15542 resultaten - Pagina 324 van 1037
... 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 ...
[17] Kijk naar deze jongeman! Hij bevindt zich geheel in de derde graad van innerlijke levensvervolmaking, en wat hij wil is reeds zo goed als een volbrachte daad; maar toch doet hij uit zichzelf en voor zichzelf niets, maar alleen wat Ik wil. Als Ik hem echter zeg: 'Handel nu puur uit jezelf, en naar eigen goeddunken, dan zal hij ook laten zien wat in hem is en daarnaar handelen.'Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Als jullie dan zo ernstig van plan zijn om zo snel mogelijk ten minste de eerste graad van innerlijke levensvervolmaking te bereiken, ga dan naar huis, verdeel jullie overbodige grote schatten onder de vele armen, en kom dan hierheen en volg Mij, dan zullen jullie daardoor de voor jullie nog zeer lange, verre weg naar Gods rijk sterk verkorten! Als jullie Mij volgen, moeten jullie echter net zo eenvoudig gekleed zijn als Ik en al Mijn echte leerlingen. Je hebt geen stok nodig en in je rok en mantel geen zakken, maar je hebt alleen een gewillig en open hart nodig, voor al het andere zal de Vader in de hemel wel zorgen!'
Hoofdstuk 157: Waaruit werkelijk berouw en boetedoening bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ik heb jullie immers al van tevoren gezegd dat een belofte geven veel gemakkelijker is dan het houden daarvan. En Ik voeg er nog aan toe: Wie terwille van Mijn naam niet huis, akker, vrouwen kind kan verlaten, is Mij ook nog lang niet waard; en wie zijn handen aan de ploeg van Gods rijk legt, maar daarbij nog omkijkt naar de dingen van de wereld, is nog lang niet geschikt voor het rijk van God! Dat weten jullie nu; doe wat je wilt!''
Hoofdstuk 157: Waaruit werkelijk berouw en boetedoening bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik zei: 'Zijn jullie vrouwen en kinderen dan beter dan al die weduwen en wezen die jullie hun hele have en goed hebben afgenomen en in de grootste nood en ellende hebben gestort? Als die nu iedere dag hard moeten werken om hun karige brood te verdienen, terwijl jullie vrouwen en kinderen zich in onrechtmatig verkregen weelde baden en bovendien van hoogmoedigheid niet weten wat ze moeten doen en verachtelijk in de richting spugen waar een arme weduwe met haar halfnaakte en door honger uitgeteerde kinderen voor een karig loon werkt en wier bezittingen jullie je op de meest onrechtvaardige en liefdeloze wijze hebt toegeëigend, -dan zou het toch niet onrechtvaardig zijn als jullie trotse, overmoedige vrouwen en kinderen op deze wereld ook eens honger zouden lijden, en daardoor tot het voor hun ziel zeer weldadige besef zouden komen hoe aangenaam dat wel was voor de arme weduwen en wezen, naar wie zij zo vaak gespuugd hebben, en die zij haveloos gepeupel hebben genoemd, dat ternauwernood waard was door de zon beschenen te worden!
Hoofdstuk 157: Waaruit werkelijk berouw en boetedoening bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Zoek echter een rechtvaardig tussenpersoon, dat is voor jullie de beste manier; jullie namen blijven onbekend, jullie ontlopen de lof en eer van de wereld, en de armen zijn het best geholpen! Want het is beter bij een rechtvaardig tussenpersoon een voorziening in het leven te roepen voor veel armen, voor het juiste doel, in de juiste maat en naar de juiste behoefte, dan een arme in één keer veel geld in handen te geven; want dat zou de arme, reeds zeer deemoedig geworden mens heel gemakkelijk hoogmoedig maken en zijn geduldige en aan God gewijde ziel bederven.
Hoofdstuk 158: Over de juiste wijsheid en voorzichtigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Daarmee waren de beide nu helemaal bekeerde Farizeeën volledig tevreden, zij gingen naar de vijf die genoemd waren en pleegden overleg met hen.
Hoofdstuk 158: Over de juiste wijsheid en voorzichtigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Toen kwamen ook de beide Levieten naar Mij toe en zeiden: 'Heer en meester, wat zullen wij nu doen? Ons vermogen is nog klein, en wat wij bezitten hebben we geërfd en is zodoende een rechtmatig bezit. Maar als ook wij u mogen volgen, dan zouden ook wij willen doen wat de beide oversten doen.'
Hoofdstuk 158: Over de juiste wijsheid en voorzichtigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Ik zei: 'Dat staat jullie vrij. Maar kijk naar deze eerste leerlingen van Mij, zij hebben ook een heel rechtmatig bezit thuis en zij hebben vrouw en kinderen, -zij hebben terwille van Gods rijk alles verlaten en zijn Mij gevolgd! Dat kunnen jullie ook doen!
Hoofdstuk 158: Over de juiste wijsheid en voorzichtigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Die raad volgden de beide levieten dadelijk op en gingen naar Lazarus.
Hoofdstuk 158: Over de juiste wijsheid en voorzichtigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Nikodemus kwam naar Mij toe en zei: 'Heer, ik dank U! Door de volledige bekering van deze beide oversten ben ik een grote angst kwijtgeraakt; want juist hen vreesde ik het meest.'
Hoofdstuk 159: Het geestelijk oog van de mannen uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik bleef een klein halfuur in de hut rusten, maar gaf Petrus, Jacobus en Johannes, die bij Mij in de hut waren, opdracht om naar de zeven Egyptenaren te gaan en hun de grondslagen van het evangelie mee te delen, en om hen voor te bereiden op een teken dat Ik zou gaan doen.
Hoofdstuk 159: Het geestelijk oog van de mannen uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] De man uit Opper-Egypte merkte bij zichzelf wel wat Petrus dacht, en zei daarom: 'Waarom vraag je je toch af, waarom de Heer jullie naar ons toe heeft gestuurd, terwijl wij Zijn leer toch al beter kenden en begrepen dan jullie? O kijk, beste broeders, de Heer wist, en wel heel duidelijk, dat jullie één en ander begonnen te vergeten, en juist daarom heeft Hij jullie voor een gesprek van een half uur naar ons toegestuurd, om bij ons het weinige dat je verloren hebt, weer terug te krijgen!
Hoofdstuk 159: Het geestelijk oog van de mannen uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Toen ik 's morgens ontwaakte en uit de grot naar buiten stapte, kwam er ook al een geweldige leeuw heel behaaglijk naar de grot toe, die vermoedelijk zijn woning was. Toen hij mij zag stond hij stil en begon geweldig met zijn staart te slaan. Ik kwam hem met mijn onverschrokken, vaste wil tegemoet en beval hem, terwijl ik hem vast aankeek, om deze omgeving voor altijd te verlaten. En zie, de leeuw keerde zich om en verdween ergens in de woestijn! Datzelfde gebeurde al gauw daarna met twee panters, en op dezelfde dag met een reuzenarend die een oogje op onze grazende geiten had.
Hoofdstuk 160: Geloven en schouwen De geestelijke ontwikkelingsgang van de man uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Zijn dood was voor mij een verlies van duizend levens. Ik trok daarom met mijn metgezellen zo ver als maar mogelijk was Nijl opwaarts. Daar vonden wij grotten, die ons voldoende beschutting gaven tegen de gloeiende zonnestralen. De grotten lagen dicht bij de Nijl, die met duizend watervallen tussen de machtige rotswanden doorkronkelt. Verder dan tot daar kon je langs de rivier niet meer gaan, tenzij wij veel verder naar beneden naar rechts zouden zijn afgebogen de grote woestijn in en dan de weg van de Nubiërs hadden gevolgd; maar zonder water zouden wij daar, samen met de geiten die we hadden meegenomen, al gauw versmacht zijn. Kortom, bij de grotten vonden we nog een laatste plaatsje waar wat gras groeide en onze dieren voldoende voedsel vonden. En zo besloten wij om daar met onze kleine gezinnen te blijven.
Hoofdstuk 160: Geloven en schouwen De geestelijke ontwikkelingsgang van de man uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Mijn metgezellen - op één na - hebben het weliswaar nog niet zo ver gebracht; maar zij zijn allen heel goed op weg, en ik heb hen dan ook mee hierheen genomen, opdat zij hier het allerhoogste zullen horen, en de grote God, naar wie ik hen in de geest geleid heb, hier in de persoon van een aan ons gelijk mens kunnen zien en horen. Zij zijn daarom ook nu, net als ik, vol van de grootste vreugde en het hoogste geluk. -En nu weetje dus door mijn heel korte beschrijving, hoe ik en ook mijn metgezellen tot onze innerlijke levensvervolmaking gekomen zijn.
Hoofdstuk 161: De innerlijke openbaring van de man uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)