Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 325 van 728

...  313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338  ...
[11] Rafaël begon zijn eerdergenoemde toehoorders echter de hele aarde, de maan, de zon, de andere planeten, verder nog de kometen, de vaste sterren met hun planeten, het wezen van de centraalzonnen en tenslotte ook dat van hulsgloben, de talloze aantallen ervan in de eindeloze scheppingsruimte en het wezen van de Grote Scheppingsmens in slechts enkele, gemakkelijk te begrijpen woorden te verklaren, en hij maakte zijn verklaringen aanschouwelijk met beelden die hij onmiddellijk in de ruimte van de zaal deed verschijnen, wat er natuurlijk heel veel aan bijdroeg dat de toehoorders de verklaringen des te gemakkelijker en sneller konden begrijpen.
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Dat was onze Samaritanen echter toch teveel voor iemand van wie ze dachten dat hij alleen maar een zeer goede leerling van Mij was, en een van hen stond op van tafel, liep naar Thomas en vroeg hem: 'Vriend, vergeef mij dat ik zo vrij ben je te vragen hoe het met deze jongeman zit! Wie, wat is hij eigenlijk, en waar komt hij vandaan? De woorden van zijn mond zijn wijzer dan die van Salomo, en bovendien doet hij wonderen zoals Mozes vroeger in Egypte en in de woestijn deed!'
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Als jullie in de Heer geloven, zullen jullie ook inzien dat dergelijke wezens voortdurend en altijd om Hem heen zijn -van tijd tot tijd zichtbaar, voor lichamelijk ingestelde mensen echter misschien niet altijd zichtbaar, maar dan toch voelbaar -en aan Zijn wil gehoorzamen; want zij zijn zelf Zijn altijd en eeuwig werkende wil.
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Wie echter bij de inrichting van Gods werken louter verkeerde, fundamenteel onjuiste en onware opvattingen en denkbeelden heeft, kan onmogelijk ooit een heldere, juiste en ware kennis van God verkrijgen; en wie God niet naar waarheid kent, kan Hem ook niet werkelijk liefhebben, eren en helemaal Zijn wil doen; dan wordt het duister in zijn ziel, die daardoor vervolgens aan de materie gaat hangen en zich daaraan vast gaat houden, omdat ze het innerlijke licht der waarheid kwijtgeraakt is. Het gebrek aan kennis van de werkelijke inrichting van Gods werken is dan ook altijd de oorzaak van afgoderij, van bijgeloof en heidendom geweest, en tenslotte van volslagen goddeloosheid, zoals die nu onder de meeste Joden, Farizeeën en onder de heidenen bestaat.
Hoofdstuk 125: Juiste kennis van de natuur is belangrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] De zeven Farizeeën vonden het echter toch wat merkwaardig en de schriftgeleerde zei: 'Heer en Meester, U hebt als enige zeker het onbetwistbare recht om de mensen wetten te geven, en ze volgens Uw welbehagen ook weer op te heffen! Maar toch staat er ook geschreven, dat degene die aan één wet wrikt, zich aan de hele wet vergrijpt; Want de ene wet is de grondslag van de andere wet en derhalve ook van alle wetten. - Hoe moet men dat opvatten?'
Hoofdstuk 127: Over het eten van allerlei vlees en vruchten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Tegelijkertijd werden er echter dezelfde welbereide spijzen op de tafel van de Samaritanen gezet, en bovendien brood en wijn in de juiste hoeveelheid.
Hoofdstuk 128: De maaltijd bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Met de volle liefde nadert de mens God echter steeds meer, hij wordt vertrouwelijk met Hem en verlangt naar Hem, en wordt zodoende steeds meer vervuld van de geest Gods; want de voortdurend toenemende en vertrouwelijker wordende liefde voor God is de ware en levende geest Gods in de mens en de geest van het eeuwige leven in de ziel. Daarom is een zondaar die zich uit liefde voor God bekeert, God dan ook meer nabij en Hem liever dan negenennegentig zeer godvrezende mensen, die nog nooit tegen een wet hebben gezondigd en als rechtvaardigen zodoende nooit boete hebben hoeven doen.
Hoofdstuk 129: God vrezen en God liefhebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Diezelfde ouders hebben echter nog een kind, dat minder bang voor hen is, maar hen in plaats daarvan steeds meer liefheeft, zich niet zoveel aantrekt van enkele terechtwijzingen en zijn fouten dus niet uit een steeds toenemende angst voor de strengheid van zijn ouders, maar uit zijn eigen steeds groeiende liefde voor hen aflegt en hun wil doet.
Hoofdstuk 129: God vrezen en God liefhebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Daarmee wil Ik jullie echter niet vertellen dat een mens daarom zijn verstand en zijn geweten helemaal aan de kant moet zetten - verre daarvan. Maar zich helemaal door het verstand en een overdreven angstige vrees voor het maken van fouten te laten beheersen en regelrecht te twijfelen aan de veel betere werking van de liefde en het vertrouwen daarvan, dat is toch zeker in hoge mate blind en onnozel.
Hoofdstuk 129: God vrezen en God liefhebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] De oude boten waren echter voor de helft volgelopen met water, en de knechten en ook Mijn leerlingen begonnen met het uitscheppen van het binnengedrongen water en stopten enkele lekke plekken met lappen dicht, om de boten enigszins bruikbaar te maken; de Samaritanen begonnen inderhaast de beschadigde netten zo goed mogelijk te repareren, en op die manier ontstond er een redelijk bruikbaar vistuig. Een deel van de knechten haalde een benodigd aantal vaatjes, om de gevangen vissen in te kunnen leggen, en ze zo naar de grote bassins te kunnen brengen.
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Bij jullie hoeft dat niet op dit moment; maar deze vier vertrekken morgen reeds in alle vroegte, en daarom verleen Ik hun de kracht om zieken te genezen reeds vanavond. Bovendien zijn ze al langer bij Mij dan jullie en in alles goed onderricht, zodat ze nu precies weten wat ze moeten doen, en hun zielen zijn rein en zonder zonde, en de hun verleende kracht blijft in hen;jullie zielen zijn echter nog behept met vele zwakheden, die jullie door ware zelfverloochening eerst kwijt moeten raken, omdat de kracht die Ik jullie verleen anders niet in jullie zou blijven - want wil Mijn genade in een vat blijven, dan moet het duurzaam, stevig, goed en rein zijn. Jullie zullen dat binnenkort nog wel bereiken, als het in jullie en voor jullie de juiste tijd is!'
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Daar namen de zeven genoegen mee en bedankten Mij voor deze les en belofte. Daarop gingen ze naar hun plaatsen en namen wat brood en wijn tot zich. Nu kwamen echter ook de Samaritanen bij Mij en vroegen Mij of het raadzaam was om de mensen in deze uiterst bijgelovige tijd behalve het evangelie voor ziel en geest ook het evangelie dat ze van de jongeman hadden gehoord en goed hadden begrepen, namelijk over de dingen en verschijnselen in de grote wereld der natuur, aan hun broeders te verkondigen en hun een juist licht te geven over alle dwaasheden waarin de mensen van tijd tot tijd steeds meer verstrikt waren geraakt - wat met name kwam door de zelfzuchtige en hebzuchtige priesters, die het blinde volk door allerlei nieuw bedachte bedrieglijke kunsten en door loze gefantaseerde woorden en leringen van iedere waarheid hadden weten af te brengen.
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Waar het echter aan deze kennis ontbreekt, zal het ook ontbreken aan de verlangde ware liefde voor God en eveneens aan de liefde voor de naaste. Want als iemand zijn naaste niet liefheeft, die hij toch ziet als een wezen zoals hijzelf, hoe zal hij God dan liefhebben, die hij met de ogen van zijn lichaam niet kan zien?
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Onthoud echter goed dat het altijd gemakkelijker is om de mens over een of andere kwestie iets op het gebied van zijn kennis mee te delen, dan zijn gemoed te bewegen tot een vast, onwankelbaar geloof! Daarom moeten jullie ook veel meer streven naar het vestigen van een levend geloof dan naar louter kennis; want in kennis alleen is het leven niet, maar wel in het zuivere en door de werken der liefde levende geloof.
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Als jullie je echter in enig opzicht door hen laten intimideren, zullen jullie met de beste wil van de wereld weinig goeds van belang verrichten. Hiermee heb Ik jullie nu alles gezegd wat jullie in Mijn naam moeten doen om Mijn rijk ook onder jullie zegenrijk te verbreiden.
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  313 - 314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338  ...