15542 resultaten - Pagina 323 van 1037
... 311 - 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 ...
[17] Als de mens het zover gebracht heeft, dan is de gedachte waarmee hij zich zelfs naar het verst verwijderde oord verplaatst heeft, geen lege gedachte zonder uitwerking, maar zij verplaatst het hele wezen van zo'n volmaakt mens, die alles tot stand kan brengen, geestelijk naar die plaats. Die ziet, hoort en verneemt alles, omdat zij met de eindeloze wilsgeest alles doordringt en beheerst, zonder daardoor ook maar een ogenblik haar individuele zelfstandigheid te verliezen. Omdat zij echter alles doordringt en beheerst, kan zij ook als gedachte, die met de ware geest van God vervuld is, alles binnen één ogenblik tot stand brengen wat de volmaakte mens wil.Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Rafaël zei: : 'Alleen de Vader, indien zij berouwvol weer naar Hem terugkeren; maar degenen die niet willen terugkeren, zal de Vader heus niet op laten zoeken en tot terugkeer manen, maar zij worden net zo lang in de ellende gelaten tot deze hen zelf tot terugkeer zal dwingen.
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Maar jullie behoren nu tot die kinderen die zich toch nog, ook al was het met veel moeite van de kant van de Vader en onder veel gemopper van hun kant, op klaarlichte dag uit bed hebben laten jagen. Omdat jullie nu eenmaal uit bed zijn, ga er dan niet meer in, maar blijf op de dag van de Vader buiten op het veld, dan zal de Vader liefde voor jullie opvatten en je helpen bij het werk voor de vervolmaking van jullie leven; als jullie echter naar jullie oude bed terugkeren, dan zullen jullie overgeleverd worden aan de harteloze tuchtmeesters die heten: armoede, nood, ellendeblindheid, verlatenheid, pijn en vertwijfeling!
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Rafaël zei: 'Er is geen vervolmaking van het leven waarmee niet ook de innerlijke kracht nauw samen gaat, omdat het volmaakte leven ook de volmaakte kracht zelf is. Toch is de gave van de geest uit God aan de mensen, ieder volgens zijn eigen innerlijk, ook noodzakelijkerwijs verschillend, en dit verschil is er opdat in alle eeuwigheid de zalige geesten elkaar wederzijds kunnen dienen naar de mate van hun liefde tot God en uit deze liefde wederzijds tot elkaar.
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ja, de weg naar de levensvervolmaking is voor iedereen dezelfde. Hij lijkt volledig op het uitstromen van het licht uit de zon en het neervallen van de regen uit een wolk. Maar zie dan eens naar de eindeloos verschillende uitwerkingen van hetzelfde zonnelicht en dezelfde regen zowel in het rijk van de mineralen als ook in dat van de planten en dieren! Als je nu reeds bij de wezens in de materie een eindeloze verscheidenheid kunt opmerken, dan vind je in het volmaakte rijk van de zaligs te engelen nog een des te grotere verscheidenheid. En dat heeft Gods hoogste wijsheid en liefde zo ingesteld opdat de zaligheid van de geesten des te groter zal zijn.
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] En kijk, zo is het ook gesteld in een gemeenschap van mensen en geesten, die in haar geheel ook op een mens lijkt! Een deel vertegenwoordigt de ogen -dat zijn de zieners -, een deel de oren -dat zijn de hoorders -, een deel de handen -dat zijn de doeners -, een deel de voeten -dat zijn degenen die altijd naar het hogere licht voortgaan -, een deel het hart -dat zijn de machtigen in de liefde -, een deel de maag -dat zijn de opnemers van het goede en ware uit God, die daardoor de hele gemeenschap voeden -, een deel komt overeen met de hersenen -dat zijn de wijzen, die voortdurend de hele gemeenschap ordenen -, en zo gaat dat van het kleinste tot het grootste in het oneindige verder, en ieder nog zo gering onderdeel en iedere afzonderlijke vezel van de gemeenschap is op zijn wijze volkomen machtig en zalig en neemt deel aan de gaven en eigenschappen van de hele gemeenschap, zoals ook jouw voeten volkomen deel hebben aan het licht van je ogen en je ogen aan de bekwaamheid van je voeten. Je oog verheugt er zich over dat het met het hele lichaam door de voeten gedragen wordt, naar waar het nieuwe wonderen en dingen ziet en er zich in het hart en het verstand over verheugt; maar deze vreugde wordt dan ook aan de voeten meegedeeld alsof de voet zelf volledig het oog, het oor, het verstand en het hart zelf was!
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] De Farizeeën zeiden: 'Nu pas zouden wij hem zelf graag willen zien en spreken! Wij zijn nu geen vijanden meer van hem, maar zeer berouwvolle vrienden. Vertel ons waar hij is, zodat wij naar hem toe kunnen gaan om hem uit het diepst van ons hart te danken! We zullen de tempel helemaal verlaten en hem volgen!'
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Maar, in plaats van de beide Farizeeën op hun vraag naar Mij direct een antwoord te geven, riep Rafaël eerst Lazarus en Nikodemus bij zich en zei pas daarna tegen de beide Farizeeën: 'Kennen jullie deze man, die vooral jullie het ergst zijn gaan vervolgen, omdat hij tenslotte niet meer kon en wilde opbrengen wat jullie allemaal van hem eisten?'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Lazarus zei: 'Daarmee ben ik helemaal tevreden, hoewel ik daarbij ook de oprechte wil wel voor de daad wil aanvaarden en dus wil en zal ik ook voor jullie beiden een goede vriend zijn. Overigens moet ik jullie, m'n beste vrienden, eerlijk bekennen dat jullie vloek mij veel meer voordeel dan nadeel heeft opgeleverd; want alle vreemdelingen zijn juist naar mijn herberg toegestroomd, zodra zij bij de tollenaars gehoord hadden dat die door de tempel verboden was. Want de vreemdelingen redeneerden als volgt: 'De herbergiers uit de stad, wie de als beste en goedkoopst bekendstaande herberg op de berg reeds lang een doorn in het oog was, hebben zeker met allerlei offers enerzijds en allerlei leugenachtige verdachtmakingen anderzijds de zeer op offers beluste tempel in de arm genomen en dat bewerkstelligd! Nu gaan we pas echt alleen maar naar de herberg op de berg en geven daar ons geld uit voor de beslist goedkoopste en beste verzorging!'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Om deze zeer onnodige grote uitgaven te ontlopen, laat men de eerste vloek staan, vooral als hij iemand meer voordeel geeft dan nadeel, en wordt men voorgoed Romeins burger, - en de tempel kan dan van tijd tot tijd in het zwarte boek gaan optellen en naar het bedrag kijken, en denken hoe goed het zou zijn voor de offerkast als iemand dat betaalde!
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] De Farizeeër zei: 'Inderdaad, en toch is het zo! Ik zegje nu zelfs dat de grote heilsman zich zelfs bij jullie zou kunnen bevinden en dat wij Hem beslist niet zouden herkennen als Hij zich zelf niet aan ons bekend zou maken! Heimelijk dachten we al dat deze ware tweede Samuël het was; alleen vonden we Hem toch een beetje te jong, omdat we gehoord hebben dat de grote heilsman al een jaar of dertig moet zijn, wat we echter ook niet helemaal zeker weten. Maar we verlangen er nu alleen maar erg naar , Hem zelf te zien en te spreken! Zeg ons daarom toch waar wij Hem kunnen zien en spreken!'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Daarop gaf Lazarus geen antwoord, want hij merkte dat Ik Zelf op dit ogenblik uit de hut te voorschijn kwam en naar hem afdaalde.
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Daarom hebben wij dan ook het vaste besluit genomen de tempel voor altijd te verlaten en ons helemaal naar uw leer te richten, om daardoor misschien nog de laagste graad van de ware, innerlijke levensvervolmaking te bereiken, waartoe uw jonge dienaar ons, evenals daarvoor deze man uit Opper-Egypte, de weg heel duidelijk heeft gewezen. Maar toch wilden wij ook u nog beter leren kennen, om van u eventueel nog nadere voorschriften te krijgen over wat we allemaal moeten doen om uw genade ook maar in heel geringe mate deelachtig te worden.
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Jullie wisten in jullie opgeblazen wereldse blindheid weliswaar niet wat jullie deden, en zijn daarom enigszins te verontschuldigen; maar van Mij uit heeft het aan heimelijk in jullie hart gelegde waarschuwingen ook nooit ontbroken, die jullie duidelijk zeiden: 'Vrees God en doe de mensen geen onrecht! ' Maar op deze waarschuwingen letten jullie niet, en de één hield de ander jullie slechte menselijke voorschriften voor en zei: 'Het is verstandiger, streng naar de eenmaal opgestelde voorschriften te handelen, dan zich te pas en te onpas aan zijn eigen barmhartigheids gevoelens over te geven en dan het mikpunt te worden van de spot van de vooraanstaanden en machtigen van het land! ' Dat heeft jullie tenslotte helemaal onmenselijk gemaakt, en jullie werden in je ziel de meest woeste en verscheurende roofdieren. En kijk, dat is nu de moeilijkheid bij jullie! Hoe willen jullie nu van je bloeddorstige ware tijgerzielen mensenzielen maken?'
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Als hij er nu ook in slaagt met al zijn zintuigen een standvastig verbond te sluiten, om zich van alle aardse prikkels af te keren en zich alleen maar naar het puur geestelijke toe te keren, dan is dat al een zeker teken vol levenslicht, dat de innerlijke geest uit God de ziel helemaal doordrongen heeft, en dan bevindt de mens zich in de tweede graad van de innerlijke, ware levensvervolmaking.
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)