10915 resultaten - Pagina 324 van 728
... 312 - 313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 ...
[32] Voor jou heb Ik echter al gezorgd voor de tijd en voor de eeuwigheid. Als Ik weer zal terugkeren naar waar Ik vandaan gekomen ben, zal Ik ook voor jullie allemaal een woning bereiden, waar jullie eeuwig niet meer gekweld zullen worden door kommer of onnodige zorgen; want waar Ik zal zijn, zullen jullie ook bij Mij zijn, als jullie je niet door deze wereld hebben laten vangen.'Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Kisjonah zei: 'Ik doe hier het Romeinse politiewerk; het is voldoende dat ik de gasten ken en tegenover de Romeinen voor hun eerlijkheid borg moet staan. Als jullie deze goede gasten van mij echter nader willen leren kennen, wend je dan tot henzelf!'
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Toen de tempeldienaren dat antwoord van Kisjonah kregen, vroegen ze verder niets meer en lieten zich brood, wijn en vissen geven; want ze hadden al honger en dorst, omdat ze op een sabbat hadden gereisd en sinds zonsopgang niets gegeten en gedronken hadden vanwege het volk; thuis zouden ze zich om de nieuwemaanssabbat echter helemaal niet bekommerd hebben.
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[29] De twee zeiden: ' Daar hebben wij wel over horen praten, toen wij thuis kwamen uit Damascus, waar wij werk te doen hadden; maar zodoende hebben wij toch nog nooit de gelegenheid gehad de zo beroemde, maar in de tempel uitermate beruchte Nazarener persoonlijk te leren kennen.Aangezien wij echter door onze reizen wereldwijzer en verstandiger zijn geworden dan allen die constant in de tempel zitten, heeft de grote Raad in de tempelons al gauw uitgekozen als de meest geschikte spionnen om tegen een goede beloning navraag te doen naar de Nazarener en de tempel onverwijld bericht te sturen over zijn verblijfplaats en zijn activiteiten. Wij zijn er in deze toch wel lastige aangelegenheid al wel verschillende keren door de tempel op uitgestuurd, zijn zelfs enkele keren in Nazareth geweest en hebben daar zijn moe der en broers leren kennen -maar degene die wij zochten hebben wij tot nu toe nog niet gezien! Wij hebben dus geen onwaarheid gesproken, toen wij bekenden dat wij hem niet persoonlijk kennen en nog nooit contact met hem hebben gehad.
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Opdat de mens zich echter bewust wordt waarom hij geschapen en in deze wereld geplaatst is, heeft God hem dat in alle tijden allemaal getrouw geopenbaard en hem ook zulke levenswetten gegeven, dat hij zonder mankeren het voor hem gestelde doel moet bereiken, als hij zich aan die wetten houdt, wat heel goed mogelijk is.
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[30] Hiermee namen de twee afscheid, gingen weer naar hun tafel en begaven zich weldra ter ruste. Wij bleven echter nog ruim een uur wakker en spraken met elkaar over deze vervolgers van Mij, en Kisjonah en Maria waren erg blij dat deze tempeldienaren Mij niet hadden herkend en dat ze van gedachten waren veranderd.
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Ik zei tegen hem: 'O Mijn beste vriend, het aantal van zulke geesten in Mijn rijk is eindeloos; want wat zou een eindig aantal zijn voor een eeuwige en in Zijn geest van liefde en wijsheid oneindige God?! Kijk op een heldere nacht naar de voor jou talloze sterren - je weet al wat ze zijn -; ook daarop worden mensen verwekt en geboren! Uit hen worden echter ook geesten opgewekt tot een eeuwig leven en eeuwige werkzaamheid. Als jijzelf als voleindigde geest in Mijn rijk zult zijn, zul je alles zelf zien en zal jouw zaligheid daarover nooit meer een einde nemen!
Hoofdstuk 119: De Heer roept de drie aartsengelen Michaël, Gabriël en Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] Kijk, deze drie engelengeesten, die vandaag tot zonsondergang bij ons zullen blijven, hebben op deze aarde heel veel te verduren gehad; nu zijn ze echter meer dan gelukkig en zullen eeuwig niets meer te lijden krijgen. Het is echter hun grootste zaligheid als ze in Mijn naam de mensen op deze aarde een echte liefdesdienst kunnen bewijzen, hoewel ze daarnaast over talloze zonnen en aarden in de eindeloze ruimte te gebieden hebben.
Hoofdstuk 119: De Heer roept de drie aartsengelen Michaël, Gabriël en Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Daarmee namen de tempeldienaren genoegen, en wij gingen in goede orde aan tafel zitten, en nu zo, dat Gabriël Jared naast Maria, Michaël Johannes temidden van zijn leerlingen en Rafaël Henoch midden tussen de vier Indo-joden kwamen te zitten. Wij begonnen te eten en ook te drinken, en weer viel het de vreemdelingen op dat de drie geesten tien keer zoveel aten als een andere gast aan tafel; het meest viel het echter de tempeldienaren op, die ons heel oplettend vanaf hun tafel gadesloegen, dat de drie schijnbare jongemannen zoveel van de vissen konden eten.
Hoofdstuk 120: De meningen van de tempeldienaren over de drie aartsengelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Onze natuur is dus zuiver vuur uit de hemelen; vuur verteert echter meer dan een mens -en dus kan het jullie niet al te zeer verbazen dat wij, drie gasten uit de hemelen, meer kunnen eten dan een zwak mens van deze wereld.'
Hoofdstuk 120: De meningen van de tempeldienaren over de drie aartsengelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Toen de schriftgeleerde dat uit de mond van Rafaël had gehoord, wist hij niet wat hij daarop moest antwoorden; want hij dacht dat de jongeman hem voor de gek wilde houden; want hij kon niet geloven wat Rafaël hem had gezegd. Hij keek toen echter nauwkeuriger naar de drie, ging weer naar de zijnen en vertelde hun wat hij van een van de drie jongemannen had gehoord.
Hoofdstuk 120: De meningen van de tempeldienaren over de drie aartsengelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[23] Wat de Heer nu echter doet vanuit Zijn geheel eigen macht, dat zal Hij altijd doen wanneer er zich een farizeeërdom zal ontwikkelen op dezelfde wijze als het zich in Jeruzalem heeft ontwikkeld!
Hoofdstuk 121: De Heer legt het 13e hoofdstuk van Ezechiël uit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[26] Als kaf zullen jullie verstrooid worden naar alle delen van de wereld! Jullie zullen geen volk meer zijn en als onderdanige slaven zullen jullie de heidenen moeten dienen, aan wie het licht wordt gegeven dat jullie afgenomen wordt; en zoals de Joden eens het belangrijkste volk op aarde waren, zo zullen ze weldra het minste en overal meest verachte worden! Want met de vele profeten, wier graven ze nu vanwege het volk ook met hun broze kalk wit maken, hebben ze nog niet genoeg gemoord - ze willen zich nu ook op de Heer Zelf werpen, Hem gevangennemen en doden! Dat zal de Heer ook nog toelaten, echter niet tot heil van de valse profeten, maar tot hun gericht; en zo zal Hijzelf de machtige wervelwind zijn, die hen allemaal zal verscheuren in alle poelen van de aarde uiteen zal slingeren.
Hoofdstuk 121: De Heer legt het 13e hoofdstuk van Ezechiël uit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Gabriël en Johannes spraken echter weer in stilte met de leerlingen. Ondanks hun steeds zeer matige leefwijze smaakte het brood en de wijn de Samaritanen heel goed; zij lieten zich daarom meer brood en wijn geven, aten en dronken en werden daarbij heel opgewekt.
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Daarbij zagen ze dat Rafaël aansluitend aan de verklaringen over verschillende dingen, die hij de zeven tempeldienaren en de vier Indo-joden gaf, ook menig wonder deed, zoals hij al eens eerder in Jeruzalem in het bijzijn van Joden en heidenen op de Olijfberg had gedaan, alhoewel nu niet in die grote mate, en ze begonnen elkaar over en weer te vragen wie die jongeman toch wel was, die daar zo wijs sprak als Salomo en wonderen deed als Mozes. Sommigen dachten dat hij familie van Mij, anderen echter dat hij een zeer goede leerling van Mij was. Met deze verdeelde mening namen ze voorlopig genoegen.
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)