Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 325 van 1166

...  313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338  ...
[4] Zij die vóór ons waren, hebben van deze leer zeker niets geweten en leefden naar hun materialistische neigingen. Wat kan hun lot aan gene zijde anders zijn dan treurig gevangengenomen te worden door Uw tegenpool? Wie zal en wie kan hen daaruit verlossen en wanneer? Hoe klein is bijvoorbeeld over het geheel genomen het aantal van de mensen die, omdat ze oorspronkelijk al meer geestelijker waren, zich ook gemakkelijker naar het puur geestelijke gericht hebben en daarom na het treurige afleggen van dit materiële lichaam heel gemakkelijk en zonder moeilijkheden in Uw hoofdpool zijn overgegaan? Als ik hen volgens de boeken waarin de vrome en puur geestelijk grote mensen staan opgetekend, allemaal bij elkaar optel, kom ik misschien amper uit op honderdduizend! Maar wat is dat vergeleken bij het enorme aantal van degenen die allen voor ondenkbaar lange tijden door de tegenpool zijn verslonden? Dan vraag ik toch ieder enigszins weldenkend en redelijk mens, of het voor de ongelukkigen niet beter zou zijn geweest nooit geboren te zijn?
Hoofdstuk 231: De vraag naar de verlossing van de onwetenden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Hetzelfde zal er ook met hen gebeuren die misschien nog een halve eeuwigheid na ons het licht van de wereld zullen zien. Ze zullen ook wel zeer onduidelijk geworden begrippen van uw leer te zien krijgen; maar wie zal hen, zoals U nu Zelf bij ons doet, daarover nader en duidelijk kunnen onderrichten? En als zo'n buitengewone leer niet helder en duidelijk onderwezen wordt, zal ze ook moeilijk door iemand met een levendige inzet als richtsnoer voor zijn handelen genomen worden en de materie zal op die manier, zoals tot nu toe, steeds de grote overwinnaar zijn.
Hoofdstuk 231: De vraag naar de verlossing van de onwetenden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Nu heb Ik jullie alles duidelijk uitgelegd zonder Me daarbij van beeldspraak bediend te hebben, zoals de oude wijzen gedaan hebben. Maar Ik heb dat nu ook alleen maar voor jullie gedaan, omdat jullie daarvoor het hiervoor noodzakelijke begripsvermogen bezitten; aan de overige wereldse mensheid hoeven jullie dat echter niet door te geven, jullie moeten hun alleen maar zeggen dat ze in Mijn naam moeten geloven en zich aan Gods geboden moeten houden, welke waarachtige geboden der liefde zijn. Al het andere zal dan toch wel geopenbaard worden aan de bekeerde mens door zijn eigen gewekte geest die uit God is, voorzover zijn ziel daar behoefte aan heeft. Kinderen mogen alleen met melk gevoed worden; als ze eenmaal mannelijk en sterk zijn, zullen ze ook vastere kost kunnen verdragen.
Hoofdstuk 233: Het vergaan en ontstaan van materiële scheppingen Jezus in de buurt van Kapérnaum (Ev. Matth. hfdst 17) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Nu waren we op de hoogste top van waaruit men bijna geheel Galilea, Judea en Palestina kon overzien, ook een gedeelte van de echte, grote zee. Toen de drie leerlingen zo van pure verrukking over het indrukwekkende, heerlijke uitzicht gewoonweg straalden van geluk en Mij met heel hun ziel dankten voor het grootse heerlijke genot, werd ook Ik dermate verheerlijkt, dat Mijn gezicht straalde als de zon en Mijn kleren zo lichtend wit werden als door de zon beschenen versgevallen sneeuw. (Matth. 17,2) De drie leerlingen waren geheel perplex en konden van verbazing nauwelijks een woord uitbrengen.
Hoofdstuk 234: De verheerlijking van de Heer op de berg Tabor (Ev. Matth. 17, 1-2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] IK zei: 'Noch in de hemel, noch in het paradijs in specie* (* in het bijzonder) , maar heel eenvoudig en natuurlijk op de aarde! Maar doordat we zowel de hemel alsook het paradijs door de kracht van Gods woord in ons hebben, omdat het waars en goeds bevat, zijn we ook daadwerkelijk in de hemel en het paradijs tegelijk. Dat is het ook wat jullie gemoed doet stralen, en omdat jullie in je gemoed voor Mij stralen, straalde ook Ik zelfs naar buiten toe voor jullie ogen, opdat jullie inderdaad gewaar worden dat jullie tegelijkertijd in het paradijs en in de hemel zijn omdat je innerlijk vol is van het ware van het geloof en daardoor van het goede van de liefde; want de echte hemel en het ware paradijs bestaat alleen hieruit, dat jullie in Mij geloven en datgene doen wat Ik jullie leer en Mij tenslotte in jullie daden met heel je hart liefhebben en zo het ware rijk van God in jezelf hebben, zonder dat het ergens anders op enige plaats bestaat. Als het echter eenmaal in jullie bestaat, is het ook plaatselijk overal in de hele oneindigheid, en waar jullie plaatselijk ook mogen zijn, hier op aarde of in de maan of op een van de vele sterren die louter hemellichamen zijn, zijn jullie door je zalige broeders omgeven, ook al kunnen jullie hen met je lichamelijke ogen niet zien vanwege jullie lichaam:'
Hoofdstuk 234: De verheerlijking van de Heer op de berg Tabor (Ev. Matth. 17, 1-2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] ELIA zei: 'Op aarde niet, maar hier des te meer en ik zou, ondanks de grootste zaligheid die nu voor eeuwig mijn deel is, uit liefde voor U nog honderd maal de weg van het vlees willen afleggen, hoe ellendig en doornig deze ook is!"
Hoofdstuk 235: De Heer in gesprek met Mozes en Elia (Ev. Matth. 17,3) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] En dan zal al het vlees van deze aarde vergeestelijkt worden; jij zult dat echter nooit meer nodig hebben omdat Ik je al voor eeuwig een nieuw lichaam heb gegeven. Waak echter goed over de kinderen van Israël, tot Ik binnenkort weer huiswaarts kom wanneer Mijn grootste werk voltooid zal zijn! Dan zal Ik je ook een vaste stoel in Mijn nieuwe rijk geven. Want zie, nu is het de tijd die Ik je vroeger op aarde heb getoond, waarin Ik alles nieuw schep: eerst Mijn geestenwerelden, en later zal ooit hetzelfde ook met de materie gebeuren, tot deze de juiste graad van volledige gisting bereikt zal hebben! -Laat ons nu deze drie weer uit hun slaap opwekken!"
Hoofdstuk 235: De Heer in gesprek met Mozes en Elia (Ev. Matth. 17,3) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] En zie, EEN STEM sprak uit de wolk: 'Zie, dit is Mijn geliefde Zoon, in wie Ik Mijn welbehagen heb, -naar Hem moeten jullie luisteren!" (Matth. 17,5)
Hoofdstuk 236: De drie leerlingen verkeren met de geesten van Mozes en Elia. Gods geest in de mens als gids tot alle waarheid. (Ev.Matth. 17, 4-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] De geest echter van wie Ik zeg dat hij jullie geest is, is ook Mijn geest in jullie en deze kent alle dingen en verhoudingen zoals Ikzelf en kan jullie alle wijsheid binnenleiden. Maar nu is hij in jullie nog niet gewekt en volledig werkzaam, dat wil zeggen, dat hij weliswaar op zichzelf wel wakker en werkzaam is, maar zijn waken en werken is voor jullie, ofschoon het voor jullie bestemd is, nog als iets vreemds en iets wat je nog niet eigen is, omdat jullie ziel nog niet zuiver genoeg is om zich volledig met Mijn geest te verenigen.
Hoofdstuk 236: De drie leerlingen verkeren met de geesten van Mozes en Elia. Gods geest in de mens als gids tot alle waarheid. (Ev.Matth. 17, 4-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Maar pas wanneer Ik na Mijn jullie reeds bekend gemaakte lijden naar Mijn hemelen zal zijn opgevaren, zal Ik de heilige geest van alle waarheid over jullie ziel uitgieten en haar ermee verenigen. Deze geest, die dan in jullie voor eeuwig volledig één met jullie zal zijn, zal je dan in alle waarheid en wijsheid binnenleiden.
Hoofdstuk 236: De drie leerlingen verkeren met de geesten van Mozes en Elia. Gods geest in de mens als gids tot alle waarheid. (Ev.Matth. 17, 4-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] En we begonnen aan de terugweg; onderweg waarschuwde Ik het drietal ook dat ze ook de andere broeders niets van het visioen moesten zeggen tot de vastgestelde tijd, dat wil zeggen, tot na Mijn opstanding en hemelvaart. (Matth. 17,9)
Hoofdstuk 236: De drie leerlingen verkeren met de geesten van Mozes en Elia. Gods geest in de mens als gids tot alle waarheid. (Ev.Matth. 17, 4-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] IK zei: 'Wat de opstandig van het lichaam en de Jongste Dag betekent, heb Ik al in Caesarea Philippi en daar beneden in het dorp meer dan volledig duidelijk gemaakt. Heb je Mijn woorden dan niet onthouden? Waarom moet Ik je een en hetzelfde steeds herhalen? Je weet er wel iets van, maar zonder samenhang, en dat komt door je nog zeer sterke Jodendom, waardoor je ondanks Mijn talrijke verklaringen in je oude, wonderlijke fantasie nog altijd alles letterlijk opvat!
Hoofdstuk 237: Incarnaties van Johannes de Doper (Ev. Matth. 17,10-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Maar IK zei: 'Dit alles zal jullie geest, die eigenlijk Mijn geest in jullie is, jezelf in je ziel openbaren, dan zullen jullie het levend in je hebben; want als Ik het jullie nu verklaar, zullen jullie het verklaarde in je kennis opnemen en dan geloven dat het zo is omdat Ik het jullie zo verklaard heb. Maar dan zijn jullie nog lang niet in de volle waarheid en wel daarom, omdat het verklaarde niet jullie eigendom is maar alleen van Degene die het jullie vanuit Zijn levende schat verklaard heeft; maar wanneer jullie geest het je in je ziel openbaart, is de openbaring jullie eigendom, en dan bevinden jullie je pas in de volle waarheid.
Hoofdstuk 236: De drie leerlingen verkeren met de geesten van Mozes en Elia. Gods geest in de mens als gids tot alle waarheid. (Ev.Matth. 17, 4-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'En onder de opstanding van het vlees moet je de goede werken van de ware naastenliefde verstaan! Deze zullen het vlees van de ziel zijn en tegelijk met haar op de jongste dag in de geestenwereld na de ware bazuin roep van deze leer van Mij als een gedegen etherisch lichaam tot het eeuwige leven opstaan. Al had je honderd keer op de aarde een lichaam gedragen, aan gene zijde zul je maar één lichaam hebben, en wel het lichaam dat Ik je zojuist noemde. -Heb je dat nu begrepen?"
Hoofdstuk 238: De opstanding van het vlees - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Nee, Mijn geliefden, het nog zo zuivere weten en geloof heeft geen stevige muren die jullie beschermen tijdens de stormen; maar de werken van de ware naastenliefde zijn en hebben dat wel. Deze zijn het ware blijvende lichaam van de ziel, haar woonhuis, haar land en haar echte wereld. Onthoudt dit goed, niet alleen omwille van jezelf, maar vooral omwille van hen aan wie jullie na Mij het evangelie zullen prediken! Als ze het woord van het heil eenmaal zullen weten en geloven, spoor hen dan aan om de ware werken te verrichten van de door Mij zo vaak geboden naastenliefde!
Hoofdstuk 238: De opstanding van het vlees - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338  ...