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335  ...
[8] Juist daarom waarschuw Ik jullie dan ook voor alle hartstocht, want die is op zichzelf een gevolg van het wakker schudden van verschillende vlees en bloedgeesten. Als die eenmaal wakker zijn, voegen zich daarbij ook al gauw nog onreine zielen van gestorven mensen, die zich vaak nog in deze onderste aardse sfeer bevinden; en als dat gebeurt, is zo 'n mens in volle ernst bezeten. -Begrijpen jullie dat?'
Hoofdstuk 187: Over de werking van de wijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Wie wijs is in zijn spreken, zal het ook in zijn daden zijn; wie echter om woorden verlegen zit en zelfs dom is, diens werken zullen door de mensen beslist nooit bewonderd worden. Ook al lukt het een blinde kip vaak een gerstekorrel met haar snavel op te pikken, dan is zij daarom nog geen zinnebeeld van wijsheid zoals de nachtuil, die ook 's nachts goed ziet waar haar aanstaande buit zich bevindt.
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE ROMEIN zei: 'Luister, grote Meester, ook al zou ik geen wonder zien, maar alleen Uw woord horen, dan zou ik toch weten dat er zeer veel van een waarachtig goddelijke geest in U moet wonen! Zonder diens invloed kan geen mens zo wijs spreken, en op U is ons oude devies: Sine affiatu divino non exsistit vir magnus!* (*zonder goddelijke inspiratie bestaat geen bijzonder mens) volledig van toepassing; want U bent door de hoogste God beslist het meest beademd! Bij zo'n buitengewone wijsheid is het goed te begrijpen dat ook de wil ongewoon krachtig moet zijn, want hij weet maar al te duidelijk wat hij wil en welk middel voor de verwezenlijking geschikt en noodzakelijk is. Een dom mens zal in zijn hele leven niets groots en wonderbaarlijks tot stand brengen, maar wel degene die zich zowel van het te verwezenlijken werk als van de daarvoor noodzakelijke middelen volledig bewust is.
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Kijk, waar Ik ben, ben Ik waarachtig niet alleen, maar daar dienen Ml] talloze scharen machtige, lichte engelgeesten uit alle hemelen! Als een keizer of een koning vanwege een belangrijke regeringsaangelegenheid ergens heen reist, reist hij ook niet alleen, maar hij neemt nog een groot en talrijk gevolg met zich mee. En kijk, zo is dat dan ook bij Mij het geval. Ook Ik heb vanwege een uitzonderlijk grote, nieuwe regeringsaangelegenheid op werelds en geestelijk gebied, als de enige Heer van de hele oneindigheid, nu in de wereldse tijd juist op deze aarde, in het lichaam van deze mensen, een uitermate belangrijke reis ondernomen, die nodig is omdat anders geen mens van deze aarde ooit een waarachtig, eeuwig leven zou kunnen bereiken!
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] En allen bevonden zich in het tweede gezicht en zagen onafzienbare scharen stralende engelgeesten, waarvan er een aantal naar hen, dat wil zeggen naar de Romeinen, afdaalden en met hen spraken.
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Toen richtte AGRICOLA zich tot de engel en zei tegen hem: 'Spreek, merkwaardig wezen! Ben je een echt wezen, of ben je alleen maar een produkt van mijn op dit moment nogal verhitte fantasie? Als je een echt wezen bent, geef daarvan dan een overtuigend bewijs, zodat ik het helemaal geloven kan!'
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE ENGEL zei met heldere stem: 'Wij zijn veel meer werkelijkheid dan jullie mensen; want jullie lichamen zijn beslist geen werkelijkheid, omdat zij niet zijn wat zij schijnen te zijn. Ze hebben wel een menselijke vorm, die zich met haar ledematen volgens de wil van de ziel laat bewegen, maar als deze vorm vergaat, gaat zij meteen weer in talloze andere vormen over. Alleen de zuivere waarheid* (*In het manuscript werd 'waarheid' in een ander handschrift toegevoegd omdat Lorber het betreffende woord had weggelaten) is een echte werkelijkheid, al het andere aan jullie mensen die nog aards zijn, is schijn en noodzakelijk zinsbedrog. Want zolang een mens terwille van zijn lichaam werkt om zich schatten van deze wereld te verzamelen, zolang bevindt zich ook zijn ziel door de begoocheling van haar lichaam zelf in de grootste begoocheling; want degene die het lichamelijke leven, leven noemt en ook denkt dat het dat is, diens ziel is als dood te beschouwen zolang zij zelfniet beseft dat het leven van het materiële lichaam de eigenlijke dood is.
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Wij zijn echter volledig werkelijkheid omdat wij geen veranderlijk lichaam hebben maar de totale levenskracht zelf zijn die nooit veranderd of op enige wijze vernietigd kan worden. Alles wat jullie als lichamelijke mensen op de wereld ook maar waarnemen of zien, kan jullie lichaam verwoesten en veranderen. Als een steen op je hoofd valt, doodt hij je. Als je in het water of in het vuur valt, ben je dood. Kort en goed, je lichaam kan in alle elementen een zekere dood vinden. Maar bij ons is dat nooit mogelijk, want wij zijn zelf volledig uit God, de levenskracht zelf, en doordringen alles, en geen enkel stoffelijk element kan ons ooit deren. In ons hebben wij de onoverwinnelijke macht en kracht om alle stoffelijke elementen in een oogwenk te vernietigen, of een wereld te scheppen uit de elementen. Wij beheersen alles; maar wijzelf kunnen eeuwig nooit door iets anders beheerst worden dan alleen door ons zelf, omdat wij de volmaakte uitdrukking van Gods wil zijn.
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE ROMEIN zei: 'Jawel, jawel, dat zie ik nu wel heel goed in, -maar omdat jullie machtige geesten er nu eenmaal zijn en jullie bestaan duidelijk echter is dan het onze nu, waarom laten jullie je dan niet vaker zien om ons te leren en te troosten? Wij hebben jullie nu gezien, en als wij dat onze medemensen zullen vertellen, zullen enigen dat wel geloven, maar veel anderen zullen erom lachen en ons voor dwepers en halve dwazen houden. Zou het dan niet goed zijn als er zich eens iemand van jullie liet zien om van de waarheid van wat wij zeggen overtuigende bewijzen te leveren?'
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Maar zelfs de minste mens van deze aarde is reeds in de wieg veel meer dan wij, ondanks al onze grootheid, wijsheid en macht; want de ware mensen van deze aarde zijn kinderen van de zuivere eeuwige liefde van God, en de hoogste wijsheid en macht moet zich bij hen geheel vrij, uit hun liefde tot God, hun waarachtige Vader , ontplooien. Wij zijn echter als schepselen uit Zijn wijsheid voortgekomen; daarom moeten wij ook eerst vanuit onze grote wijsheid de liefde tot God in ons zelf scheppen, en je kunt nauwelijks begrijpen hoeveel moeilijker dat is, dan datje uit liefde tot God de hoogste wijsheid en macht in je vindt.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Bij menselijke schepselen op andere hemellichamen is dat echter in hoge mate het geval, omdat zij reeds alle denkbare gaven hebben als zij op de wereld komen. Zij hoeven niets meer in een of andere school te leren. Omdat de liefde zich echter slechts heel geleidelijk als een produkt van hun wijsheid ontplooit, hebben zij scholen waarin geleerd wordt hoe men van de zuivere wijsheid tot de vrije liefde en een vrije wil kan komen. Pas zodra zo'n mens dat dan na heel veel moeite geleerd heeft, is hij in staat om God en ook Zijn kinderen van deze aarde te naderen.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Wel bevinden zich bij deze talloze scharen die nu voorjou voor korte tijd nog zichtbaar zijn ook al een paar echte kinderen van God, -maar jullie, die nu door de Allerhoogste van eeuwigheid geleerd en geleid worden, zijn er oneindig veel beter aan toe! Want het is beslist niet hetzelfde of je een zoon des huizes bent of slechts een knecht. Van de kinderen is alles wat de verheven Vader bezit, van de knechten alleen maar dat wat de Heer hun geven wil. - Begrijp je dat m'n beste Agricola?'
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] DE ENGEL zei: 'Voor een zuivere geest bestaat er tijd noch ruimte. Hier en eindeloos ver van hier is één en hetzelfde, en 'nu' en 'voor aeonen jaren' is ook één en hetzelfde. Daarom kunnen jullie in zuiver geestelijke toestand ook in één moment meer zien en meemaken dan je lichamelijk amper in enige duizenden jaren langs de weg van mondeling onderricht slechts vaag te weten kunt kommen, waarvoor natuurlijk de levenstijd van de mens op aarde veel te kort is. Dat heeft ook nog het grote voordeel dat de ziel bij ons dan ook in een ogenblik veel meer en zuiverder leert en ondervindt, dan waartoe zij hier op aarde in reeks van jaren in staat zou zijn. Want als een ziel zich ook maar enigermate in haar lichaam zelfstandig heeft gemaakt, is het voor haar een groot levensvoordeel als haar dat zware en lijdende lichaam wordt afgenomen, en zij dan in ons gezelschap komt en door ons volledig levend het ware levensonderricht doormaakt.
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE ENGEL zei: 'Ja, vriend, dat kan ik niet, want ik moet de wil van de Heer uitvoeren! Als wij op de oppervlakte van deze lichtwereld zullen staan, zal zij zich wel vriendelijker aan je voordoen. Dus daar gaan we!'
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Ogenblikkelijk bevonden zij zich op het mooiste punt van de middengordel. Daar werd de Romein overweldigd door de overgrote pracht. En toen hij daarna ook nog de mensen zag, die buitengewoon mooi waren, wilde hij zich daar niet meer weg laten halen en smeekte de engel of hij een jonge vrouw van deze grote aarde mee mocht nemen naar de kleine aarde, opdat de mensen zich er allemaal van zouden kunnen overtuigen dat ook de zon een wereld is, waarop veel mooiere en ook veel betere mensen wonen.
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335  ...